De offeskeid’n meugt neet Shakespeare speul’n

In de naoorlogse conservatieve anti-revolutionaire krant Trouw verscheen op 25 juni 1951 het volgende anti-shakespeariaanse bericht ‘Drents dorp speelt Shakespeare’s Driekoningenavond’.

Drents dorp speelt Shakespeare’s Driekoningenavond
(Van een onzer redacteuren)
Het aloude Devere, thans Diever geheten, is een bekoorlijk ongerept dorp, gelegen in de prachtige zuid-westhoek van Drente. Het landschap is er ongemeen boeiend; je kunt er heerlijke wandelingen maken; er zijn bossen en weiden, roggevelden en statige bomenlanen; langs de zandwegen zie ik het tedere paars van de wilde orchidee, en rijk bloeit er de kamperfoelie. Het dorp en de hoeven zien er verzorgd uit. Er is een uitstekend gerestaureerd schoutenhuis, het schultehuis geheten, er is een moderne coöperatieve zuivelfabriek, een hunnebed en een natuurbad, en ten slotte: er is een heel eenvoudig openluchttheater.
In dat theater is sinds de bevrijding elk jaar een uitstekend voorbereide, verzorgde opvoering gegeven van een niet-modern stuk: vijf maal Shakespeare en één maal Ibsen. Wie in de grote stad woont en in de omstandigheid verkeert, elke dag een bepaalde kunstmanifestatie te kunnen meemaken, kan moeilijk begrijpen, wat zulk een uitvoering voor een dorp als Diever betekent. Het is cultureel team-work, dat, naast Tegelen, enig is in Nederland.
Dit jaar is Shakespeare’s Driekoningenavond, voor het eerst op 22 juni, door de dorpelingen opgevoerd. Tal van autoriteiten waren aanwezig, o.a. de commissarissen van Drente, Friesland en Overijssel. De plaatselijke arts, L.D. Broekema had de regie. De spelers worden uit alle ‘rangen en standen’ gerecruteerd. De veearts en de kapper, de smid en het schoolhoofd, de landarbeider en de ambtenaar ter secretarie doen mee. Tekenend in dit verband is, dat van de twee uitvoerenden, die naar algemene opinie wel het best waren, de een de dochter van de café-houder en de andere de echtgenote van de veearts. Ook hier viel op, zoals dat bij de meeste amateur-toneelopvoeringen het geval is, dat de vrouwen over het grootste talent beschikken.
Het spel van deze groep mensen kan zeker een behoorlijke kritiek doorstaan; houding, beweging en gebaar zijn echter beter dan de stemtechniek. Waarom Driekoningenavond is gekozen, is niet geheel duidelijk. Het is te begrijpen, dat ditmaal eens aan een blijspel de voorkeur werd gegeven, maar voor een openluchtspel is dit Driekoningenavond toch niet allermeest geschikt. De waarde van dit hoofse spel is te vinden in de milde, kostelijke spot op de mens, dit ongedurig en ijdel wezen. Wat de nar zegt, het is vaak kostelijk om aan te horen en om te overdenken.
Toch, hoeveel verder staat het stuk van onze tijd af dan Shakespeare’s ernstig oeuvre, dat immers nog altijd actueel is, al noemen wij het niet meer modern. Het is helaas zo, dat ons leven misschien in nog beklemmender mate dan vroeger, de tragedie van de menselijke ondergang kent, maar de hoofse zwier en het romantische spel als onwezenlijk ervaart. Het zal wel daarom zijn, dat de mens van nu zo genieten kan van een spel als Driekoningenavond is. Dat zulk een uitvoering voor de spelers van niet geringe betekenis is, spreekt wel vanzelf. Het veredelt de smaak en verdiept het stijlbegrip. Juist hierom is het amateurtoneel (wat iets heel anders is dan dilettantisme) van minstens even grote betekenis is als het professioneel beoefenen van kunst.
Na de eerste opvoering zullen er nog vijf volgen, en wel op 26 en 30 juni en 7, 11 en 14 juli.
Aan de Dieverse opvoeringen zit echter helaas een onbevredigende kant. Bijna een kwart van de gemeente is gereformeerd en dit gedeelte van de dorpsgemeenschap doet aan het spel niet mee. Wij hadden een onderhoud met de plaatselijke predikant, die ons verzekerde, dat de gemeente niet principieel afwijzend stond tegenover openluchtspel van amateurs, maar dat zij als een volwaardig deel van de dorpsgemeenschap wenste gekend te worden in alles wat het openluchtspel betrof, wilde men een samenwerking overwegen. Ook spreekt de levenspractijk uiteraard een belangrijk woord mee. Wat allereerst nodig is, is eerbied en begrip voor elkaars standpunt.
Wij tekenen hierbij aan, dat de kwestie inderdaad moeilijk is. De samenspraak is altijd in orthodox-kerkelijke kringen in ere geweest. In de practijk werd het gezamenlijk voorstellen van bepaalde situaties niet verworpen. Iets anders is, of dit impliceert, dat nu alle toneelmanifestatie maar moet worden ingehaald. Wij geloven, dat dit niet het geval is, en dat het niet meedoen van een gedeelte der Dievenaren op grond van hun bezwaren tegen bepaalde stukken, allerminst mag worden gezien als een nukkig of benepen spel breken. Pas wanneer het alle partijen duidelijk is, dat aan de afwijzende houding zeer reële overwegingen ten grondslag liggen, overwegingen gegrond op historische ontwikkeling van levensstijl en overtuiging, zal een gesprek zonder rancuneuze ondertoon mogelijk zijn. Het resultaat er van laat zich echter nog allerminst bevroeden. Tot zolang speelt niet heel Diever, maar een gedeelte ervan de zomerspelen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het culturele, religieuze en maatschappelijke leven in de gemiente Deever scheurde volledig bij het ontstaan van de offeskeid’n kaarke in de negentiende eeuw. Een offeskeid’n jongen trouwde uitsluitend en alleen met een offeskeid’ n meisje. De offeskeid’
n gingen lekker samen volstrekt apart van de hervormden en de katholieken en de ongelovigen hun eigen offeskeid’n weg in de gemiente Deever. Dus niet meer naar de hervormde kaarke an de brink, maar lekker naar de eigen offeskeid’n kaarke an de Kruusstroate. Dus lekker een eigen offeskeid’n muziekcorps. Dus lekker een eigen offeskeid’n reciteervereniging. Dus lekker een eigen offeskeid’n gymnastiekvereniging. Dus niet meer naar de openbare lagere school voor alle gezindten, maar lekker naar een eigen offeskeid’n school. Dus ook lekker een eigen offeskeid’n toneelvereniging.
In de statuten van de toneelvereniging Diever staat uiteraard niet dat offeskeid’n Deeversen geen lid mogen worden van deze vereniging. Iedere offeskeid’n Deeverse kon zonder problemen een rol -ook de hoofdrol- in een toneelstuk van Shakespeare in het openluchttheater an de Heezeresch gaan spelen.
Het probleem in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw waren de onuitgesproken bezwaren tegen die goddeloos gevonden Shakespeare van die nukkige en benepen, zeg maar orthodox-fundamentalistische onbeweegbare dominee en het benauwend-conservatieve anti-revolutionaire onbeweegbare offeskeid’n Deeverse kerkbestuur. De shakespeare-toneel-speel-kat werd in het donkere onbeweegbare offeskeid’n Deever aan alle kanten doodgeknepen.
De grote vraag is natuurlijk of de situatie nu na zeventig jaar in enige mate is veranderd. Mogen offeskeid’n Deeversen van mijnheer de dominee en het kerkbestuur nu wel meespelen in een toneelstuk van Shakespeare ?

This entry was posted in Shakespearitis. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *