Woar wol Ome Kees toch hen mit de gemiente Deever ?

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 7 mei 1949 verscheen een uitgebreid verslag van onder meer een gesprek met burgemeester Jan Cornelis Meiboom van de gemiente Deever over de naoorlogse vooruitzichten van de gemiente Deever en zijn bewoners.

Diever heeft perspectief, maar er moeten nog moeilijkheden overwonnen worden
Wanneer men op een mooie zonnige voorjaarsdag door Diever wandelt, dan voelt men als het ware de rust die er heerst en dan komt geen moment de gedachte naar voren dat men hier nu is in een gemeente, waar men ondergedompeld wordt in een bruisend en kolkend maatschappelijk leven. Dat is ook allerminst het geval. Rustige, vaak karakteristieke boerderijen, liggen langs de wegen en zelfs de dorpskern bestaat uit flinke boerderijen, terwijl daartussen een kleine doch actieve middenstand haar activiteit ontplooit.
Daarom is het in Diever prettig vertoeven en dat daarvan gretig gebruik gemaakt wordt. In de laatste jaren bewezen door de zeer vele aanvragen die uit het gehele land worden ontvangen, om in Diever de vacantie door te kunnen brengen, aanvragen overigens die lang niet alle kunnen worden ingewilligd, omdat daarvoor de accomodatie ten enen male ontbreekt. Diever is echter méér dan een bij vacantiegangers in trek zijnde gemeente, hoewel dit onderdeel werkelijk niet wordt verwaarloosd, wijl men weet, dat Diever als vacantieoord grote mogelijkheden heeft.
Diever is ook een echt Drentse gemeente, waar in het verleden hard is gewerkt en waar ook nu een nijvere bevolking woont, die er door gestaag werken voor zorgt dat de gemeente blijft op de plaats waar zij steeds gestaan heeft en waar ook haar plaats voor de toekomst is, namelijk in de eerste gelederen. Het is een agrarische gemeente bij uitstek en het streven van het gemeentebestuur is er dan ook op gericht, dat Diever dit blijft. Boer zijn in de eerste plaats, doch daarnaast volledige aandacht besteden aan de vreemdelingen-industrie, dat zijn de pijlers, waarop het gehele maatschappelijke leven in Diever rust.

Begiftigd met rijk natuurschoon
De oppervlakte van de gemeente Diever beslaat 7456 bunder, waarvan 3800 bunder in cultuur is gebracht, terwijl de rest bestaat uit bos en heide, zodat de gemeente op het gebied van natuurschoon rijk gezegeld is. Rond 1200 hectare is het landgoed Berkenheuvel groot, het landgoed, dat in het jaar 1857 werd gesticht. Het was eerst een kale heidevlakte, die alleen een grote bekoring had als de heide bloeide. Enige jaren later ging dit enorme complex over in handen van mr. A. C. van Daalen te Bennekom, die van de eens zo kale en dorre vlakte prachtige bossen maakte. Deze bossen vormen natuurlijk een zeer schoon gedeelte van de gemeente, doch daarnaast is in de loop der jaren een 900 bunder staatsbossen aangelegd, terwijl er nog rond 1300 bunder ongerepte heide is. Men kan er dus dagenlang dwalen zonder eenzelfde mooie plek tweemaal te bezoeken.
Dan is er nog de historische kerk, die vermoedelijk dateert uit de 12e of 13e eeuw en die in het jaar 1759 gedeeltelijk door brand werd verwoest en het oude schultehuis met z’n merkwaardig front, daterende uit den jare 1604, gerestaureerd in 1938-1939 en thans in gebruik als een combinatie van museum en dorpshuis.

Restauratie broodnodig
Wanneer men de toren van Diever zo volledig de gehele omgeving ziet beheersen en ook stofferen, dan moet het ons van het hart, dat men deze in Diever lelijk in verval heeft laten komen. De kerk is het eigendom van de Nederlands Hervormde gemeente, de toren behoort aan de burgerlijke gemeente, doch zowel de toren als de kerk hebben een grondige restauratie broodnodig. Men is het daarover trouwens in Diever wel eens, want er is reeds een groot gat in de toren, waar nog regelmatig stenen uitvallen, terwijl de kerk eveneens in een vervallen toestand verkeert. En dat is jammer, temeer omdat storm en regen in dezen vrij spel hebben en deze elementen stug aan de algehele verwoesting werken.
Toch kan Diever deze toren en kerk niet missen, waarbij wij het dan alleen maar van toeristisch standpunt willen bekijken, want in deze hechte dorpsgemeenschap behoort een historische, maar hechte kerk en toren. Daarom kan dan ook slechts gehoopt worden, dat de instanties die hiermede te maken hebben, elkander zullen weten te vinden, opdat deze bezienswaardigheid tot ln een verre toekomst blijft bestaan. Gelukkig is het zover, dat door de gemeente een bedrag op de begroting is uitgetrokken om plannen tot restauratie mogelijk te maken, zodat er dus enig schot in de zaak zit.

