De redactie is vanaf 1995 bezig met het verzamelen van gegevens over de rijkswerkkampen Diever A en Diever B an de Woaterseweg in de Olde Willem, toen de twee kampen in de periode 10 januari 1942 tot 2 oktober 1942 in gebruik waren als dwangarbeiderkamp voor joodse Nederlanders, toen de twee kampen het voorportaal waren van kamp Westerbork, dat voorportaal was van de Duitse vernietigingskampen.
De redactie had al vanaf 1995 kontakt met wijlen Roelof Jannes Smit. Zo had hij enige herinneringen aan de joodse bewoners van de rijkswerkkkampen Diever en Diever B Hij heeft deze op verzoek van de redactie op schrift gesteld en op 27 mei 1997 per brief naar de redactie gestuurd. De redactie is hem postuum bijzonder erkentelijk voor zijn verhaal. Hij woonde toen nog in Nieuwe Pekela.
Zoals ik je beloofde, zal ik proberen iets op papier te zetten over de jodenkampen in de Oude Willem. Ik heb allerlei informatie proberen in te winnen, maar bij de oudere inwoners van Diever is toch ook heel weinig bekend en ik heb daarom weinig te melden.
De barakken zijn voor de oorlog gebouwd met als doel als huisvesting te dienen voor werklozen. Een soort van werkverschaffing aan mensen die geen inkomen hadden. Sociale voorzieningen was er toen nog niet of nauwelijks. Over het algemeen waren het mensen uit het Westen, alhoewel er ook wel mensen uit Diever te werk werden gesteld.
In de oorlog zaten plotseling joden in het kamp. In welk jaar de eersten hier kwamen weet ik niet. Wel weet ik dat het kamp een soort voorportaal van Westerbork was.
De Dieverse bevolking had weinig bemoeienis met het kamp. Ik weet niet hoe dat kwam.
Als jongen van zo’n jaar of elf zag ik wel vaak – vooral al in het begin, latere jaren niet meer – deze mensen met hun ster op de jas op zaterdag (sabbat voor hen) in Diever lopen, waar ze ook wel wat boodschappen deden.
Zo kwamen er ook wel eens van deze mensen in de winkel van mijn schoonouders, bakkerij Kloezen aan de Geeuwenbrug, waar ze wat etenswaren kochten. Mijn vrouw weet nog dat er een paar keer met een zilveren rijksdaalder met de beeltenis van koning Willem III is betaald. Die munten waren toen al gewild. Nu zijn ze een heel bezit. Jammer dat mijn schoonmoeder ze later weg heeft gedaan.
Mijn vader was voor en ook tijdens de oorlog chauffeur op de zuivelfabriek en korenmalerij in Diever. Hij kreeg ander werk, toen de Duitsers in de oorlog zijn vrachtauto vorderden. Zo is hij ook melkventer geweest.
Ik weet nog dat hij toen elke zondagmorgen naar het jodenkamp in de Oude Willem moest om daar melk te bezorgen. Dat gebeurde met paard en melkkar. De melkkar was een voertuig met vier wielen. De wielen waren houten spaakwielen met daarom heen een ijzeren hoepel. Ik ben vaak met hem mee geweest. Ik hoor nog het ratelen van de wielen over de klinkerstraat tussen Diever en de Oude Willem. Het ging in gestrekte draf met een rank paardje.
Ik weet niet meer of wij dan in beide kampen kwamen, er was namelijk een A- en een B-kamp. Het staat me ook niet bij of we alleen melk aan de leiding van het kamp leverden of ook aan de joden. Volgens mij kwamen er wel joden met pannetjes om de melkkar staan, alhoewel zoveel kon men ook niet kopen, want alles was op de bon.
Volgens mij zij er weinig joden ondergedoken geweest in Diever, maar dat werd niet aan de grote klok gehangen, ook na de oorlog niet.
Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Roelof Jannes Smit schrijft:”In de oorlog zaten plotseling joden in het kamp. In welk jaar de eersten hier kwamen weet ik niet.”
De twee kampen zijn in de periode 10 januari 1942 tot 2 oktober 1942 in gebruik geweest.
Roelof Jannes Smit schrijft: “Als jongen van zo’n jaar of elf zag ik wel vaak – vooral al in het begin, latere jaren niet meer – deze mensen met hun ster op de jas op zaterdag (sabbat voor hen) in Diever lopen.”
Het klopt inderdaad dat Roelof Jannes Smit de joden in het begin van de oorlog in Deever heeft zien lopen, in de periode 10 januari 1942 tot 2 oktober 1942. Na die datum waren er geen joden meer in Deever