In het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op zaterdag 17 september 1955 het volgende bericht over de organisatie van het jongenskamp De Eikenhorst an de Gowe.
Jongenskamp te Geeuwenbrug – De goudzoekers van De Eikenhorst – Karaktervorming op basis van ware vrienschap
Op De Eikenhorst in Geeuwenbrug, gemeente Diever (Dr.), wonen Goudzoekers, Gouddelvers, Vrienden en Manschappen. Allemaal jongen jongens van tussen 11 en 15 jaar, die samen een klein apart volkje vormen. De benamingen Goudzoeker, Gouddelver, Vriend en Manschap duiden een soort rang aan. De Goudzoeker is de hoogste rang. Elke rang heeft privileges, die uiteraard hoger worden naarmate de rang ook hoger is. Het is de bedoeling dat iedereen de rang van Goudzoeker haalt en alle jongens doen ook hun uiterste best om zover te komen.
Maar om Goudzoeker te worden moeten de jongens aan bepaalde eisen voldoen, zoals trouwens voor elke rang. Goudzoeker worden ze pas als ze zich bijzondere vaardigheden hebben eigen gemaakt en als ze – wat nog belangrijker is – hun karakter mooi ontwikkeld hebben. Want dat laatste is het grote werkstuk van deze jongensgemeenschap. Daarom draait ook het hele leven op De Eikenhorst om een verhaal waarin de idee van de vriendschap als de mooiste karaktertrek wordt verheerlijkt. Een Goudzoekersverhaal met als hoofdpersonen Jim Crawford en zijn vriend Bill. Deze jongens gaan dus goud zoeken.. Maar zij worstelen voortdurend tegen hun lelijke materialistische neigingen, die soms zelf zó afschuwelijk zijn, dat de een de ander tracht te vermoorden. Door de grote ontberingen en teleurstellingen komen de jongens echter langzamerhand tot het besef dat het goud van de vriendschap belangrijker is dan het echte goud. Het goudzoekersverhaal wordt nu in dienst gesteld van de kleine samenleving, in die zin, dat het zoeken naar goud moet worden opgevat als het zoeken naar vriendschap.
Dorpje apart
De Eikenhorst is een prachtig gelegen kamp aan de rand van een bos in de gemeente Diever. Het bestaat uit een aantal fantasierijk ingerichte barakken, die tezamen de volledige behuizing vormen voor 64 jongens en een leidersstaf van 18 jonge mannen en vrouwen. Het kamp heeft slaapkamers, leslokalen, een centrale keuken, een eetzaal, een badhuis, een ziekenzaaltje, twee kapellen en zelfs een pompstation voor waterwinning.
Het ressorteert onder de Dienst Vorming Buiten Schoolverband van het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De opzet van het kamp, dat reeds 7 of 8 jaar jongens herbergt, is: in te grijpen in het leven van die jongens, die juist in de tweede helft van hun leerplichtige periode door het eigen karakter, omstandigheden buiten hen in het gezin of op school zodanige moeilijkheden ondervinden, dat zij gevaar lopen sociaal te ontsporen.
De jongens zijn afkomstig uit alle delen van het land; het merendeel woont in de grote steden. Uitzending geschiedt practisch uitsluitend met toestemming van de ouders. Sommige jongens komen via de Medisch Opvoedkundige Bureaux op De Eikenhorst terecht.
Uit de hierboven gegeven omschrijving blijkt al min of meer dat de opzet preventief is. Men probeert voorts de jongens na het verblijf in het kamp, dat doorgaans niet langer duurt dan een jaar, zoveel mogelijk weer in het gezin te brengen. Maar dat lukt lang niet altijd en in zulke gevallen zoekt men geschikte pleeggezinnen of stuurt de jongens door naar een vakopleidingscentrum. Velen gaan, wanneer zij tenminste over de leerplichtige leeftijd heen zijn, naar het kamp Aekinga in Appelscha, eveneens van de Dienst V.B.S. Er zijn in Nederland ongeveer 30 van deze kampen, de meisjes-internaten meegerekend.
Moderne ideeën
Op de Eikenhorst wordt onder meer gewoon lager onderwijs gegeven, zij het op een speciale, dikwijls zeer originele, aangepaste manier. Twee gediplomeerde onderwijzers behoren tot de staf. Het spreekt echter vanzelf, dat aan nog veel andere facetten van de opvoeding intensief aandacht wordt geschonken. Zo is er ook een belangrijke scholing in handenarbeid, waarvoor twee speciale leerkrachten zijn aangewezen. Deze scholing is zowel op de practische als op de aesthetische ontwikkeling gericht. Voorts zorgt een sportleider voor de lichamelijke opvoeding van de jongens.
Bij de vorming van de jeugdige kampbewoners worden de ideeën van de moderne jeugdbeweging zoveel mogelijk in toepassing gebracht. Men zou dit werk kunnen zien als een vorm van jeugdzorg en van kinderbescherming.
Het volkje van 64 jongens – dat is de omvang die constant wordt gehouden – is verdeeld in vier zogenaamde leefgroepen, elk bestaande uit 16 man. Deze leefgroepen, welke tot de verbeelding van de leden sprekende namen hebben van Alaska, Transvaal, Perú en Klondike, zijn als het ware vier gezinnen die elk in hun eigen barak wonen, compleet met woonkamer, slaapzaal, wasgelegenheid en toiletten. De groepen gebruiken de maaltijden echter in een gemeenschappelijke eetzaal. De indeling van de vier gezinnen wordt bij de lessen, de handenarbeid en de sport doorkruist door een andere indeling van vier groepen die gebaseerd is op aanleg, intelligentie en ontwikkeling. Deze groepen dragen respectievelijk de letters C, L, A en N, welke het woord ‘clan’ (stam) vormen.
Vlaggenappèl
Op de Eikenhorst begint de dag om kwart voor zeven. De jongens hebben uiteraard hun corveediensten, en wanneer zij na het ontbijt glimmend schoon op het appèl verschijnen zijn de slaapzalen en wasgelegenheid keurig aan de kant.
Het appèl wordt gehouden op een open plaats tussen de bomen, ’s morgens om 9 uur en ’s avonds om 5.15 uur, winter en zomer, weer of geen weer. Het is een vlaggenappèl. In doodse stilte wordt het ceremonieel van vlag hijsen, respectievelijk vlak strijken uitgevoerd. Het ochtend-appèl is tevens een inspectie, waarbij nagegaan wordt of de bewoners goed gewassen en behoorlijk gekleed zijn. Na het ochtendappèl gaan de activiteitsgroepen van de CLAN aan het werk.. Er zijn slechts twee leslokalen, zodat de groepen practisch altijd van elkaar verschillende bezigheden hebben.
De maaltijd in de grote eetzaal is iets aparts. Bij de ingang staat adjudant A.A. Groen, die onder de commandant de heer H. van der Duim, mede de topleiding heeft. Eén voor één passeren de jongens de adjudant, die hun handen inspecteert. Het gebed, de maaltijd zelf en het opruimen verlopen ordelijk, maar toch ongedwongen en in een kameraadschappelijke sfeer, die bijzonder treffend is en die niet los kan worden gezien van de geest van het goudzoekersverhaal.
Grote inspectie
Zoals in elke gemeenschap is ook voor de Eikenhorsters het weekeinde telkens de feestelijke afsluiting van de week. De Zaterdagmorgen is echter nog en drukke corveemorgen, na afloop waarvan de grote inspectie plaats vindt van het hele kamp met alles wat er in en om is. Zaterdagsmiddags gaan de jongens het bos in, zwemmen, vissen, voetballen of cricket spelen, al naar de toestand van het weer. Het kamp heeft een voetbalveld, een volleybalveld en zelfs een eigen cricketpitsch. Onlangs is met veel succes een driedaagse kamp-Olympiade gehouden.
Zaterdagsavonds om de andere week komt de Delversraad bijeen, die zijn eigen voorzitter uit de jongens heeft gekozen. Dan vergaderen dus de Goudzoekers, Delvers, Vrienden en Manschappen. Hier is het vooral dat persoonlijk initiatief en grotere ontplooiing een kans krijgen.
De Zondag wordt op De Eikenhorst door de jongens der verschillende godsdienstige richtingen religieus gevierd. Zowel de Protestants Christelijken als de Rooms Katholieken hebben hun eigen kapel, en de dominee en de pastoor behoren tot de vaste bezoekers van het kamp. Zij hebben veel persoonlijk contact met de bewoners.
De straat
Op Zondag krijgen de jongens grote bewegingsvrijheid, al blijft ‘de straat’ natuurlijk tot het – overigens zeer grote en bosrijke – terrein van het kamp beperkt. Goudzoekers en Delvers mogen echter op Zondagmiddag vrij gaan ‘passagieren’ buiten het kamp. Dat is nu eenmaal één van hun privileges.
Het leven van de Eikenhorsters wordt voorts rijkelijk gevuld met bezigheden van eigen clubs, terwijl er ook geen gebrek is aan in groot verband georganiseerde gezellige en culturele avonden, dikwijls ook verzorgd door mensen van buiten. ’s Winters kent men er zogenaamde instuif-avonden, ’s zomers voeren de jongens openluchtspelen op in hun eigen gebouwd openluchttheater. Muziek, film, toneel, lectuur (het leren kranten lezen), aan al deze dingen wordt de volle aandacht gegeven. Niet voor niets is er ook een aparte culturele leider bij de staf.
*
Uit alles blijkt dat deze jeugdzorg op zeer grondige, gezonde wijze wordt aangepakt. Niet Spartaans, niet militairistisch, niet kostschoolachtig en niet schoothondjesachtig. Doch van alles wat in deze vier opvattingen gezond en bruikbaar is voor de bevordering van een goede karaktervorming, vindt men hier de sporen. De centrale gedachte is, zoals gezegd, de vriendschap, en de invloed daarvan is duidelijk merkbaar, zodat er alle reden is tot het vertrouwen in goede resultaten.
Tekst bij de foto rechts boven
Vlaggenappèl aan het eind van een dag in het jongenskamp De Eikenhorst te Geeuwenbrug.
Tekst bij de bovenste foto aan de linkerkant
Handenarbeid is een zeer belangrijk onderdeel van het opvoedings- en onderwijssysteem dat in het jongenskamp te Geeuwenbrug wordt toegepast. Een van de jongens laboureert aan een masker.
Tekst bij de onderste foto aan de linkerkant
Inspectie vóór de maaltijd. Adjudant A.A. Groen inspecteert de handen van de jongens, terwijl zij de eetzaal betreden. In de linkerbovenhoek van de foto is nog juist een stuk van een der tableaux zichtbaar, waarop het Goudzoekersverhaal geschreven staat. Dit verhaal symboliseert de geest van de ware vriendschap, die men in het kamp De Eikenhorst hoog wil houden.
Tekst bij de onderste foto aan de rechterkant
Een kijkje in één van de leslokalen van het jongenskamp De Eikenhorst. De leerlingen worden al vroeg vertrouwd geraakt met het phenomeen: de krant. Artikelen en reportages over allerlei onderwerpen worden uitgeknipt en later besproken, zowel naar de specifieke inhoud zelf als naar de manier waarop het onderwerp journalistiek is behandeld.