Ook gemeentehuis in verval
Ook het gemeentehuls is in verval en hiervan kan in geen enkel opzicht gezegd worden, dat het een representatief Huis der Gemeente is. We hadden dezer dagen in de burgemeesterskamer een gesprek met de heer J. C. Meyboom, burgemeester der gemeente, die vertelde ons, dat er wel besprekingen waren gevoerd over een nieuw gemeentehuis, doch dat reeds bij de voorbereidende besprekingen het nodiger werd geoordeeld een nieuwe school te bouwen dan een nieuw gemeentehuls, omdat het nu eenmaal belangrijker is, dat 120 schoolkinderen dagelijks volledig profiteren van licht, lucht en zon, dan dat 12 ambtenaren ruime en mooie bureaux hebben.
Een standpunt dat volledig te waarderen zou zijn, indien de gemeente beschikte over een gemeentehuis, dat ook maar even de toets der kritiek zou kunnen doorstaan. Dat is evenwel in genen dele het geval en het. sprekendste bewijs daarvan is wel de kamer van de burgemeester. Oud en vervallen is het enige wat men er van kan zeggen en om bijvoorbeeld even in details te treden, er is geen vierkante meter goed behang meer te vinden. Het wemelt van de muizengaten en wanneer de burgemeester een aan de wand hangend portret van een zijner voorgangers oplicht, ontdekken we zelfs een compleet muizennest.
En hier moeten de paartjes worden ontvangen, die door de ambtenaar van de burgerlijke stand in de echt worden verbonden. Een raadszaal heeft de gemeente Diever niet. De raad vergadert altijd des avonds ter secretarie als de ambtenaren naar huis zijn.
Ook in dit opzicht is men in Diever overtuigd van het feit, dat er verbetering dient te komen, doch de eindjes moeten aan elkander kunnen worden geknoopt en het gaat nu eenmaal niet aan de gelden, waarover de gemeente heeft te beschikken, tweemaal uit te geven. We hebben nu pas weer voorzieningen voor de brandweer getroffen, aldus de burgemeester, die onze verbaasde blikken natuurlijk opmerkte, en men kan toch niet zeggen, dat dat niet nodig is. Natuurlijk, dat is óók nodig en het is ook nodig, dat de schoolkinderen hun lessen in een uitstekend geoutilleerd schoolgebouw ontvangen. Dit houdt evenwel niet in, dat een representatief Huis der Gemeente niet nodig zou zijn.

Hadden we 80 woningen…
De ontboezeming over kerk, toren en gemeentehuis moest ons van het hart, doch we waren daardoor terecht gekomen bij een onderwerp, dat prettiger stof tot praten bood, namelijk de activiteit inzake de woningbouw. Sinds de bevrijding zijn in Diever namelijk 25 woningen verrezen, die alle bewoond zijn of binnen enige weken bewoond zullen worden, doch dat is nodig ook, aldus de burgemeester, want we hebben hier nog ongeveer 80 gevallen van ontoelaatbare samenwoning, hetgeen overigens niet wil zeggen, dat dit allemaal gedwongen samenwoningen zijn. Er is hier een bepaalde traditie dat kinderen bij de ouders „in trouwen”, doch wanneer we die meerekenen, dan zouden we toch aan een tachtig woningen voldoende hebben om te kunnen zeggen, dat Diever het woninggebrek volkomen onder de knie heeft. En het bouwvolume voor 1949 bestaat uit 9 woningen.
Het is ook prettig te vernemen, dat Diever niet heeft te kampen met een arbeidersoverschot, hoewel dit in de toekomst wel verwacht wordt. Er bestaat reeds een geregeld contact met de DETI, want het gemeentebestuur heeft er geen enkel bezwaar tegen indien in Diever enkele industrieën zouden worden gevestigd. In het uitbreidingsplan is daarvoor een complex ter grootte van vijf hectare gereserveerd te Dieverbrug, waar ook reeds een meubelfabriek is verrezen, waar een 30-tal arbeiders geregeld werk vindt. Overigens bezit de gemeente geen industrieën, uitgezonderd dan de beide zuivelfabrieken te Wapse en te Diever, die recpectievelijk in 1897 en 1899 tot stand kwamen als handkrachtfabriekjes. Het zijn inmiddels flinke bedrijven geworden (Diever bijvoorbeeld heeft 190 leden en verwerkte verleden jaar 3.300.000 kg. melk, Wapse heeft 220 leden en verwerkte 3.600.000 kg. melk), die evenwel veel hinder ondervinden van de slechte kwaliteit water, die men in Diever vindt.

Een groot probleem
Want de watergeschiedenis vormt een groot probleem voor de gehele gemeente, omdat het water van zeer slechte kwaliteit is. Het is namelijk bijzonder agressief ten opzichte van lood en er hebben zich in deze gemeente dan ook vrij veel gevallen van loodvergiftiging voorgedaan. De gehele gemeente Diever behoort tot het concessiegebied van de N.V. Waterleidingmaatschappij Overijssel en men weet reeds wat dit zeggen wil, omdat we de hierdoor ontstane toestand ook reeds elders hebben gehoord en beschreven. Toch moet hier van een onhoudbare toestand worden gesproken, want de aangrenzende gemeenten Vledder en Havelte (Wapserveen) zijn aangesloten op het net van de Waterleidingmaatschappij Overijssel terwijl Smilde binnen afzienbare tijd van goed leidingwater wordt voorzien door de Waterleiding Maatschappij Drenthe. Diever ligt er dan dus tussen als een soort enclave. Wij schijnen te moeten wachten op de watertoren, die te Ruinen zal verrijzen zo verzuchtte de burgemeester, niettegenstaande ook de bevolking er van overtuigd is, dat Diever goed leidingwater, zowel voor mens als voor dier, bitter nodig heeft. De beide zuivelfabrieken zijn uitstekend ingericht, maar zij hebben wat de kwaliteit van de producten betreft, toch wel heel erg te kampen met de slechte kwaliteit van het water. Opgemerkt zij nog, dat Diever rond 400 aansluitbare percelen heeft.

Vrijwilligers voor
De gemeente is trots op haar zwembad, niet alleen omdat dit in een grote behoefte voorziet, doch ook door de wijze waarop dit schitterend te midden der bossen gelegen bad tot stand is gekomen. Dat is geweest in het begin van de bezetting toen er elke avond een groot aantal vrijwilligers de schop opnam om ten behoeve van het aan te leggen zwembad graafwerk te verrichten. Als er honderd gravers waren dan waren er weinig, kwamen er tweehonderd op, dan zei men in Diever dat er een behoorlijke opkomst was. Des daags werkten de “beroepsarbeiders”, des avonds de “amateurs” en zodoende is het zwembad, dat in warme seizoenen een tienduizendtal bezoekers weet te trekken, dan ook in korte tijd tot stand gekomen.

Openluchttheater
Toen in de winter 1945-1946 zich in Diever de heer L. D. Broekema als arts vestigde, heeft men in die gemeente niet kunnen bevroeden dat als gevolg daarvan Diever nog eens bekendheid zou genieten door zijn openluchtspelen. En toch is dat het geval geweest.
Immers de toneelvereniging Diever lag ten gevolge van de bezetting zieltogend terneer, hetgeen dokter Broekema ter ore kwam. Hij had op amateurtoneelgebied zijn sporen verdiend en toen de dokter medewerking verleende, kon in datzelfde seizoen nog het toneelstuk van Jan Fabricius “De verdwenen ring” worden gespeeld.
Het gevolg daarvan is geweest dat men dit toneel-amateurisme niet weer wilde loslaten en het zijn mevrouw N. Meyboom-Velthuis en de heren Broekema en A. Andreae geweest, die de toneelvereniging nieuw leven hebben ingeblazen. De Oranjevereniging van Diever riep voor het koninginnefeest 1946 de hulp in van het driemanschap en toen heeft men gezegd: wij brengen een openluchtspel. Gebracht werd in dat seizoen “Midzomernachtsdroom” van Shakespeare en dat is eigenlijk een overrompelend succes geworden voor hen, die hiervoor al hun krachten gaven. Er was veel publiek, er werd goed gespeeld en het besluit was reeds genomen, namelijk we gaan er mee door.
In het zomerseizoen 1947 werd hetzelfde werk vier maal gebracht met steeds groter succes. Er kon dat seizoen een zeer behoorlijk saldo worden geboekt en daarvan is in 1948 een openluchttheater gebouwd dat zo schitterend te midden der bossen is gelegen. Momenteel is “Peer Gynt” in studie, waarvan vier voorstellingen in de maanden juni en juli op het programma staan.
Vast staat, aldus de burgemeester Meyboom, dat dit werk nu staat en valt met dokter Broekema. Wellicht dat dit over enige jaren anders zal zijn, maar nu nog niet. Dokter Broekema heeft een goede speelgroep gevormd, maar de vereniging telt maar dertig leden. Peer Gynt vraagt toch veel meer acteurs en actrices, burgemeester ? Ja, maar daarvoor doen we dan een beroep op de bevolking en we willen gaarne erkennen, dat we over medewerking niet te klagen hebben. Anders konden we trouwens dergelijke werken ook onmogelijk opvoeren.
Een grote moeilijkheid wordt nog gevormd door het vervoer van de personen, maar wellicht dat de momenteel gevoerde besprekingen daarvoor een oplossing brengen. U moet niet vergeten dat ons openluchttheater plaats biedt aan duizend personen, en om dit aantal aan en af te voeren valt werkelijk niet mee.

Gezocht oord
Ook overigens is Diever een gezocht oord, want er werden in het verleden steeds veel concoursen en dergelijke gehouden van muziek- en zangverenigingen. Ook dit jaar zal zulks weer het geval zijn ter gelegenheid van het zilveren jubileum der plaatselijke muziekvereniging. Het bestuur hiervan heeft het aangedurfd dit jubileum te vieren met een federatief concours, waarvoor zelfs verenigingen uit de vaandelafdeling hun medewerking hebben toegezegd.
Door de aanwezigheid van een zwembad staat de zwemsport natuurlijk ook in het brandpunt der belangstelling en zo zal op de tweede Pinksterdag de zwemclub uit Apeldoorn de strijd aanbinden met de Dieverse zwemmers en zwemsters, terwijl voorts demonstraties zullen worden gegeven.
Men ziet het, de zaak wordt in Diever goed aangepakt, doch dit is ook een gevolg van het levendige en gevarieerde verenigingsleven dat Diever kent. Verschillende verenigingen van sociaal belang hebben hun vleugels over de gehele gemeente uitgespreid, zodat alle dorpen en gehuchten worden bewerkt. Het culturele en sportleven trekt echter gescheiden op. Diever en Wapse, die bijvoorbeeld ook beide een zuivelfabriek hebben, bezitten beide ook bloeiende muziek-, zang-, toneel- en sportverenigingen. Beide dorpen zijn Drentse gemeenschappen in de beste zin van het woord; Diever, gelegen om de brink, Wapse, waar de woningboerderijen rond de es zijn verrezen. Er zijn al eens plannen geopperd tussen de beide zuivelfabrieken een fusie tot stand te brengen, doch dat voornemen is nimmer doorgevoerd kunnen worden.

Rijksdienst voor het Nationale Plan
In Uw buurgemeente Dwingeloo is men ernstig verontrust burgemeester over de plannen van de Rijksdienst voor het Nationale Plan. Hoe staat men daar in Diever tegenover? De plannen van deze Rijksdienst omvatten voor de gemeente Diever weinig cultuurgrond, aldus luidde het antwoord van burgemeester Meyboom. Het is natuurlijk abnormaal, dat de eigenaren der gronden niet kunnen meepraten, maar het is voor mij zeer de vraag, of zulks niet alsnog gebeurt. Ik neem eigenlijk aan, dat de eigenaren nog wel een stem in het kapittel krijgen of dat in ieder geval de landbouworganisaties worden ingeschakeld.
In Diever betreft het echter verreweg voor het grootste deel bos en gronden die niet voor ontginning in aanmerking komen. Kunnen we dit ter geruststelling van de ingezetenen van Diever mededelen, burgemeester ? Ja zeker. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen enkel stukje cultuurgrond onder valt, maar in het raam van het geheel is dat toch zeer miniem. Diever is een gemeente, die op verschillend gebied nog zeer veel mogelijkheden biedt, speciaal op het gebied der vreemdelingen-industrie. Er is een volijverige Vereniging voor Vreemdelingenverkeer, doch de pensionlijst die telkenjare wordt aangelegd, is lang niet voldoende om aan alle aanvragen te voldoen. Op agrarisch gebied bestaat er evenwel geen enkele rem en of hinderpaal en de Diever boeren weten de mogelijkheden die de bedrijven bieden, uitnemend uit te bulten. Volhouden op agrarisch gebied en nog iets meer medewerking voor het ontvangen van de vele gasten, en Diever kan de toekomst met vertrouwen tegemoet zien.

Het wapen van Diever
Diever: hoofdplaats van het Dieverder dingspil, Méér dan de andere vijf dingspilhoofdplaatsen draagt het huidige dorp nog het kenmerk van zijn groot verleden door de aanwezigheid van het zo fraaie “schultehuis”.
Het wapen der familie Ketel: een blauwe dwarsbalk op een zilveren (wit) veld is in steen boven de deur aangebracht en ernstig is overwogen om dit blazoen in het gemeentewapen op te nemen, omdat van 1595 tot 1737 telkens een lid van dit geslacht schulte van Diever is geweest.
Tenslotte is hier echter van afgezien, omdat het Dieverder dingspil een lengtemaat, de roede heeft gekend, die 16 voeten telde, terwijl in alle andere dingspillen met een roede van slechts 14 voeten werd gerekend.
Deze specifiek Dieverse eigenaardigheid leende zich prachtig tot verwerking in het wapen en wel door er een verticale streep (een zogenaamde paal) in aan te brengen, die in zestien stukjes verdeeld is.
De verdere motieven van het Dieverder wapen zijn ontleend, zowel aan de alleroudste als aan de jongste geschiedenis. Aan de oudste geschiedenis is het potje ontleend dat in een bovenhoek van het wapen is geplaatst. Het is van een vorm die alleen de bouwers der hunebedden in Nederland hebben toegepast en in de wetenschap staat het bekend als kraaghals- of kranenflesje. Dit is gedaan, omdat de Dieverder hunebedden wetenschappelijk zeer belangrijke gegevens hebben opgeleverd, waardoor onder meer is komen vast te staan, dat het volk dat deze monumenten naliet, Drenthe langs de Hondsrug, vanuit het Zuiden is binnengekomen en later naar het zuidwesten in de richting der Veluwe weer heeft verlaten.
Het symbool uit de jongste geschiedenis herkent ieder, het is het esdoornblad, dat als maple-leaf in Nederland zo populair is geworden. Het is een herinnering aan de episode der bevrijding, waarbij 10 slachtoffers in Diever zelf vielen voor het executiepeloton der Duitsers en waarbijverder te Dieverbrug een glorierijke bladzijde in de Drentse geschiedenis werd geschreven, toen vrijwilligers onder leiding van de opzichter der Rijkswaterstaat R. Koers een brug over de Hoofdvaart bouwden, nagenoeg onder de ogen der Duitsers, waardoor de bevrijding van Zuid-WestDrenthe, Noord-Overijssel en geheel Friesland meer dan 3 volle dagen vervroegd kon worden.
Het wapen heeft, wat kleur betreft, een merkwaardigheid die geen enkel ander Nederlands gemeentewapen kan aanwijzen: het schild is namelijk bedekt met “bont” en wel “hermelijn”. Dit wordt in de wapenkunde voorgesteld met een witte kleur, op regelmatige wijze bedekt met kruisvormige zwarte figuurtjes, die de hermelijnstaartjes voorstellen. Het wapen ziet er nu aldus uit: een hermelijnen schild, in het midden bedekt met een wit-rood gekleurde “paal” met zestien vakjes, links boven staat naast die paal een rood kraaghalsflesje en rechts onder een rood esdoornblad. Op de gebruikelijke wijze is het schild ter versiering met een gouden kroon gedekt.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie begrijpt niet waar burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond ome Kees of slimme Keer werd genoemd) het in de paragraaf ‘een groot probleem’ het met loodvergiftiging als gevolg van vervuild water over heeft.
Pas op 15 mei 1957 bereikte de waterleiding ut dörp Deever en kon voor het eerst leidingwater in Deever worden getapt. Voorheen stond in huizen een handpomp, waarmee water ‘uut de welle’  werd opgepompt.

This entry was posted in Gemiente Deever. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *