De redactie van ut Deevers Archief kwam in januari 2022 op het internet het volgende verhaal over het jongenskamp De Eikenhorst an de Gowe tegen. Het verhaal is geschreven door een ex-bewoner met de naam Paolo. De redactie wil bijzonder graag met Paolo in contact komen. De redactie verzoekt ex-bewoners van jongenskamp De Eikenhorst vooral te reageren op het verhaal van Paolo.
De Vorming Buiten Schoolverband, later Buitengewoon Jeugdzorgwerk in Internaatsverband ging uit van het toenmalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De grote baas in Den Haag was mr. A.J.M. Schats. De jongens (van 10 tot 14 jaar) konden worden opgenomen als bijvoorbeeld thuis of op school moeilijkheden waren. Daarbij gold wel de voorwaarde dat tijdens het verblijf van de jongen in het kamp aan de thuissituatie het nodige gedaan moest worden. De plaatsing van de jongens in een internaat verliep via contactambtenaren, die verzoeken tot opnamen van bijvoorbeeld scholen, huisartsen of de ouders zelf behandelden. Al naar gelang het inkomen van de ouders werd een ouderbijdrage gevraagd. De jongens verbleven een jaar in kamp De Eikenhorst. Om in contact te blijven met de eigen gezinssituatie hadden de jongens een paar maal ‘verlof”, bijvoorbeeld met Kerstmis.
Wat het personeel betreft, de directie werd gevoerd door ‘de commandant’, die bijgestaan werd door ‘de adjudant’. Dan waren er ten minste vier groepsleiders, twee (bevoegde) onderwijzers, een sportleider en een leider voor de creatieve vakken, zoals tekenen, knutselen en dergelijke. Naar ik meen zorgden twee jonge vrouwen voor de huishoudelijke dienst en waren tegelijkertijd ‘groepsdame’. Ze draaiden naast hun hoofdtaak mee in de groepen om het ‘vrouwelijk element’ bij de benadering van de jongens te realiseren. De onderwijzers waren veelal militaire dienstweigeraars, die hun vervangende dienstplicht in het kamp doorbrachten. De commandant en de adjudant hadden een eigen woning op het terrein. De overige stafleden hadden een (slaap)kamertje in de groepsbarakken. De administratie werd gedaan door een aparte kracht. Tot het personeel van het kamp behoorden ook een kok, een magazijnmeester en een kampmonteur, die buiten het terrein woonden.
Op ‘de Eikenhorst’ werd het ‘goudzoekersspel’ gespeeld. In de loop van hun jaar konden de jongens de rangen van ‘kompel’ tot en met ‘goudzoeker’ doorlopen. Het ‘goudzoekersspel’ was bedoeld om de jongens het goud van de vriendschap bij te brengen en op die manier aan hun problematiek te werken.
Het jongenskamp in Geeuwenbrug bood ruimte aan 64 jongens, die verdeeld waren over vier groepen van 16 jongens. In ‘mijn tijd’ is de bezetting altijd 100% geweest. De vier groepsbarakken hadden de namen Peru, Klondike, Transvaal en Alaska, streken waar ‘echt’ goud werd gevonden. De groepsbarak was het eigen home van de jongens. In de barak was een slaapzaal met 16 bedden, een toilettengroep en een washalletje. In de barak bevonden zich ook het schoenenhalletje en het groepsverblijf. In mijn tijd stonden in de groepsverblijven levensgrote kolenkachels. De eerste taak van een groepsleider na een verlof in de winter was de kachel aan te steken, want dan kon het venijnig koud zijn in de barakken.
In een aparte barak waren de douches en stonden de wasmachines. De ‘gewone was’ werd niet in het kamp gedaan, maar de was van de ‘straaljagers’ werd wel gedaan met de wasmachines in het kamp. ‘Straaljagers’ waren jongens die in hun bed plasten. ‘Bommenwerpers’ heb ik in mijn tijd gelukkig niet meegemaakt.
Voor de dagelijkse activiteiten buiten de groep waren de jongens ingedeeld in vier aparte groepen. De jongens met de meeste mogelijkheden, bijvoorbeeld in schoolkennis, werden ingedeeld bij groep C, iets minder ontwikkelden kwamen in groep L, daarna volgde A en tenslotte N. Samen: Clan!
Overdag, op ongeveer dezelfde tijden als ‘thuis’, namen de jongens deel aan onderwijs, sport, creativiteit en corvee.
In het dagelijks leven werd een forse discipline gehandhaafd. Als de jongens ‘s morgens van de groepsbarak naar de naar de eetzaal liepen, dan gebeurde dat netjes in een rij, die voor de barak werd gevormd. De groepsleider moest dan zeggen: ‘In de stand. Staat !’, waarop de jongens in de houding sprongen. Het volgende commando was dan ‘Kwartdraai linksom. Naar de eetzaal !’. Voor de dagactiviteiten begonnen werd het ‘vlagappèl’ gehouden, waarbij de jongens per leefgroep rond de vlaggenmast in de houding stonden en de vlag door een van hen werd gehesen.