De Deeverse voetbal wödde opericht in de oorlog

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van dinsdag 8 juli 1941, nota bene ten tijde van het tweede oorlogsjaar van de Tweede Wereldoorlog, verscheen het hier afgebeelde bericht over de oprichting van de Voetbalvereniging Diever, heden ten dage de Voetbalvereniging Diever/Wapse.

Diever, 5 juli. Vrijdagavond werd in café Slagter een voetbalvereeniging opgericht. Als voorzitter werd gekozen de heer W.H. Stroop, hoofd der openbare lagere school alhier. Het bestuur werd als volgt gefomuleerd: de heer G. Klasen, secretaris, de heer Alb. Strik, penningmeester, de heeren Js. Bentum en M. Tigelaar, leden. Tot leden der elftalcommissie werden gekezoen de heeren J. Kamp en J. Mulder Jzn. Sr., terwijl in deze commissie bovendien een door het bestuur aan te wijzen bestuurslid zitting zal nemen. Burgemeester Meiboom accepteerde met eenige toepasselijke woorden het hem aangeboden eerevoorzitterschap. De contributie werd bepaald op f. 5,- per persoon per jaar voor leden van 16 jaar en ouder.
Het ligt in de bedoeling ook personen beneden 16 jaar als lid toe te laten tegen een nader vast te stellen contributie.
Aangaande het terrein werd een blik geslagen op het in de toekomst aan te leggen sportterrein bij de te stichten nieuwe openabare lagere school. Ter voorziening in de hiervóór liggende periode, zal het bestuur een geschikt terrein uitzoeken.
Besloten werd tot de Noord-Centrale Voetbalbond toe te treden. De vereeniging werd gedoopt met de naam: ‘Voetbalvereeniging Diever’.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief besteedt graag aandacht aan het sportleven in de gemiente Deever. Daarom mag het geschiedkundig waardevolle bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van dinsdag 8 juli 1941, dat gewag maakt van de oprichting van Voetbalvereeniging Diever, uiteraard niet in ut Deevers Archief ontbreken.
Het zij zijdelings en helemaal links in de linker marge opgemerkt dat de redactie vanuit zijn jeugd in de vroege vijftiger jaren van de vorige eeuw weet dat de Olde Möppeler (Meppeler Courant) in elk geval toen niet meer op dinsdag, maar wel op maandag, woensdag en vrijdag verscheen, dat is heden ten dage nog steeds zo.
De krant verscheen op dinsdag 8 juli 1941, dus de Voetbalvereeniging Diever is op vrijdag 4 juli 1941 opgericht. Spelers van de liefhebberclubjes N.O.A.D. (Niet Ophouden Altijd Doorgaan), S.H.E.L.L. (Sport Houdt Elk Lichaam Lenig) en K.M.D. (Klein Maar Dapper) uit Diever, Wittelte en Dieverbrug gingen vanaf die datum voetballen bij Voetbalvereniging Diever. De voetballers uit het eenkennige Wapse werden uiteraard geen lid van de Deeverse voetbal.
Elke rechtgeaarde oprechte ondersteuner van Voetbalvereniging Diever heeft vanzelfsprekend een kostbaar puntvaantje van de vereniging van vóór de krimpfusie met Voetbalvereniging Wapse – zie bijgaande afbeelding – boven zijn bed of in het toilet aan de muur hangen.
W.H. Stroop is Willem Hendrik Stroop, bovenmeester van de openbare lagere school an de Heufdstroate in Deever. Hij is geboren op 31 mei 1905 in Idzard in Friesland. Hij is overleden op 16 januari 1981 in Borne in Overijssel.
G. Klasen is Goosem Klasen. Hij is geboren op 3 maart 1921 in Deever. Hij is overleden op 28 januari 2001 in Sneek.
Alb. Strik is Albert Strik. Hij is geboren op 1 maart 1894 in Buinerveen
Js. Bentum is Jans Bentum. Hij is geboren op 16 december 1905 in Dwingel en is overleden op 6 september 1974 in Deever.
M. Tigelaar is Marinus Henderikus Tigelaar. Hij is geboren op 3 november 1908 in Coevorden.
J. Kamp is Jochem Kamp. Jochem Kamp is geboren op 3 augustus 1904 in Steenwijk.
J. Mulder Jzn. is Jan Mulder
Burgemeester Meiboom is Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd). Hij is geboren op 9 april 1910 in Oldemarkt. Hij is overleden op 11 februari 1982 in Bilthoven.
Wie van de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief heeft gegevens over de hiervoor genoemde personen ?
In ut Deeverse Blattie (Van Goor’s Blattie) verscheen op 19 december 2007 mede ter gelegenheid van de presentatie van het onvolprezen boek met de officiële naam ‘Voetbalvereniging Diever vijfenzestig jaar – De geschiedenis van de sport- en supportersvereniging’ de hier afgebeelde ‘uitnodiging’. Het bijzonder zeer populaire boek is nog steeds verkrijgbaar bij de heemkundige vereniging uut Deever. Elke rechtgeaarde oprechte ondersteuner van heden ten dage Voetbalvereniging Diever/Wapse heeft vanzelfsprekend een exemplaar van dit kostelijke boek over de vereniging van vóór de krimpfusie met Voetbalvereniging Wapse in zijn boekenkast of op het nachtkastje liggen.

Posted in Deever, Sport, Voetbal | Leave a comment

Old-wetholder van de gemiente Deever is estörm

In de webstee www.meppelercourant.nl van de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 13 juli 2013 het navolgende bericht over het overlijden van oud-wethouder Jacob Jan Smid.

Diever – Jacob Jan Smid, oud-wethouder van de voormalige gemeente Diever is dinsdagavond is in het ziekenhuis in Meppel op 80-jarige leeftijd overleden.
Jacob Jan Smid was boer te Dieverbrug en maakte jaren deel uit van de gemeenteraad van Diever voor de VVD.
Verder was Jacob Smid jaren de grote stuwende kracht bij de organisatie van diverse activiteiten van de Schilderskring ‘Diever’. Jacob was zeer creatief en één van zijn grootste hobby’s was namelijk schilderen.
Ook bij de Historische Vereniging Gemeente Diever was hij de laatste jaren zeer actief, want hij maakte de laatste twee jaar deel uit van de werkgroep voor het samenstellen van het boek over ‘Dieverbrug. Ook heeft hij nog vele artikelen voor het boek aangeleverd. De werkgroep van Dieverbrug zal de komende tijd de inzet en de kennis van Jacob missen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Heeft Jacob Jan Smid onderwerpen uut de gemiente Deever geschilderd ? Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan wat over hem vertellen ?
De redactie heeft kennis genomen van het feit dat de (foto)redactie van de Olde Möppeler (Meppeler Courant) de weg naar de webstee van ut Deevers Archief weet te vinden en het passend vond bij het bericht over het overlijden van Jacob Jan Smit in de webstee van de Olde Möppeler (Meppeler Corant) een door de redactie gemaakte foto met bronvermelding te plaatsen.
De redactie van ut Deevers Archief hoopt dat de redactie van de Olde Möppeler (Meppeler Courant) nog vaak gebruik zal maken van inhoud van ut Deevers Archief.

 

Posted in Gemiente Deever, Gemientebestuur | Leave a comment

Echtpaar in Deever viert 60-jarig huwelijksfeest

In de papieren uitgave met de merkwaardige titel Opraekelen van januari 2017 (jaargang 23, 2017, nummer 1) van de heemkundige vereniging uut Deever is op bladzijde 1 bijgaande foto als bladvulling opgenomen. Wie leest tegenwoordig nog dit papieren clubblad van de hiervoor genoemde schijnbaar ingedutte vereniging ?
De hier afgebeelde foto is op 24 januari 1962 gepubliceerd in de Friesche Koerier (onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden).
Bij de foto in de Friesche Koerier is ook een artikeltje geplaatst. Ter wille van de onvolledigheid of misschien vanwege ruimtegebrek of gemakzucht is in het hiervoor genoemde papieren blad Opraekelen helaas niet dit volledige artikeltje gepubliceerd. De redactie van ut Deevers Archief wil met de publicatie van dit artikeltje uiteraard -zoals het hoort- wel volledigheid betrachten.

Echtpaar in Diever viert 60-jarig huwelijksfeest
Jacob (88) en Elsje (84) Oost nog steeds op dezelfde boerderij
Diever. Op 25 januari zal het voor het echtpaar Oost-Davids uit Diever de 60ste keer zijn, dat zij hun huwelijksdag beleven. En weer zal dat gebeuren in de boerderij aan de Burgemeester van Oslaan, waar het al die jaren al gevierd is.
Jacob Oost is 88 en zijn Elsje is 84. Het gaat nog best samen. Naar de boerderij hebben zij geen omkijken meer, het land is verhuurd en de koeien zijn verdwenen.
Hun drie kinderen en hun 15 kleinkinderen zullen allemaal tegenwoordig zijn op hun trouwdag.
De muren van de gezellige woonkamer zijn bedekt met grote plakkaten. Jacob Oost als militair aan het einde van de vorige eeuw. Gewapend met een sabel kijkt hij het leven tegemoet. Het leven met zijn vrouw, dat hem, zo zegt hij tevreden, genoeg heeft gebracht.
Feestelijke oorkondes, die zij van hun kinderen kregen toen zij 25, 30, 35 en 40 jaar getrouwd waren. Foto’s van hun kinderen, die trouwden, foto’s van hun kleinkinderen, die trouwden. Foto’s van drie kleinkinderen, die ook Jacob heten. Allemaal dingen waar ze aan gehecht zijn.
De ouderwetse olielamp hangt naast de kachel. In plaats van het oliereservoir hangt er nu echter een gloeipeertje in. Het oliereservoir staat klaar achter de bedsteedeur, want zo zegt Jacob met een schorre stem (hij heeft het in zijn keel en mag eigenlijk niet op praten, maar het is zo moeilijk om je mond te houden), het gebeurt wel eens, dat de electriciteit uitvalt en dan hoeven wij maar een lucifer af te strijken en we hebben weer licht.
Geen van de drie kinderen van het echtpaar is het boerenbedrijf ingegaan, maar dat vinden zij niet jammer. Ze hebben het goed en dat is het belangrijkste.
Jacob is nooit naar school geweest. Elsje wel. Dat was voor Jacob een beetje vernederend en zijn diensttijd heeft hij een avondcursus gevolgd, die hem leerde lezen en schrijven.
Jaren heeft Jacob, toen zijn boerderijtje niet genoeg opleverde, in Friesland gewerkt; hij kent Friesland dan ook goed.
Ze hebben het leuk samen op hun eigen boerderijtje, ze kunnen nog wandelen, voor zich zelf zorgen en met elkaar praten. Want al zijn ze zestig jaar getrouwd, uitgepraat zijn ze nog niet. ‘Hij kan zo kletsen’, zegt Elsje tegen ons. En Jacob is mans genoeg om dat te verdedigen, en zo is een nieuw gesprek tussen hen geboren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
Tevens wordt voor de verdere volledigheid verwezen naar het bericht Keuterijtje op ut Kastiel in Deever in 1958.

Posted in Alle Deeversen, Keutereegie, ut Kastiel | Leave a comment

Ansichtkoate van de Schoapsdrift op Baark’nheuvel

Een schaapsdrift is een weg waarlangs een schaapsherder zijn kudde schapen dreef van een dorp naar het open veld en van het open veld naar het dorp. De kudde zelf wordt ook wel de drift genoemd.
In dorpen met een boerenverleden herinneren namen van wegen nog aan deze schaapsdriften. Een weg met de naam Schaapsdrift is onder vele andere te vinden in Vledder, Hoog Buurlo, Zevenaar, Arnhem, Woater’n, Deever, Dwingel, Doorwerth, Beek, De Bilt en Wageningen.
Deze driften zijn helaas verharde wegen geworden. Zo ook de Westerdrift in Deever. Zo ook de Bosweg in Deever.
Zeldzamer zijn schaapsdriften die zandweg zijn gebleven. Zoals bijvoorbeeld de schaapsdriften in de vroegere woeste gronden van de boermarke van Deever. Zie de bijgaande afbeelding van een zwart-wit ansichtkaart van een kronkelende schaapsdrift op Berkenheuvel. De foto voor deze kaart is gemaakt in de zestiger jaren van de vorige eeuw.
De erg rechte Schaapsdrift op Woater’n is helaas wel een klinkerweg geworden, zie de kleurenfoto, die de redactie van ut Deevers Archief in 2015 is gemaakt. Was deze weg in het verleden eigenlijk wel een schaapsdrift ?

Abracadabra-418Abracadabra-419

Posted in Ansigtkoate, Boermarke, Boermarke van Deever, Bosgesigte, Deever, Landgoed Berkenheuvel | Leave a comment

De bouwers van de noodbrogge en de Canadezen

De Amerikaanse Begraafplaats in Margraten in Limburg, in het Engels: Netherlands American Cemetery and Memorial, is een Amerikaanse militaire begraafplaats en een monument ter nagedachtenis van de overleden Amerikaanse soldaten ten tijde van de strijd in Zuid-Limburg, het Ardennenoffensief en in het Roergebied, gedurende de Tweede Wereldoorlog.
De begraafplaats ligt tussen de plaatsen Margraten en Cadier en Keer aan de provinciale weg N278 in Zuid-Limburg.
In een soort van museumkapel zijn drie grote landkaarten te zien, deze zijn in steen uitgebeiteld, met beschrijvingen van de verrichtingen van het 1e Amerikaanse leger in de regio gedurende de Tweede Wereldoorlog.
Op één van de kaarten is met een grote rode pijl naar het noorden van Nederland de opmars van the Canadian First Army, het Canadese Eerste Leger aangegeven. Zie de bijgevoegde kleurenfoto.
De naam Canadian First Army is samen met de andere geallieerde legers ook onder de kaarten vermeld. Zie de bijgevoegde kleurenfoto. Eenheden van het Canadese Eerste Leger speelde een belangrijke rol bij de bevrijding van Noord-Nederland van de Duitse bezetter aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.
De bouw van een noodbrug over de Drentse Hoofdvaart ter plaatse van de opgeblazen Deeverbrogge in de nacht van 11 op 12 april 1945 maakte de bevrijding van Deever mogelijk en versnelde en vergemakkelijkte de opmars van de Canadezen naar Friesland, Drenthe en Groningen.
Het mag toch wel een beetje onverschillig worden genoemd dat an de Deeverbrogge in de buurt van de Deeverbrogge nog steeds geen teken van waardering voor de bouwers van de noodbrug en voor het Canadese Eerste Leger is te vinden. Dit teken had mooi alsnog na zeventig jaren op 12 april 2015 onthuld geweest kunnen zijn geworden. Bijvoorbeeld door een nazaat van aannemer Albert Schipper uut Leggel. Daar is het helaas niet van gekomen.
De redactie van ut Deevers Archief heeft beide kleurenfoto’s op 16 augustus 2015 op de Amerikaanse Begraafplaats in Margraten gemaakt. De redactie van ut Deevers Archief heeft de eerste versie van dit bericht op 20 augustus 2015 in ut Deevers Archief gepubliceerd.

Abracadabra-439 Abracadabra-440

Posted in An de Deeverbrogge, Boek An de Brogge, Canadees’n, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

An de Deeverbrogge – Hotel Johan Blok – 1949

Op deze ansichtkaart, die is uitgegeven in 1949, is een druk bezocht hotel-restaurant-café-pension Blok te zien.
De weg langs de vaart was een belangrijke noord-zuid route door Drente, totdat de route langs Meppel, Hoogeveen, Beilen en Assen werd omgebouwd tot de A28 autosnelweg.
Het restaurant was met name een pleisterplaats voor gemotoriseerde vertegenwoordigers van stofzuigerfabrieken, radiofabrieken, uitgevers van encyclopedieën, verzekeringsmaatschappijen en al het andere wat via vertegenwoordigers aan de man werd gebracht.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de merken van de auto’s aan de redactie van ut Deevers Archief doorgeven ?

Posted in An de Deeverbrogge, Ansigtkoate, Boek An de Brogge, Hotel Blok, Rieksstroatweg | Leave a comment

N.A.D.’ers rooit ièpels op de Noorderesch

Het kamp Diever van de Nederlandse Arbeids Dienst (N.A.D.) lag in de buurt van de Gowe, na de oorlog was daar het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ gevestigd.
Op 1 januari 1942 voerde de Duitse bezetter voor mannen en vrouwen van 18 jaar de ongewapende arbeidsdienstplicht in. Mannen werden hiervoor naar een ver van hun woonplaats gelegen kamp van de Nederlandse Arbeids Dienst gestuurd.
De arbeidsmannen van het N.A.D.-kamp an de Gowe werkten bij de ontginning van woeste gronden, maar deden ook boerenwerk.
Op deze foto, die in het najaar van 1942 is gemaakt, is te zien hoe een groepje N.A.D.-arbeidsmannen bezig is met het rooien van aardappelen op de Noorderesch van Deever.
De redactie zou graag willen weten welke boer eigenaar was van deze aardappelakker.
Of dit groepje N.A.D.-arbeidsmannen bewaakt werd door een landwachter uut de gemiente Deever valt helaas niet uit de foto af te leiden.
Wel is bekend dat een zoon van een N.S.B.’er van ’t Noave in Wapse elke dag in sien grüne pakkie mit ’t jachtgeweer op de nekke hen de kaamp an de Gowe gung.

Reactie van Wiert van der Veen van 19 juni 2017
Mijn moeder Jantje Haanstra is geboren in 1923, op Leggel of op Bottervene, Zij was een dochter van Harm Haanstra en Hendrikje Hogenkamp.
Ze heeft mij wel verteld dat ze in een bepaalde periode in de de Tweede Wereldoorlog aardappelen moest schillen voor de bezetters in een kamp. Het komt mij nu voor dat dit het N.A.D. kamp geweest moet zijn geweest.
Frappant is wel dat ik enige jaren geleden werkzaam ben geweest in de beveiliging van dat kamp, toen was het een asielzoekerscentrum.
Als iemand kan bevestigen of vrouwen daar inderdaad in de Tweede Wereldoorlog zijn ingezet voor het schillen van aardappelen, dan is weer een stukje in onze familiegeschiedenis gereed !

Posted in de Gowe, Deever, N.A.D.-kamp, Noorderesch, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Afbraak van het mooie oude boerencafé Trompetter ?

In de Friese Koerier verscheen op 1 februari 1964 het volgende bericht met foto over de mogelijke afbraak van de mooie oude boerderij van Arend Trompetter en Roelina Pit op de hoek van de Hoofdstraat en de Kruisstraat in Deever

Afbraak mooie oude boerderij ?
Dit is de boerderij van de heer A. Trompetter, Hoofdstraat 25 te Diever, vroeger onder meer in gebruik als dorpsherberg, ook als betaalplaats voor de belastingen. Omdat het gebouw van 1720 vooral ook inwendig merkwaardig is, heeft het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen besloten het op de Monumentenlijst te plaatsen. Maar de raad heeft andere plannen. Het komplan komt er door in gevaar en het pand is ook hinderlijk voor het verkeer. Daarom heeft de raad aan de minister gevraagd, het huis van de Monumentenlijst te doen afvoeren.

Posted in Boerdereeje, Café Trompetter, Deever, Gemientebestuur, Heufdstroate, Kruusstroate, Opraekelen | Leave a comment

Ut haentie van de toor’n wödde neet ereuk’n

In het Nieuwsblad van Friesland – Hepkema’s Courant van 13 maart 1940 verscheen het navolgende bericht over de  ingebruikneming van een zeer krachtige automobiel-brandspuit in Deever..

Ingebruikneming nieuwe brandspuit te Diever
Diever, 11 maart.  Onder grootte belangstelling vond hedenmiddag alhier de ingebruikstelling plaats van de nieuwe automobiel-brandspuit. Deze spuit is geleverd door de firma Van Bergen te Heiligerlee.
Onder de genodigden merkten we op den voltalligen gemeenteraad, het bestuur van de afdeling der Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming, burgemeester en wethouders van Vledder, een vertegenwoordiger van den Drentschen Brandweerbond, personeel van de brandweer te Hoogeveen en Meppel.
Als grootste prestatie van de nieuwe spuit vermelden we, dat op 900 meter afstand met drie stralen gespoten werd. Op dezen afstand werd met één straal nog 25 meter ver gespoten. Met 4 stralen tegelijk werd over het dak van de Nederlands Hervormde Kerk heen gespoten. Het haantje van de toren kon niet geheel worden bereikt,
Nadat het geheele kunnen van het brandbluschmiddel gedemonstreerd was, verzamelde men zich in café Brinkzicht, waar thee werd geserveerd. Daarbij werd het woord gevoerd door burgemeester Meiboom, die zijn vreugde er over uitte, dat thans een moderne brandspuit in de gemeente aanwezig is. Verder sprak de heer J. Boesjes, die dank bracht namens de afdeling Diever van de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming voor het feit, dat thans ook dit onderdeel van de luchtbescherming in orde is.
Op de foto links de nu buiten gebruik gestelde handspuit van ongeveer 100 jaar oud, waarbij men eerst water door middel van van een door een man bediende handpomp in de eigenlijke spuit moest pompen en pas daarna kon met deze het water naar den brand worden gespoten.
Rechts: de nieuwe autospuit met ruim 750 m slang. De pomp met motor is voorop het chassis gemonteerd, terwijl bemanning en materiaal, zoals slangen, standpijpen, enzovoort alle onder de kap in den gesloten rooden wagen komen. Bovenop zijn een ladder en aanvoerslang geplaatst.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op de rechter foto zijn bij de automobiel-brandspuit te zien rechts Lambert Rolden (geboren op 15 maart 1891, overleden op 2 februari 1958) en links zijn zoon Hendrik Jan Rolden (geboren op …., overleden op ….).
De Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming werd in 1933 in ’s Gravenhage opgericht. De vereniging probeerde met behulp van alle burgemeesters in Nederland in elke gemeente een plaatselijke afdeling op te richten. In de gemiente Deever was dit blijkbaar gelukt. In de jaren twintig en dertig verwachten veel Europese militairen en politici dat steden in toekomstige oorlogen grootschalig gebombardeerd zouden worden. in de Tweede Wereldoorlog is dit maar al te bewaarheid. De vereniging stelde zich ten doel de zelfbescherming door de bevolking bij luchtaanvallen.
Op de linker foto is de oude handbrandspuit te zien, op de rechter foto is de nieuwe motorbrandspuit te zien. De vraag is of de brandspuit op de rechter foto een nieuwe of een tweedehands brandspuit is, want het kenteken van het voertuig is niet te vinden in de kenteken-database van het Drents Archief.
Met de omstreden sluiting van de brandweerpost Deever per 1 januari 2014 door het bestuur van de gemeente Westenveld is een einde gekomen aan een periode van meer dan 120 jaar van snelle brandbestrijding door generaties betrouwbare en moedige vrijwilligers uut de gemiente Deever..
De vrijwillige brandweer van Deever is helaas geschiedenis geworden. Dat is nog steeds een mooie gelegenheid voor de boekenmakende dorpskrachten van de heemkundige vereniging uut Deever een boek samen te stellen over de ‘Geschiedenis van de vrijwillige brandweer in de gemiente Deever’. En dorpskrachten van de heemkundige vereniging uut Deever zouden met gebruik van oude foto’s van de vrijwillige brandweer ook met gemak een zo genoemde ‘historische kalender’ van de heemkundige vereniging kunnen samenstellen.

Abracadabra-289

Posted in Braandwièr, Dorpskracht | Leave a comment

De meule an de lege ruumte van de Westeresch

Op deze foto is de in verval rakende korenmolen ‘de Vlijt’ aan de rand van een gelukkig nog onbebouwde Westeresch in Oll’ndeever te zien. Een korenmolen hoort op de ruimte te staan om goed de wind te kunnen vangen.
De foto is tussen 1920 en 1940 gemaakt. De maker van deze foto is Hubert Adriaan Veltman (hij is geboren op 2 februari 1874 in Weert, hij is overleden op 10 november 1956 in Wassenaar).
De redactie zal te gelegener tijd een kleurenfoto – gemaakt vanaf het standpunt van de fotograaf – van de huidige toestand ter plekke toevoegen aan dit bericht, weliswaar niet met geschwinde spoed en ook niet in gestrekte draf.
Gelet op de deur die toegang geeft tot de molen zal op de foto van de huidige toestand ter plekke aan de linkerkant het Westeresch-krimpfiliaaltje van scholenmoloch Stad en Esch uut Möppel te zien zijn.

Posted in Meule van Oll’ndeever, Westeresch | Leave a comment

Ut schultehuus is neet beholl’n moar vurropt

In het blad Heemschut verschenen in 1937 enige foto’s van het schultehuis aan de brink in Deever. Bij de foto’s stond de volgende uitermate merkwaardige tekst.

Naar de nieuwere inzichten mag men weer meer restaureren dan conserveren. Doch daarbij gaat ook wel eens iets teloor van de schilderachtige schoonheid. Bovenstaande cliché’s werden ontleend aan het jaarverslag van de Stichting ‘Oud Drenthe’.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het is onbegrijpelijk dat de Stichting Oud Drenthe heeft toegestaan dat de ambtenaren van Monumentenzorg het pand bij de zogenaamde ‘restauratie’ in de jaren 1935-1937 grondig mochten vurropp’m. Conserveren ware inderdaad vele malen verstandiger geweest, dan het gebouw – zonder betrouwbare historische gegevens of afbeeldingen – op basis van subjectieve ideeën te herontwerpen en te ‘restaureren’. Niet iets ging teloor, een heel gebouw ging teloor. Zelfs de fraaie Davidster boven de ingang moest bij het vooroorlogse geknutsel aan het gebouw verdwijnen. Maar waarom ? En waarom moest de schulteboerderij gescheiden worden van zijn voorhuis; het voorhuis dat nu schultehuis wordt genoemd ? Waren daar ‘restauratieve redenen’ voor ?

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van foto’s op papier is, kan de hier afgebeelde zwart-wit foto van het schultehuis van vóór de ‘restauratie’ ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 6 van het in september 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige gemeente Diever in oude ansichtkaarten, dat is samengesteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Brink, Deever, Rieksmonement, Skultehuus | Leave a comment

De kaarke aan de brink van Deever in 1756

Deze tekening van ‘de Kerk te Diverde’ is gemaakt door Cornelis van Noorde (1731-1795) in 1756 gemaakt. De afmetingen van de tekening zijn 13,0 x 19,4 cm. De tekening bevindt zich in de prentencollectie van de Universiteitsbibliotheek van Leiden.
Bodel Nijenhuis (Museum Bodellianum) noteerde bij deze tekening: ‘Deze kerk heeft zeer veel duifsteen aan zich’. Duifsteen is tufsteen, dat uit Duitsland werd gehaald.
De toren had in 1756 nog geen uurwerk, uiteraard had de toren wel galmgaten. Het op de tekening zichtbare zuid-westelijke deel van het kerkgebouw aan de brink van Deever zag er in die tijd heel anders uit. Brand als gevolg van blikseminslag verwoestte de kerk in 1759.
De topografische topexpert van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, noemt op de webstee van deze vereniging de resultaten van zijn diepgaande en diepgravende bronnenonderzoek naar de door de eeuwen heen veranderende naam van het esdorp Deever:
– Deuvre (1188);
– Deveren (1258);
– de Devere (1262);
– apud Duvere (1298-1304);
– van Dyveren (1327);
– van Deveren (1377);
– tot Deveren (1402);
– Dieveren (1475);
De topografische topexpert van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever, kan aan zijn niet-limitatieve lijstje in elk geval toevoegen: Diverde (1756) en Deever (2024).

Posted in Kaarke an de brink, Kuunst, Tiekening, Topstuk | Leave a comment

Oprichting van de Noordelijke Hypotheekbank

Op 31 maart 1887 verscheen in de Leeuwarder Courant in de rubriek Financieele Mededeelingen het volgende bericht over de door mr. Lodewijk Guillaume Verwer opgerichte Noordelijke Hypotheekbank. Deze hypotheekbank was gevestigd in het pand met de naam Aurora aan de Dorpsstraat in Zorgvlied.

Tot directeuren der te Zorgvlied, gemeente Diever, opgerichte Noordelijke Hypotheekbank zijn benoemd, de heeren L.W. van Os, te Diever, en G. Venhuizen, te Zorgvlied.
Commissarissen zijn de heeren mr. D.R. Brants, te Heerenveen, mr. J.T.H. Bekhuis te Leeuwarden, mr. G.H.M. Driessen, te Amsterdam, L.M. de Laat de Kanter, te Leiden, mr. H.W. de Blocq van Scheltinga, te Heerenveen, mr. W. Terpstra, te Leeuwarden, mr. L.G. Verwer, te Zorgvlied, dr. R. Wartena, te Noordwolde.
Het maatschappelijk kapitaal is f. 1.000.000, waarvan door de oprichters f. 229.000 is genomen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Bijzonder opmerkelijk is te noemen dat burgemeester Leonard Willem van Os werd benoemd tot een van de twee directeuren van een commerciële hypotheekbank. Daar zijn wel wat vragen bij te stellen.
Leonard Willem van Os nam bij oprichting vijfentwintig aandelen, dat wil zeggen dat hij voor f. 25.000,- deelnam in het gestorte beginkapitaal van f. 229.000,-. Die f. 25.000,- zouden heden ten dage heel veel eurootjes zijn ….
Waren die f. 25.000,- van hem zelf of was hij stroman voor iemand anders ?
Had hij voor deze schnabbelbaan toestemming van de Commissaris der Koningin in Drenthe ?
Hoeveel tijd was de burgemeester kwijt aan dit bijbaantje ?
Wat vond de gemeenteraad van dit directeurschapje ?
Ontving hij voor dit baantje een vergoeding ?
Zo ja, werd deze vergoeding in mindering gebracht op zijn burgemeestersloon ?
Waren de heren leden van de Raad  van Commissarissen de Leidse studievrindjes (Minerva ?) van Lodewijk Guillaume Verwer ?
Volgens het bericht woonde burgemeester Leonard Willem van Os blijkbaar in maart 1887 in Deever.
Directeur G. Venhuizen is Egge Venhuizen. Egge Venhuizen was directeur van ‘De Eerste Hollandse Levensverzekeringsbank’ te Amsterdam.


Posted in Lodewijk Guillaume Verwer, Noordelijke Hypotheekbank, Zorgvliet | Leave a comment

Geert Dekker, Aèbel Wiekstroa en Hillegie Dekker

Arend Mulder schreef  op bladzijde 92 van zijn boekje ‘De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld’ (uitgegeven in januari 1975) het volgende over ‘De woning van Geert Dekker’.

Onbegrijpelijk, dat geen enkele daartoe bevoegde instantie heeft belet, dat dit knusse boederijtje na overlijden van de eigenaar en bewoner Geert Dekker, met de grond gelijk is gemaakt. Nam het niet ook en klein een aparte plaats in, betreffende zijn bewoners als folkloristen van Diever ?
Alleen al door het feit dat het steeds bewoond is geweest door twee opeenvolgende oude dorpsfiguren, te weten Abel Wijkstra (in de volksmond Aebel Allen of ‘de Smorre’ genoemd). en z’n oomzegger Geert Dekker, zonder welke figuren Diever bijna niet denkbaar was, is dit haast niet te geloven. Samen met Hillegien (zuster van Geert) die immer wat ziekelijk was en niet veel verder dan in en om huis kwam, woonde het drietal daar eenvoudig en tevreden.
Geert Dekker had verschillende bijbaantjes. Hij was namelijk 40 jaar lang klokkeluider, koster en orgelpomper der Nederlands Hervormde Kerk. Bij deze feestelijke herdenking werd hij koninklijk onderscheiden. Landlopers, zwervers en dergelijke lieden warden door hem onderdak verschaft in een hok onder de toren en van eten en drinken bediend, in opdracht van de burgemeester.
Vanaf de oprichting van de lijkwagenvereniging in 1912 tot 1938, dus 26 jaar lang, reed hij de lijkwagen. Zelf reed hij naar Assen en Groningen om de overledenen van het betreffende ziekenhuis te halen. Op deze reizen, in alle weer en wind gemaakt, vergezelde hem dikwijls zijn oom Abel (zelf al ruim 80 jaar). Toen deze in 1930 op 93-jarige leeftijd in Diever overleed en enkele jaren later ook zijn zuster Hillegien, bleef Geert alleen achter.
Veel ook zag men hem werken in de tuintjes van diverse burgers en niet minder in zijn eigen tuin ‘op ’t Bultien’.
Hij bezat als koster de sleutel der kerk en heeft menig toerist, zowel voor als na de restauratie der kerk, het gebouw laten zien. Elke zondagmorgen luidde hij om 9 uur de klok en bij de aanvang van de dienst. Nooit verzuimde hij een dienst, wat wel een bewijs was van zijn sterk gestel. Maar de sterkste boom moet eens vallen. Zo ook Geert Dekker. Op 6 maart 1953 overleed hij  naar een kortstondig ziekbed in een verpleegtehuis te Oosterwolde op de leeftijd van 87 jaar.
Hij schonk bij testament zijn huisje en grond aan de afdeling van het Groene Kruis en de Kerkvoogdij der Nederlands Hervormde Gemeente te Diever. Deze verkochten het aan een aannemer uit Beilen, die jammer genoeg vergunning kreeg om het slopen. ……. Geert Dekker …….. Tallozen heeft hij uitgeluid, Weinigen hebben hem uitgeleid.

Lammert Huizing schreef In de Meppeler Courant van 14 november 2011 in zijn wekelijkse artikelenreeks ‘Eertieds in dizze streek’ een artikel met de titel ‘Deever, niet denkbaor zunder Geert Dekker. Het is geschreven in een soort van net niet echt Hoogeveens dialect. Dit artikel is ook te vinden in de webstee van de heemkundige vereniging van Diever. Dit artikel is een bewerking van het hiervoor weergegeven artikel van Arend Mulder.

Oldere inwoners van Diever hebt nog weet van twei dorpsfiguren, zunder wie Diever niet denkbaor was. Dat waren Aobel Wiekstra, die Aebel Allen (zien va was Alle Wiekstrao) weur enuumd of ‘de smorre’ en zien oomzegger Geert Dekker. Zij woonden in een boerderijgien op ’t Bultien. Het is al meer as veertig jaor eleden dat Geert Dekker in een verpleeghuus in Oosterwolde uut de tied kwaamp.
Aobel Wiekstra mit zien onofscheidelijke pette, ‘knooide’ wat in de grond in de hof rond zien huus. De beide kerels weuren verzorgd deur Hillechien, een zuster van Geert. Hillechien was niet stark, vake ziek en kwaamp niet veule wieder as in en rond heur huus.
Geert was klokkenluder, koster en orgelpomper in de staotige Pancratiuskarke op de Brink. Doe hij dit veertig jaor edaone had, kreeg hij een keuninklieke medallie.
Een hok under de toren was het underdak veur laandlopers, zwarvers, dronken volk en kleine krimmenelen. As ’t er iene op esleuten was veur ien of meer nachten, dan mus Geert in opdracht van de borgemeister de arrestant in ’t hokke veurzien van eten en drinken.
Geert was ok de man van de liekwagen. Doe in 1912 de liekwagenverieneging weur op ericht, weur hij mitiene an esteld as vaste voorman. Daorveur weur een boerenwagen gebruukt, waorop de kiste weur eplaotst op een legge uutgedorst roggenstro. Aoverledenen haalde Geert niet allennig uut het starfhuus in dorp en naoste umgeving, maor ok uut Assen en Grunning, as daor iene uut het darp was aoverleden. Dizze reizen, vake dagreizen, weuren bij tienden emaakt in weer en wiend.
Oom Abel, die de 80 al passeerd was, gunk vake mit hum mit. Oom Aobel aoverleed in 1930, 93 jaor old. E paar jaor later kwaamp ok Hillechien uut de tied en bleef Geert allent achter.
Tot 1938 bleef hij de voorman op de liekwagen, wat hij doe 26 jaor lang edaon had. Tot wied in de viefteger jaoren had hij as koster de sleutel van de Hervormde karke. Zowel veur as nao de resteraosie hef hij honderden toeristen rond eleid in de olde karke, die ok wel de kattedraal van Drenthe enuumd wordt. Elke zundagmorgen um negen ure en an het begun van de dienst bengelde hij de klokke. Het is bekend dat hij nooit een dienst verzuumd hef, wat een bewies is veur zien starke gestel.
Nao een kort ziekbedde aoverleed Geert Dekker in 1963 op 87-jaorige leeftied.’Tallozen hef hij uut elod – weinigen hebt hun uut eleid’, schreef in 1975 de plaatselijke kroniekschriever Aorend Mulder.
Het boerderijgie mit grond was deur Geert Dekker bij testament vermaakt an de ofdieling van het Grune Kruus en an de karkvoogdij van de hervormde gemiente. Zij verkochten het huussie an een annemer uut Beilen, die vergunning kreeg um het te slopen. Een ofbraok die achterof deur hiel wat meinsen weur betreurd.

De redactie van ut Deevers Archief heeft de tekst van het artikel van Lammert Huizing voor de echte liefhebbers van het Deevers vertaald in het Deevers.

Oldere inwoners van Deever hept nog weet van twei dörpsfiguur’n, sunder wie Deever neet denkboar was. Dat waar’n Aèbel Wiekstroa, die Aèbel Allen (sien vä was Alle Wiekstroa) of de Smorre wödde enuumd, en sien oomzegger Geert Dekker.
See woon’n in un boerdereegie op ut Bultie. Ut is al mièr as vièrtug joar elee’n dat Geert Dekker in un vurpleeghuus in Oosterwolde uut de tied kwaamp. Aebel Wiekstroa mit zien onofscheidelijke pette, ‘knooide’ wat in de grond in de hof rond zien huus. De beide keerels wödd’n vuzorgd deur Hillegie, un zuster van Geert. Hillegie was neet staark, vaèke seek en kwaamp neet veule wieder as in en rond heur huus.
Geert was klokkelüder, koster en orgelpomper in de stoatige Pancratiuskaarke an de brink. Doe hee dit vièrtig jaor edoane haar, kreeg hee een keuninklukke medallie.
Un hok under de toor’n was ut underdak veur laandlopers, zwaarvers, dronk’n volk en kleine krimmeneel’n. As ur iene op esleut’n was veur iene of meer naacht’n, dan mus Geert in opdracht van de börgemeister de arrestant in ut hokke veurseen van eet’n en drink’n.
Geert was ok de man van de liekwaèg’n. Doe in 1912 de liekwaègenvurening wödde op ericht, wödde hee mitien an esteld as vaaste veurman. Daarveur wödde ’n boer’nwaeg’n ebruukt, woarop de kiste wödde eset op een legge uutedöste roggestro. Overlee’n haèlde Geert neet allennig uut ut staarfhuus in ut dörp en noaste umgeving, mor ok uut Assen en Grönning, as doar iene uut ut dörp was overlee’n. Disse reizen, vaèke dagreiz’n, wödd’n bee tied’n emaek in weer en wiend.
Ome Aèbel, die de 80 al pesseerd was, gunk vaèke mit hum mit. Ome Aèbel overleed in 1930, 93 joar old. Een paèr joar laèter kwaamp ok Hillechien uut de tied en bleef Geert allennig aachter.
Tot 1938 bleef hee de veurman op de liekwaeg’n, wat hee doe 26 joar laank edoane haar. Tot wied in de viefteger joar’n haar hee as koster de sleutel van de hervormde kaarke. Sowel veur as noa de resteroasie hef hee honderd’n toerist’n rond eleid in de olde kaarke, die ok wel de kattedraal van Drente enuumd wöd. Elke sundagmörn um neeg’n ure en an ut begun van de dienst bengelde hee de klokke. Ut  is bekend dat hee nooit un dienst versuumd hef, wat een bewies is veur sien staarke gestel.
Noa een köt seekbedde overleed Geert Dekker in 1963 op 87-joarige leeftied. ‘Tallozen hef hee uut elut – weinigen hept hum uut eleid’, schreef in 1975 de plaeselukke kroniekschriever Aorend Mulder.
Ut boerdereegie mit grond was deur Geert Dekker bee testement vermaèkt an de ofdieling van ut Gruune Kruus en an de kaarkvoogdij van de hervormde gemiente. See veukocht’n ut hüsie an un annemer uut Beilen, die vurgunning kreeg um ut te sloop’m. Un ofbroak die aachterof deur hiel wat meins’n wödde betreurd.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het mag ook voor de minder oplettende bezoeker van ut Deevers Archief duidelijk zijn dat de genoemde Lammert Huizing zich in zijn artikel in de Meppeler Courant (wekelijkse artikelenreeks Eertieds in dizze streek) volledig heeft bediend van de tekst van Arend Mulder en het hier en daar wat heeft aangedikt en omgevormd en opgeleukt.
Voor meer gegevens over de journalist Lammert Huizing wordt verwezen naar de webstee van Wikipedia.
Abel Wijkstra werd geboren op 26 maart 1837 in Deever. Hij was een zoon van Alles Abels Wijkstra, landbouwer en Jacobje Jans Kremer. Abel Wijkstra werd ook wel Olde Abel, Abel Allen, Allen Abel, de Smorre of Abeltje Smok genoemnd. Abel Wijkstra overleed op 18 september 1930 op 93-jarige leeftijd in Diever.
Geert Dekker werd geboren op 26 februari 1876 in Dwingel. Hij was een zoon van Jan Dekker, arbeider en Marchje Wijkstra. Marchje Wijkstra was een zuster van Abel Wijkstra. Geert Dekker overleed op 6 maart 1963 in het Diaconessenhuis in Möppel. Zie het bijgevoegde overlijdensbericht.
Hilligje Dekker werd geboren in Dwingel op 7 april 1869, Zij was een dochter van Jan Dekker, arbeider en Marchje Wijkstra.
Blijkbaar was Lammert Huizing niet op de hoogte van de woonplaats van Arend Mulder, want de ‘plaatselijke kroniekschrijver’ Arend Mulder woonde in 1975 in Norg.
Geert Dekker stierf in 1963 en liet het huisje na aan de plaatselijke afdeling van het Groene Kruis en de kerkvoogdij van de Nederlands Hervormde Gemeente te Deever. Deze verkochten het aan een aannemer uit Beilen, die jammer genoeg vergunning kreeg om het slopen. Juist in die jaren probeerden burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) en de zijnen rücksichtslos en meedogenloos al het karakteristieke mooie oude te slopen wat in het oude centrum van Deever te slopen viel, denk aan bebouwing bij de kleine Brink, een groot deel van de Peperstraat en panden aan de Hoofdstraat, het niet herbouwen van verbrande panden. En dat is ze aardig gelukt, daarmee verdween de ziel uit ut olde Deever.
De instantie die hem in eerste instantie tegen had kunnen houden was natuurlijk de gemeenteraad van de gemiente Deever (wie zaten toen in de gemeenteraad ?), maar wellicht kon of wilde die geen weerstand bieden aan de ambitieuze burgervader. Bij burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) stonden woorden en termen, zoals cultuurhistorisch erfgoed, pand voor een streekmusuem, woonboerderijtjes, waardevol voor de toeristenindustrie, beschermd dorpsgezicht, koesteren en restaureren niet in zijn neo-liberale woordenboek.

Posted in Aarfgood, Alle Deeversen, Deevers, Geert Dekker, Overlijdensbericht, Verdwenen object | Leave a comment

Jongenskamp ‘de Eikenhorst’ had eigen kampgeld

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 7 januari 2015 van Alexander Moes de volgende reactie over het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe.

In een artikel uit de Tielse courant van 18 januari 1950 wordt een beschrijving gegeven van de organisatie van Kamp Eikenhorst.
In het artikel staat te lezen dat de jongens 50 cent zakgeld per week kregen, dat gebruikt kon worden voor aankopen in de kantine.
Maar ze konden er ook een duif of een konijn voor kopen als er genoeg gespaard was.
Het zakgeld was niet het normale Nederlandse geld, maar zogeheten kampgeld (biljetten of fiches), een eigen uitgifte, deze waren genummerd en er stond een stempel op.
De vraag is of lezers nog voorbeelden, afbeeldingen, hebben van dit kampgeld en indien mogelijk met ons zou willen delen.

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Het landgoed Castra Vetera op Zorgvlied – 1938

In de Leeuwarder Courant van 2 april 1938 verscheen het volgende bericht naar aanleiding van de verkoop van het landgoed Castra Vetera op Zorgvlied door de heer Friedrich Wilhelm Ackermann.

Vlak bij het dorpje Zorgvlied, een plaatsje bij de Friesch-Drentsche grens, ligt het 40 ha groote landgoed Castra Vetera. daar de uitgestrekte terreinen met zijn groote villa onder de hamer zijn geweest en voor f. 17.113,50 aan den heer D.H. Pasman te ’s Gravenhage, eertijds mede-directeur van de Pasman’s fabrieken te Steenwijk is verkocht, willen we iets van de interessante geschiedenis van dit landgoed vertellen. Onderstaande bijzonderheden werden ons meegedeeld door den heer F.W. Ackermann, die Castra Vetera heeft verkocht.
Het huis is gebouwd in plusminus 1850 door den gepensioneerden schout bij nacht W.J. de Ruijter de Wildt, die tevens de omliggende heidevelden liet ontginnen. In 1861 ging het huis in eigendom over aan de familie Verwer. Vooral de heer L.G. Verwer heeft de ontginning krachtig voortgezet, waardoor aan honderd arbeiders gedurende lange tijd werk werd verschaft.
De heer Verwer heeft veel gedaan voor de ontwikkeling van de streek rondom Zorgvlied. Hij stichtte er een zeevaartschool (!) welke later weer opgeheven is, een bankgebouw en mede bevorderde hij de oprichting van de tegenwoordige stoomzuivelfabriek ‘De drie gemeenten’ in 1887.
Van 1913 tot 1919 was Castra Vetera onbewoond en werd het landgoed verwaarloosd, zelfs zoo erg, dat de villa bijna een ruïne gelijk werd.
De heer Ackermann kocht het landgoed in 1919 en besteedde honderden guldens om alles weer een goed aanzien te geven. In de daarop volgende jaren legde hij fraaie boschcomplexen aan, zoodat het landgoed er thans keurig verzorgd uitziet en een prachtig natuuroord vormt. Enkele jaren terug is midden in het bosch begonnen met de aanleg van een groot natuurbad. De grootsche plannen zijn echter door de plotselinge dood van mevrouw Ackermann niet geheel uitgevoerd.
De nieuwe eigenaar, de heer Pasman, zal op het landgoed speciaal de paardensport beoefenen. Omtrent de bestemming van de villa kon men ons nog niets positiefs mededeelen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De bouwer van het landhuis Zorgvlied is Johannes Franciscus de Ruiter de Wildt, die was geen gepensioneerd schout bij nacht, maar een gepensioneerd koloniaal. Hij was employé bij het agentschap van de factorij te Semarang van de Nederlandse Handelsmaatschappij in Nederlands Indië.
In de op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven papieren Magnum Opus van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever. is bijgaand afgebeelde krantenfoto zonder bronvermelding opgenomen op bladzijde 179.

Posted in Castra Vetera, de Ruiter de Wildt, Lodewijk Guillaume Verwer, Zorgvliet | Leave a comment

In de kaarke an de brink van Deever

De schilder Maarten ’t Hart (1950) schildert graag onderwerpen, zoals oude verlaten stationsgebouwen, afgelegen staande huizen en bijzondere gebouwen in binnen- en buitenland, met name vanwege de lichtval op oude muren van interieur en exterieur, die een object vaak onwerkelijk en verlaten doet lijken. Hij past bij het schilderen graag de tempera techniek toe.
Het tekenen en schilderen van interieurs en exterieurs van Middeleeuwse kerken is zijn specialiteit.
Dat is te zien op bijgaande afbeelding van zijn schilderij (olieverf op paneel) Interieur kerk te Diever naar het koor. Het betreft een deel van het interieur van het kerkgebouw aan de brink van Deever.
Het is de redactie van ut Deevers Archief  niet bekend in welk jaar dit schilderij is gemaakt.
De andere afbeelding is een afbeelding van een zwart-wit ansichtkaart uit de zestiger jaren van de vorige eeuw, die de schilder gelukkig niet heeft gebruikt als voorbeeld voor zijn kunstwerk.
De schilder wekt de indruk van onwerkelijkheid en verlatenheid in het schilderij niet zozeer door de lichtinval, als wel door zoveel mogelijk in het schilderij weglaten van wel aanwezige voorwerpen in het interieur, zoals stoelen en kerkmeubilair en daarnaast door het licht-eiken-achtig schilderen van de preekstoel en de deur die toegang geeft tot de consistoriekamer.
Liggen vóór in het kerkgebouw aan de brink van Deever werkelijk zoveel plavuizen van natuursteen ? Het rechter raam is in werkelijkheid lager dan het linker raam. Wel heeft de schilder mooi de kringen van opgetrokken vocht onder in de muren van het koor geschilderd.

Posted in Ansigtkoate, Brink, Kaarke an de brink, Kuunst, Skildereeje | Leave a comment

Herinneringen uit den grond van de Kaamp in Wapse

Het tijdschrift ‘De Zaan’, geïllustreerd  weekblad voor Zaan- en Waterland, publiceerde op 23 maart 1927 twee foto’s met betrekking tot het vinden van zes urnen tijdens ontginningswerkzaamheden op de Oeren, een stuk woeste grond tussen Deever en Wapse.

De tekst bij de foto’s in het tijdschrift ‘De Zaan’ luidt als volgt:
Herinneringen uit den grond – In den Drentschen bodem worden herhaaldelijk urnen gevonden. Een dezer dagen vonden de heeren H. Koopman, D. Kuiper, J. Veldhuizen en J. Bolding er ook weer, terwijl zij te Wapse grondwerk verrichtten. Op de rechter foto ziet men deze belangrijke oudheidkundige vondsten fraai afgebeeld. In de urn links zijn nog duidelijke overblijfselen van beenderen enzovoort zichtbaar.

In het Nieuwsblad van het Noorden van 13 maart 1927 verscheen het volgende bericht over deze vondst.
Diever, 11 maart. Terwijl eenige arbeiders in het vroegere ‘Soldatenkamp’ tusschen Diever en Wapse aan het slootgraven waren, stootten ze plotseling op eenige urnen. De eerste, die voor den dag werd gehaald werd, was juist midden door gestoken. Dit was een zeer groote met een middellijn van ongeveer 35 cm. Spoedig bleek dat er nog meer urnen in den grond verborgen zaten. In ’t geheel werden zes uitgegraven, zoodat het vermoeden is gewettigd dat men hier een heel urnenveld heeft ontdekt. Vier urnen, van verschillende grootte, zijn geheel gaaf en mooi heel gebleven. Ze berusten thans bij den onderwijzer Onstee te Wapse. Bij onderzoek naar den inhoud kwam -nadat het zand was verwijderd- een hoopje as te voorschijn. Ook werden er nog beenderen in gevonden, waarvan duidelijk eenige ribben en een schoudergewricht te onderscheiden waren. Het terrein, waar een en ander gevonden is, vormt eenigszins een verhooging bij de omliggende gronden vergeleken.

Posted in de Kaamp op de Oeren, Oudheidkunde, Tweeënberg, Wapse | Leave a comment

Anthonij Gasthuis – Gratis wonen en een gulden toe

Akte van Schenking en Stichting 

Heden den twee en twintigsten September achttienhonderd acht en tachtig compareerden voor mij Anthonius Bernardus Sjerp, notaris te Leeuwarden, in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen:
De heeren Mr. Lodewijk Guillaume Verwer, advocaat, wonende te Zorgvlied, gemeente Diever, en Mr. Julius Verwer, advocaat, wonende te Leeuwarden.

Die verklaarden, omtniet en onherroepelijk af te staan aan de hiermede te Zorgvlied, gemeente Diever, provincie Drenthe, opgericht wordende Stichting van Weldadigheid, het St. Anthonij Gasthuis, bestemd tot verstrekking van huisvesting en zoover mogelijk eene wekelijksche toelage in geld, aan gehuwde of ongehuwde personen, onverschillig van welke Christelijke Geloofsbelijdenis, wier eigen inkomsten onvoldoende zijn.

Primo.
Een gebouw te Zorgvlied, gemeente
Diever, als Pastorij in gebruik bij de Roomsch Katholieke gemeente te Zorgvlied, en als zoodanig ten kadaster bekend gemeente Diever, sectie A, nummer 695, geheel groot twee roeden zestig el, wordende echter niet afgestaan het erf ten zuiden onder dit nummer begrepen, noch de turfloods op dat erf gebouwd, doch alleen het hoofdgebouw en voor de houders het recht van gebruik en bewoning van dit perceel, toekomende aan de Roomsch Katholieke gemeente te Zorgvlied tot het jaar negentien honderd zeventien, of zoveel vroeger als het door het Kerkbestuur zal worden ontruimd.

Secundo.
Het gebouw, naast het vorige, bekend ten kadaster als schuur gemeente en sectie als voren, onder nummer 696, groot vier en twintig el.

Tertio.
Het gebouw, naast het vorige, bekend ten kadaster als huis, gemeente en sectie als voren, onder nummer 697, groot vijf en dertig el.

Quarto.
Zoodanig gedeelte van het perceel ten kadaster als tuin bekend, gemeente en sectie als voren, onder nummer 693, geheel groot zeven en zeventig roeden vijftig el, als gelegen is tusschen de sub primo, secundo en tertio omschreven gebouwen en den publieken weg ten noorden, groot ongeveer tien roeden en zoals op het terrein door paaltjes is aangewezen; alles onder voorwaarde, dat de stichting zal moeten dichtmaken de deur tusschen den stal en perceel nummer 697 en al de deuren en lichtscheppingen in den zuidelijken muur, die in nummers 697 en 696 dadelijk, die in 695 bij het eindigen van het recht van gebruik en bewoning voorschreven, terwijl de comparanten zich voorbehouden het recht van deurslag in hun koetshuis en uitweg door de koetshuisdeur ten noorden, en het recht om in den zuidelijken muur balken te leggen en daartegen te timmeren, terwijl de goot aan den muur ter bede zal liggen, en de stichting gehouden zal zijn alle water op eigen erf te leiden en aftevoeren, zodra dit door de comparanten wordt gevorderd.

Welke perceelen door de comparanten, onder meer, zijn verkregen bij koopacte den twintigsten Mei achttien honderd negen en zeventig voor den notaris Johannes Gijsbertus Moll te Arnhem verleden, overgeschreven ten kantore der hypotheken te Assen den vijfden Juni daaraanvolgende, in deel 474 nummer 43.

De comparanten verklaarden de voorschreven perceelen aftestaan onder de volgende

Voorwaarden en bepalingen:
1.
De stichting zal geheel onafhankelijk en vrij zijn van Staats-, Provinciaaal of Gemeente bestuur;
2.
Haar zetel zal zijn te Zorgvlied in de gebouwen op voorschreven perceelen aanwezig of te stichten;
3.
Zij zal den naam dragen van “St Anthonij Gasthuis”;
4.
De geldelijke baten, die het gasthuis verkrijgt, zullen door het Bestuur rentegevend worden belegd, van de renten, zoodra deze minstens twee en vijftig gulden ’s jaars bedragen, zal wekelijks aan den bewoner der eerste kamer een gulden worden uitgereikt en het restant worden opgelegd, zoodra het kapitaal door giften en opgelegde inkomsten drie duizend gulden zal bedragen zal ook de bewoner van de volgende kamer in het genot der bijdrage worden gesteld; vervolgens zal behoudens het hierna bepaalde, het restant der opkomsten worden opgelegd tot dat bij het einde van voorschreven recht van gebruik en bewoning, de ruimte, thans als Pastorie gebezigd, vrijkomt en voor provenierskamers zal worden ingericht, als wanneer de inkomsten dit toelatende, de bewoners van de derde, vierde en vijfde kamers evenzeer in het genot der toelage zullen worden gesteld.
De verder overig zijnde renten kunnen naar het goedvinden van het Bestuur tot kapitaal vorming en verdere uitbreiding der stichting of tot verhooging der bijdragen van de proveniers worden aangewend, terwijl het aan het Bestuur vrij zal staan , ook op andere wijze de zedelijke of maatschappelijke belangen der omgeving daaruit te bevorderen.
5.
De kamers zullen zoo veel mogelijk worden gegeven aan personen uit den burger of boerenstand, die om de eene of andere reden aan eenige bijstand behoefte te hebben, doch niet geheel onvermogend zijn; ten blijke daarvan zullen zij voor hunne intrede aan het Bestuur moeten aantoonen, dat zij een eigen en vast inkomen hebben van minstens twee gulden vijftig cents ’s weeks, of zoo gehuwde lieden als proveniers worden aangenomen, van vier gulden ’s weeks. Bij elke kamer zal na negentien honderd zeventien eene strook tuingrond ter breedte van de kamer in gebruik worden gegeven.
6.
De keuze van proveniers geschiedt door het Bestuur in volle vergadering, na gemeen overleg in eene vorige vergadering, bij meerderheid van stemmen, met gesloten briefjes.
7.
De proveniers of bewoners van elke kamer moeten vóór hunne intrede ten behoeve van het gasthuis storten eene som van vijftig gulden, welk bedrag eigendom wordt der stichting.
8.
De proveniers, die door slecht gedrag, verregaande onzindelijkheid of andere gewichtige redenen, naar het oordeel van het Bestuur zich het beneficie onwaardig maken, zullen na verloop van eene maand na waarschuwing en kennisgeving door het Bestuur, zonder eenigen vorm van proces, via facti uit de stichting kunnen worden verwijderd, in welk geval hun, het door hen gestorte bedrag wordt teruggegeven; alle proveniers zullen vóór hunne intrede eene verklaring teekenen, ten bewijze dat zij zich naar dien, en andere door voogden te maken bepalingen van orde onderwerpen, alzoo, dat hun genot van huisvesting en toelage geheel ter bede bestaat.
9.
De voogden zullen van bovenstaande bepalingen omtrent het minimum van eigen inkomsten der proveniers, het bedrag der toelagen en storting slechts mogen afwijken wanneer in enig geval, volgens hun oordeel, daartoe bijzondere aanleiding bestaat.
Mochten zich niet dadelijk geschikte proveniers voordoen, dan zullen de Voogden, in afwachting daarvan, de kamers ten behoeve der stichting kunnen verhuren.
10.
Het bestuur der stichting zal bestaan uit drie voogden, die onderling hunne functiën zullen verdeelen en regelen, de voogd die met het geldelijke bestuur is belast, zal een nauwkeurigen staat bijhouden van de bezittingen der stichting, jaarlijks rekening doen en bij het eindigen van zijn bestuur, van zijn beheer door de gezamenlijken voogden worden gedéchargeerd.
De verdere wijze van uitvoering dezer beschikkingen, de regeling van het bestuur en van de huishoudelijke orde worden overgelaten aan het overleg en de rechtschapenheid der voogden, die uit de bovenstaande bepalingen de bedoelingen van de stichters genoegzaam zullen kunnen afleiden.
11.
Twee der voogden zullen bij voorkeur uit de bloed- of aanverwanten der stichters worden gekozen en zal in ieder geval één der drie voogden met derwoon moeten zijn gevestigd in eene der gemeenten Diever, Vledder, Oost- of Weststellingwerf.
Bij overlijden of ontstentenis door welke oorzaak dan ook, van één der voogden zullen de overgeblevenen zijn opvolger benoemen, terwijl bij tijdelijke verhindering om aan het beheer deel te nemen, iedere voogd een plaatsvervanger zal kunnen benoemen.
Als voogden van de stichting worden reeds aangesteld de stichters Mr. Lodewijk Guillaume Verwer en Mr. Julius Verwer voornoemd.
Die verklaarden hunne benoeming aantenemen en de voorschreven goederen te zullen doen stellen ten name der stichting met bestemming als boven is omschreven, en zich een derden voogd te zullen assumeeren.

Waarvan akte.

Verleden te Leeuwarden, ten huize van mij notaris, in tegenwoordigheid van Anskarius Schelte Hoffman, kleermaker, en Lieuwe George Leenhart Hoekstein, boekdrukker, beiden wonende te Leeuwarden, als getuigen, even als de comparanten mij notaris bekend.

Onmiddellijk na voorlezing hebben de comparanten met de getuigen en mij  notaris deze minuut-akte onderteekend.

Geteekend: Mr. L.G. Verwer,  Mr. J. Verwer, A.S. Hoffman, L.G.L. Hoekstein, A.B. Sjerps , notaris.

Geregistreerd te Leeuwarden, den vijf en twintigsten September 1800 acht en tachtig, deel 168, folio 54, ve……vak 4, twee bladen drie renvooien.

Ontvangen voor recht één gulden twintig cent f. 1.20.

De Ontvanger B.A. (geteekend) van Walsem.

Uitgegeven voor Afschrift. A.B. Sjerps. Notaris te Leeuwarden.    

Het Gemeente-bestuur van Diever verklaart naar aanleiding van artikel 7 der wet van 12 Augustus 1854 (Staatsblad nr. 100) mededeling te hebben ontvangen van de bepalingen betreffende de inrichting en het bestuur van de Stichting van Weldadigheid “het St. Anthonij Gasthuis” te Zorgvlied gemeente Diever, opgericht bij akte van den 22 September 1888 voor den te Leeuwarden residerenden notaris A.B. Sjerps verleden.

Diever, 12 November 1888

Het Gemeente-bestuur voornoemd

L….. H. van Os, Burgemeester

W. Mulder, Wethouder

Rectificatie

De ondergetekende Mr. Lodewijk Guillaume Verwer, advocaat, wonende te Zorgvlied, gemeente Diever en Mr. Julius Verwer, avocaat, wonende te Leeuwarden,

Partijen in eene akte van Schenking en Stichting op den 22 September 1888 voor den notaris Antonius Bernardus Sjerps te Leeuwarden verleden, overgeschreven ten kantore van bewaring der hypotheken te Assen, den 4 October 1888, in deel 603, n: 2.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Kattelieke Kaarke, Lodewijk Guillaume Verwer, Sint Anthonij Gasthuis, Zorgvliet | Leave a comment

In de Heufdstroate van Deever in 1954

Bijgaande zwart-wit ansichtkaart was in 1954 te koop bij Roelof (Roef) van Goor, Kantoorboekhandel an de Kruusstroate in Deeveraan. De fotograaf van deze mooie afbeelding stond ter hoogte van de boerderij van Hendrik Krol. Links is nog net een deel van het muurtje voor de Gereformeerde School te zien. Rechts staan de woningen van Hendrik Gruppen en … Eising. Wie kan meer gegevens verschaffen over de zichtbare panden en hun bewoners in die tijd ?

Posted in Ansigtkoate, Heufdstroate, Kaarke an de brink | Leave a comment

Anne Mulder over Albert Egges van Giffen

De echte Deeverse wijlen Anne Mulder vertelde in een interview in 1991 in Assen enige persoonlijke herinneringen aan professor doctor Albert Egges van Giffen aan de redactie van ut Deevers Archief. Deze heeft de herinneringen van wijlen Anne Mulder op papier uitgewerkt en in maart 2000 gepubliceerd in het nummer 00/1 van Opraekelen, het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever.

Mijn ambtelijke contacten met Van Giffen
In de negentwintig jaren die ik heb gewerkt op de secretarie van het gemeentehuis in Diever, heb ik met de professor op prettige wijze over verschillende zaken contact gehad.

Van Giffen, de bosbewoner
Hij had een tweede woning op de Heezeberg. Daar vertoefde hij regelmatig. Dat was de plaats waar hij het liefst verbleef. Op de Heezeberg was het bosonderhoud een geliefde bezigheid van hem. Hij had altijd een tang bij zich om takken af te kunnen knippen. Na zijn dood heeft zijn oudste zoon Jan daar gewoond.

Van Giffen, zijn contacten met het dorp
Voor zover mij bekend hebben Van Giffen en zijn vrouw nooit deelgenomen aan het gemeenschaps- en verenigingsleven in Diever. Op één uitzondering na. Hij was lid van de commissie van aanbeveling van een geldinzamelingsactie voor de restauratie van de Nederlands Hervormde kerk van Diever. Die actie heeft succes gehad, want de restauratiecommissie heeft de kerk in 1959 schuldenvrij overgedragen aan de kerkvoogdij.

Van Giffen, de altijd gedrevene
Hendrik Jan ter Mast fungeerde als toezichthouder op zijn bosgebied op de Heezeberg. Op een gegeven moment vertelde de professor aan Hendrik Jan over zijn grootse plannen voor de komende jaren inzake de beplanting en het onderhoud van het areaal bos. Hendrik Jan reageerde daarop met: “Mor dan moei’t oasemhael’n neet vergeet’n meneer”, waarop de professor antwoordde met: “Ik zal erom denken Ter Mast”.

Van Giffen, de grappenmaker
Het kwam wel eens voor dat hij bij het hunnebed mensen aantrof die uit het westen van het land kwamen. Hij maakte met zijn kleine gestalte en een pet op zijn hoofd dan niet bepaald een professorale indruk. Hij vertelde dan die mensen wel eens de gekste verhalen over de hunnebedden en de wijze waarop ze waren ontstaan. En met die verhalen togen ze dan huiswaarts.

Van Giffen, de onverbiddelijke
Mijn broer Egbert had een tijdlang het alleenrecht van jagen op zijn grondgebied. Totdat de Dieverse jagers, waaronder mijn broer, eens op de rand van dat gebied de jacht uitoefenden. De oude Hendrik Jubbega (Henduk Jubbegoa) uit Oldendiever was op een gegeven moment moe en ging even zitten. Op dat moment was ook professor Van Giffen ter plaatse en constateerde dat Hendrik Jubbega op het uiterste puntje van zijn bosgebied was gaan zitten. Meteen ontnam de professor Egbert definitief het alleenrecht op de jacht in zijn bosgebied. Maar daarmee was de professor niet van mijn broer af, want wie ligt naast hem en zijn vrouw begraven op de algemene begraafplaats in Diever ? Jawel, de jager Egbert Mulder ! Nu zijn en blijven ze nog buren ook.

Van Giffen, de opmerker
Bij een wandeling door het dorp ontdekte professor Van Giffen een pol huislook op het dak van onze boerderij, Achterstraat 10. Hij vroeg aan mijn moeder, die buiten stond, of hij een stuk huislook mocht hebben. “Eiglijk neet”, zei mijn moeder, “want ‘k vun oe vrogger in de skoele moar een kreng, want ie kneep’m mee altied in de wange”. Ze zaten immers bij elkaar in de klas toen de professor als jongen in Diever woonde. Zij werd geboren op 9 januari 1884 en hij op 14 maart 1884.
De professor wenste zich niet te herinneren wat mijn moeder zei. Het had ook niets met hunnebedden, grafheuvels en urnenvelden te maken. Desondanks heeft hij wel een stukje huislook meegekregen. Ik weet niet hoe die pol huislook op ons dak is gekomen. Misschien is die pol meegebracht door mijn vader, want die was rietdekker van beroep.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Professor doctor Albert Egges van Giffen was namens de Drentsche Praehistorische Vereniging lid van het bestuur van de Stichting ‘Oud-Drenthe’ te Assen, de stichting die in het voorjaar van 1935 meende in de eerste plaats zijn gehele aandacht te moeten concentreren op het behoud en herstel van het zo genoemde Schultehuis an de brink in Deever.
In het zo genoemde Schultehuis is nu gevestigd het zo genoemde Oermuseum, dat wel bijzonder schatplichtig is aan de niet in Deever geboren en ook niet in Deever getogen professor doctor Albert Egges van Giffen.
Lezers die Deeverse herinneringen hebben aan professor doctor Albert Egges van Giffen worden verzocht deze op papier te zetten en voor publicatie in ut Deevers Archief in te sturen.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de afgebeelde zwart-wit foto van het boerderijtje an de Aachterstroate in Deever, waar vroeger de familie Mulder woonde, op 10 februari 2000 gemaakt, da’s ook al weer meer dan zestien jaar geleden.

De heer Klaas Kleine reageerde op 19 augustus 2000 als volgt.
Wat betreft de huislook heb ik een paar opmerkingen. Ook op ons huis aan de Peperstraat staan twee pollen huislook op het dak. Die zijn goed tegen de pest, de tering, blikseminslag en ander ongerief. Het is niet zeker of het helpt. Deze pollen, een kleine en een hele dikke, zijn nakomelingen van de pollen huislook op het dak van de boerderij, Achterstraat 10. Ik kreeg een pol van Eppie Bas (Egbert Mulder).

Abracadabra-1248

Posted in Albert Egges van Giffen, Heezerbaarg, Hunnebedde D52, Oudheidkunde | Leave a comment

De jeud’n muss’n ’s naachts hen Westerbörk loop’m

In het in 1999 verschenen fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ zijn als afbeeldingen 67 en 68 een afbeelding van twee zwart-wit ansichtkaarten van rijkswerkkamp Diever A an de Woaterseweg in de Olde Willem opgenomen. De foto’s voor deze ansichtkaarten zijn in 1935 gemaakt. Toen waren de rijkswerkkampen Diever A en Diever B in het kader van de werkverschaffing nog werkkampen voor werkloze mannen uit andere delen van het land. In de tekst bij de afgebeelde ansichtkaarten is aandacht besteed aan de tijd dat hier joodse mannen werden geïsoleerd van hun familie en werden verzameld voor verplaatsing naar het grote doorvoerkamp Westerbork. Een afbeelding van de betreffende bladzijde uit het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ is in dit bericht opgenomen

67 en 68 – Oude Willem – Rijkswerkkampen Diever A en B – 1935
Het Ministerie van Sociale Zaken huisvestte in de rijkswerkkampen Diever en Diever B in de dertiger jaren van de vorige eeuw werklozen die onder meer heidevelden moesten omspitten. De kampen stonden bij Hoeve aan den Weg in de Olde Willem. Beiden boden plaats aan zesennegentig personen.
In december 1941 besloot de Duitse bezetter Joodse Amsterdammers naar de Drentsche werkkampen in Diever, Geesbrug, Gijsselte, Kremboong, Mantinge, Orvelte, Stuifzand en Vledder te sturen. Het eerste resultaat was dat 905 mannen op zaterdag 10 januari 1942 naar Drenthe vertrokken, waarna ook mannen uit andere delen van het land gedwongen werden te gaan.
Hier volgen een paar aangrijpende citaten uit brieven die manufacturier Jozef Leefsma uit Gorredijk vanuit rijkswerkkamp Diever A aan een vriend schreef:
De lui die hier zijn, lijken wel wolven. Die zijn uitgehongerd. Het lijken wel rovers. Ze zeggen dat wij, als we er veertien dagen zijn, ook zo worden, maar dat weet ik nog niet. Daar ben ik zelf bij. In het kamp mag niets, ofschoon de kampchef een beste kerel is. Maar dat is nu eenmaal voorschrift……….
Ik kon jullie niet bedanken deze week. Ik was wat vol. Daar heb ik tegenwoordig meer last van. Zo gauw ik aan thuis denk of iemand mij er over spreekt, huil ik als een kind en ik kan er niets aan doen……….
In de nacht van zwarte vrijdag 2 oktober 1942 werden de rijkswerkkampen Diever A en Diever B door de Duitse bezetter ontruimd. De Joodse bewoners kwamen in het kamp Westerbork terecht. Vandaar werden ze gedeporteerd naar Duitse concentratiekampen.
Jozef Leefsma heeft het niet overleefd. Welke andere Joodse Nederlanders zaten in de rijkswerkkampen Diever A en Diever B ? …….. Wie van hen overleefden de hel van de vernietigingskampen ? ……….
Niets in de wijde omgeving herinnert aan het feit dat deze kampen als isolatie- en verzamelkamp van joodse landgenoten zijn gebruikt….. Van de rijkswerkkampen Diever A en Diever B, lopend naar Westerbork, en dan per trein naar Auschwitz, Birkenau, Bergen-Belsen, Dachau, Majdanek, Mauthausen, Neuengamme, Schöppenitz, Sobibor, Sosnowiec, Theresienstadt, Treblinka ………………

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft in een aantal berichten in ut Deevers Archief aandacht besteed aan de geschiedenis van de rijkswerkkampen Diever A en Diever B.

Inmiddels staat gelukkig – hopelijk mede een klein beetje dank zij de tekst in het fotoboekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’- an de Woaterseweg in de Olde Willem wél een gedenkteken bij de plaats van de voormalige rijkswerkkampen Diever A en Diever B.
De twee ansichtkaarten zijn in 1935 uitgegeven door en waren te koop bij Roelof (Roef) van Goor, Copieer Inrichting, an de Heufdstroate in Deever. De twee ansichtkaarten waren ongetwijfeld ook te koop in de kantine van rijkswerkkamp Diever A


Posted in Ansigtkoate, de Olde Willem, Diever, ie bint 't wel ..., Joodse inwoner, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

Plaetie 16 uut Bussink’s album ‘Mijn land – Drenthe’

Het boekwerk ‘Bussink’s Album – Mijn land – deel VIII – Drenthe’ is geschreven door G.J. Nijland. Het album is in 1934 uitgegeven door Bussink’s Koekfabriek uit Deventer (ja, die van de Deventer koek). Het album was verluchtigd met 100 plaatjes en 2 platen. Bijgaande kleine afbeeldingen tonen de voorkant en de achterkant van plaatje nummer 16. De redactie van ut Deevers Archief toont dit topplaatje graag aan de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van zijn webstee.
Op de voorkant van het plaatje is ut olde skultehuus an de brink van Deever te zien. Let vooral op het zeldzaam originele licht boven de voordeur in de vorm van de Davidster. Het is het schultehuis, zoals het was in 1933, een paar jaar voor de ‘grote knutselrestauratie’, toen het schultehuis gelukkig nog niet gescheiden was van de schulteboerderij. De redactie van ut Deevers Archief vraagt zich nog steeds af waarom het zo zeldzaam originele bovenlicht in de vorm van de Ster van David bij de ‘restauratie’ is weggeknutseld.
En zoals het meestal met getekende onderwerpen uut de gemiente Deever gaat, is voor dit plaatje ook een ansichtkaart als voorbeeld gebruikt. Deze ansichtkaart uit 1933 is hier ook afgebeeld. De overtekenaar van de ansichtkaart moest op zijn tekening de vrijheid nemen een toegangshek in de ‘glinten’ voor het schultehuis te tekenen, omdat hij het wél op de ansichtkaart aanwezige perspectief niet voldoende volgde. Dat hek was wel aanwezig en is op de ansichtkaart nog net een beetje aan de linkerkant te zien. Ook rommelde de overtekenaar wat met de plaats van de bomen -zo te zien geen geleide linden- voor het schultehuis. De overtekenaar heeft zijn tekening ingekleurd, dat heeft hij bepaald niet slecht gedaan. De overtekenaar van de ansichtkaart is waarschijnlijk niet in Deever geweest.

Abracadabra-1291Abracadabra-1290

Abracadabra-1292

Posted in Ansigtkoate, Brink, Kuunst, Skultehuus, Tiekening | Leave a comment

Over de organisatie van jongenskamp ‘de Eikenhorst’

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 7 september 2014 van de 75-jarige heer Pieter Verdonk bijgaand verhaal over zijn tijd als groepsleider in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe. De redactie van ut  Deevers Archief is hem bijzonder erkentelijk voor deze bijdrage aan de geschiedschrijving over dit kamp.

Van 1961 tot 1963 ben ik groepsleider geweest in het VBS-kamp, later BJ-kamp ‘de Eikenhorst’ te Geeuwenbrug. De Vorming Buiten Schoolverband, later Buitengewoon Jeugdzorgwerk in Internaatsverband kampen en internaten gingen uit van het toenmalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De grote baas in Den Haag was mr. A.J.M. Schats.

De jongens (van 10 tot 14 jaar) konden opgenomen worden als er bijvoorbeeld moeilijkheden thuis of op school waren. Voorwaarde was dan wel dat tijdens het verblijf van de jongen in het kamp aan de thuissituatie het nodige gedaan zou worden. De plaatsing van de jongens verliep via contactambtenaren, die verzoeken tot opnamen van bijvoorbeeld scholen, huisartsen of  de ouders zelf behandelden. Al naar gelang het inkomen van de ouders was er een ‘ouderbijdrage’.

Op ‘de Eikenhorst’ verbleven de jongens een jaar. Om in contact te blijven met de  gezinssituatie was er voor de jongens een paar maal ‘verlof”, bijvoorbeeld met Kerstmis.

Het kamp in Geeuwenbrug bood ruimte aan 64 jongens, die verdeeld waren over vier groepen van 16 jongens. In ‘mijn tijd’ is de bezetting altijd 100% geweest.

Wat het personeel betreft, de directie werd gevoerd door ‘de commandant’, die bijgestaan werd door ‘de adjudant’. Dan waren er minstens vier groepsleiders, twee (bevoegde) onderwijzers, een sportleider en een leider voor de creatieve vakken, zoals tekenen, knutselen en dergelijke. Er waren naar ik meen twee jonge vrouwen die voor de huishoudelijke dienst zorgden en tegelijkertijd ‘groepsdame’ waren. Ze draaiden naast hun hoofdtaak mee in de groepen om het ‘vrouwelijk element’ bij de benadering van de jongens te realiseren. De onderwijzers waren veelal militaire dienstweigeraars, die hun vervangende dienstplicht in het kamp doorbrachten.

De commandant en de adjudant hadden eigen woningen op het terrein, de overige stafleden hadden een (slaap)kamertje in de groepsbarakken. Voor de administratie was er een aparte kracht. Verder waren er een kok, een magazijnmeester en een kampmonteur, die buiten het terrein woonden.

Op ‘de Eikenhorst’ werd het ‘goudzoekersspel’ gespeeld. In de loop van hun jaar konden de jongens rangen van ‘kompel’ tot en met ‘goudzoeker’ doorlopen. Het ‘goudzoekersspel’ was bedoeld om de jongens het goud van de vriendschap bij te brengen en op die manier aan hun problematiek te werken. De vier groepsbarakken hadden de namen Peru, Klondike, Transvaal en Alaska, streken waar ‘echt’ goud werd gevonden.

Voor de dagelijkse activiteiten buiten de groep waren de jongens ingedeeld in vier aparte groepen. De jongens met de meeste mogelijkheden, bijvoorbeeld in schoolkennis, werden ingedeeld bij groep C, iets minder ontwikkelden kwamen in groep L, daarna volgde A en tenslotte N. Samen: Clan!

Overdag, op ongeveer dezelfde tijden als ’thuis’, namen de jongens deel aan onderwijs, sport, creativiteit en corvee. De groepsbarak was het eigen home van de jongens. Er was een slaapzaal met 16 bedden, een toilettengroep en een ‘washalletje’. Verder was er het ‘schoenenhalletje’ en het groepsverblijf. In mijn tijd stonden in de groepsverblijven levensgrote kolenkachels. De eerste taak van een groepsleider na een verlof in de winter was de kachel aan te steken, want dan kon het venijnig koud zijn in de barakken.

Er was een aparte barak met douches en met wasmachines. De ‘gewone was’ werd niet in het kamp gedaan, maar de ‘straaljagerwas’ werd gedaan met de kamp-wasmachine. ‘Straaljagers’ waren jongens die in hun bed plasten. ‘Bommenwerpers’ heb ik in mijn tijd gelukkig niet meegemaakt.

In het dagelijks leven werd een forse discipline gehandhaafd. Ging men ‘s morgens van de groep naar de eetzaal, dan gebeurde dat netjes in een rij, die voor de barak gevormd werd. De groepsleider moest dan zeggen: ‘In de stand – staat!’,  waarop de jongens in de houding sprongen. Het volgende commando was dan ‘Kwartdraai linksom – naar de eetzaal!’.

Voor de dagactiviteiten begonnen was er nog het ‘vlagappel’, waarbij de jongens per leefgroep rond de vlaggenmast in de houding stonden en de vlag door een van hen gehesen werd.

Natuurlijk is in de loop der jaren het regime veranderd; daar kunnen anderen misschien nog eens over vertellen.

Verder: het is mogelijk, dat ik in mijn verhaal dingen ben vergeten of niet helemaal precies juist gesteld. Vergeet daarbij niet dat het meer dan een halve eeuw geleden is dat ik op ‘de Eikenhorst’ werkte en dat ik nu 75 ben!

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

Al is de crisis nog zo fel, de liefde trotseert hem wel

De hier getoonde afbeeldingen zijn in 1933 gepubliceerd in het tijdschrift Eigen Erf (geïllustreerd familieweekblad voor Overijssel en Drente).

De tekst onder de afbeeldingen luidt als volgt.
Vanwege Kieskring I van het D.L.G. werd te Diever de jaarlijksche landbouwtentoonstelling annex veekeuring en volksfeest gehouden. Links een overzicht van de keuring. Recht een wagen uit den optocht.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De afkorting van het Drentsch Landbouw Genootschap is D.L.G.
De linker foto is gemaakt op het koeienmarktterrein an de Bosweg in Deever. Veel boeren in een donkere colbertjas op zondagse schoenen met zondagse pet en vaak ook met wandelstok, die gebruikt werd om een koe de maat te nemen. Het koeienmarktterrein is tegenwoordig niet meer in gebruik als onverharde parkeerplaats voor de levende koe, maar als verharde voorlopig gratis langparkeerbrink voor de heilige blikken koe.
Op de rechter foto is een versierde wagen uit de optocht te zien. Het jaar 1933 was een slecht jaar in de grote vooroorlogse economische crisis. Dat blijkt ook wel uit de toepasselijke tekst op de versierde wagen: Al is de crisis nog zo fel, de liefde trotseert hem wel.
Wie herkent mensen die op de twee afbeeldingen zijn te zien ?
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie voorzien van een goede scan van foto’s van de Deevermaarkt van vóór de Tweede Wereldoorlog ? 

Posted in Bosweg, Landbouw, Maarktturrein | Leave a comment

Stoomtram van de N.T.M. an de Deeverbrogge

Bijgaande afbeelding van een zwart-wit foto met begeleidende tekst is opgenomen in het in 1999 uitgegeven fotoboekje ‘Diever, ie bint ‘t wel …’. Het betreft -voorzover bekend bij de redactie van ut Deevers Archief- de enige bewaard gebleven foto van de stoomtram van de Nederlandsche Tramweg Maatschappij bij de halte an de Deeverbrogge in de lijn Meppel – Hijkersmilde langs de Drentse Hoofdvaart.

57 – Dieverbrug – Stoomtram bij café-logement Johan Blok – 1930
De maker van deze unieke foto is de zeventienjarige student Laurent Jacobus Biezeveld, de zoon van de directeur van de Noord-Nederlandse Tram Maatschappij. Voor deze afbeelding is een nieuwe afdruk van het originele gave
negatief op glasplaat gebruikt.
Dieverbrug was altijd een belangrijke halte in de tramlijn langs de Drentsche Hoofdvaart. Locomotief 6502 staat voor het café-logement van Johan Blok. In het café bevonden zich de wachtkamer en het  agentschap van de Noord-Nederlandse Tram Maatschappij.
Uit de pijp van de met kolen gestookte stoomlocomotief komt rook, de veiligheidklep op de regulateur blaast stoom af en ook uit de demper van de vacuümrem ontsnapt stoom. De personeelswagen is aan de locomotief gekoppeld.
De drie mannen bij de locomotief zijn van links naar rechts van Benthem, de stationchef van de Hijkersmilde, controleur van Blanken en tramconducteur Koopmans. In het machinehuis zit machinist Jan Postuma.
In een heel aardig reisverslag uit 1926 is het volgende te lezen:
Ik was in Dieverbrug. U zult vrees ik het wijze voorhoofd rimpelen en trachten de geest te scherpen om zich te herinneren waar een plaats met zo’n naam dan wel in ons land mag liggen. Het ligt afgelegen, tenzij u een plaatsje, dat een uur stoomtramhobbelen buiten het Drentsche stadje Meppel ligt, tot de gemakkelijk te bereiken plaatsen rekent. Een paar maal per dag brengt het trammetje een enkele reiziger, wat postzaken en een pakje. Door het kanaal varen de schepen af en aan. Dat is zo de communicatie met de buitenwereld, waaronder in de eerste plaats zijn te verstaan Meppel en het nog verderaf liggende Assen…………
In 1930 was alles al aan het veranderen. De stoomtram kreeg steeds meer concurrentie van de vrachtwagen. Op 15 februari 1933 reed de laatste tram, waarna de rails werd verwijderd.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In ut Deevers wordt het Nederlandse woord tram niet op zijn Hooghaarlemmerdijks als trèm, maar gewoon als tram uitgesproken, vandaar dat in de titel van dit bericht het woord stoomtram gewoon als stoomtram is geschreven.
Voor de hier getoonde zwart-wit foto heeft de beheerder van het foto-archief van de Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en Tramwegwezen speciaal voor opname in het fotoboekje ‘Diever, ie bint ‘t wel …’ een nieuwe afdruk van het originele negatief op glasplaat laten maken. De redactie is de beheerder daarvoor bijzonder erkentelijk.
In de tekst staat abusievelijk vermeld dat N.T.M. de afkorting is voor Noord-Nederlandse Tram Maatschappij, dit moet zijn Nederlandsche Tramweg Maatschappij.
Het bedrijf Hohenzollern in Düsseldorf-Grafenberg leverde de hier afgebeelde locomotief in 1881 als rangeerlocomotief aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (S.S.) met kenteken SS 401. In 1890 werd het kenteken van deze locomotief gewijzigd in SS 602. Bij de samenvoeging van het materieelpark van de Hollandse Spoorwegmaatschappij (H.S.M.) en de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (S.S.) in 1921 kreeg de hier afgebeelde locomotief het kenteken NS 6502. De Nederlandse Spoorwegen hebben de NS 6502 in 1930 uit dienst genomen. De N.T.M. was 
in dat jaar de huurder geworden van deze locomotief.
De zeventienjarige Laurent Jacobus Biezeveld is de maker van deze scherpe foto. Hij is geboren op 9 oktober 1913 in Nijehaske. Hij is overleden op 20 juli 1969 in Haren in de provincie Groningen. De foto is derhalve gemaakt tussen oktober 1931 en oktober 1932. En niet in het jaar van 1930, zoals abusievelijk staat vermeld in de tekst bij de foto in het boekje ‘Diever, ie bint ’t wel …’ .
Dan staat locomotief NS 6502 bij het café-logement van Johan Blok. Het oude café-logement brandde in de nacht van 30 op 31 maart 1932 af. Derhalve heeft Laurent Jacobus Biezeveld de foto gemaakt tussen 9 oktober 1931 en 30 maart 1932. Echter gelet op de bladeren aan de bomen, zal hij de foto uiterlijk een aantal weken na 9 oktober 1931 hebben gemaakt.
Locomotief NS 6502 oogde als een primitieve locomotief met een open stoomleiding van de regulateur naar de cilinders en een veiligheidsklep op de regulateur. De NS 6502 woog maar 18 ton en was niet zo’n sterke locomotief. Dat was bij de N.T.M. soms wel te merken. De NS 6502 kon een zware goederentrein best op gang brengen, maar als deze dan lang aan één stuk moest doorrijden, dan kon hij geen stoom houden. Toch voldeed de NS 6502 wel bij de N.T.M., met name in de personendienst.
Op bijgaande afbeelding staat de van Meppel komende locomotief NS 6502 met goederenwagons bij de halte an de Deeverbrogge. De halte an de Deeverbrogge was een belangrijke halte voor Deever en voor Dwingel, die beiden op een afstand van ruim twee kilometer van de halte waren gelegen.
Na het opheffen van de tramlijn in 1933 werd de halte an de Deeverbrogge een belangrijke overstapplaats, toen de Drentse Autobus Onderneming (D.A.B.O.) de personendienst overnam. De bussen uit Meppel en Assen ontmoetten elkaar hier, waarna de één doorreed naar Deever en de andere naar Dwingel. Bij terugkomst ontmoetten ze elkaar weer en vervolgde de bus uit Meppel zijn reis naar Assen en vervolgde de bus uit Assen zijn reis naar Meppel.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van de huidige situatie ter plekke van de situatie op de zwart-wit foto gemaakt op 31 juli 2018.

Posted in An de Deeverbrogge, Café-Logement, Stoomtram, Topstuk, Vervoer | Leave a comment

De Kwoasloot begunt in de Stroet’n op Kalter’n

De redactie van ut Deevers Archief vroeg zich in het bericht Woar laag’n ok awièr de Stroet en de Kreulenakker waar het groenland met de naam de Stroet is gelegen. Het groenland met de naam de Stroet is niet vermeld in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’. Deze publicatie van de heemkundige vereniging uut Deever is nergens te vinden in de webstee van deze induttende vereniging. Nota bene de allerbelangrijkste van alle publicaties, die de heemkundige vereniging uut Deever in zijn vijfentwintig jarige bestaan heeft gemaakt, is niet te vinden in de webstee van deze vereniging.
Het groenland met de naam de Stroet of de Stroeten ligt aan de weg van Deever naar Wapse. De Stroetweg loopt langs de Stroeten. De redactie van ut Deevers Archief heeft deze twee namen in het rood in een detail van een wandelkaart van het landgoed Berkenheuvel uit 1946 aangegeven. Zie de bijgaande afbeelding. Op het detail van de wandelkaart is te zien dat de Stroetweg bij de kruising met de Schaapsdrift overgaat in de Stroetlaene. Tegenwoordig heeft de Stroetweg de naam de Stroeten. De Stroetlaene is op tegenwoordige luchtfoto’s helaas niet meer terug te vinden. De Vereniging Voor De Grote Verwildering Van Natuurmonumenten is in de gemiente Deever al jaren en voortdurend stiekem bezig met het najagen van zijn archaïsche utopietje, het utopietje van een tot in de puntjes geplande en gemaakte en onderhouden cultuurwildernis en het achterbaks weren van alle menselijke aanwezigheid uit zijn deel van het landgoed Berkenheuvel.
In ut Deevers Archief is een zwart-wit ansichtkaart van koeien in het groenland met de naam de Stroet aanwezig. Zie de bijgaande afbeelding van deze zwart-wit ansichtkaart. Deze zwart-wit ansichtkaart is in 1943 uitgegeven door Copieer Inrichting Roelof (Roef) van Goor in Deever.
Het Drentse en Deeverse woord stroet heeft de betekenis van een laag nat terrein in een heideveld, waar water uit de omgeving zich verzamelt. Het groenland met de naam de Stroet langs de weg van Deever naar Wapse zal daarvoor heideveld met de naam de Stroet zijn geweest en komt als zodanig niet voor in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’. Die veldnamen hebben betrekking op bouwland en groenland. Dit heideveld zal zijn ontgonnen in de tijd dat mr. Albertus Christiaan van Daalen bezig was met de ontwikkeling van het landgoed Berkenheuvel, dus veel later dan 1832.
In het lage en natte heideveld en later het groenland met de naam de Stroet stroomt het water naar het begin van de Kwasloot. Het water in de Kwoasloot stroomt naar de Wapserveense Aa.
De redactie van ut Deevers Archief zal te zijner tijd en zeker niet met geschwinde spoed en ook niet in gestrekte draf enige kleurenfoto’s van de toestand ter plekke van de Stroet of de Stroeten maken en in dit bericht tonen.

Posted in Ansigtkoate, Kalter’n, Landgoed Berkenheuvel, Veldnème | Leave a comment

Kantinetente mit militaer’n in de kaamp op de Oeren

De redactie van ut Deevers Archief vond in de fotocollectie van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie de hier afgebeelde foto van de kaamp op de Oeren bee Kalter’n. De redactie is het Nederlands Instituut voor Militaire Historie bijzonder erkentelijk voor de vrije beschikbaarheid van deze afbeelding.
Op de foto is te zien een kantinetent in het soldatenkamp op het heideveld op de Oeren bij Kalteren in de gemiente Deever. De militairen in een voor de kantinetent zijn van het negende regiment infanterie van de landweer, zoals de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief hopelijk kunnen lezen op het bord bij de vlaggemast.
De maker van de foto is helaas niet bekend. De foto is in de collectie van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie gedateerd op 6 januari 1909. Op die datum kan de foto niet zijn gemaakt. De militairen oefenden in de periode 1905-1908 in de zomer op de heidevelden in de gemiente Deever. De foto is wellicht in 1908 gemaakt en wellicht aan het begin van 1909 gearchiveerd.
Als de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief meer berichten over het soldatenkamp op het heideveld op de Oeren bij Kalteren willen lezen, dan worden zij verzocht onder aan dit bericht of in de lijst met categorieën de categorie de Kaamp op de Oeren aan te klikken.

Posted in de Kaamp op de Oeren | Leave a comment

Winternoamedag op ’t Kastiel in jannewoari 1979

OWijlen U.L.O-meester Henk van de Bos, niet geboren, maar wel een leven lang getogen in Deever, heeft deze foto van de boerderij van Klaas Fledderus op ut Kastiel in Deever gemaakt bij het vallen van de avond in de sneeuwrijke winter van 1978 op 1979. Tussen de bomen is Klaas Fledderus te zien. Achter de boerderij van Klaas Fledderus is zichtbaar het boerderijtje, waarin de gezusters Janna (Jannoa) en Roelofje (Roefie) van Ankorven woonden. Wat een fraaie en stemmige foto.

Posted in Alle Deeversen, Boerdereeje, Deever, ut Kastiel, Winter | Leave a comment

Un lochtfoto van ut midd’n van ut olde Deever

De luchtfoto voor de hier afgebeelde ansichtkoate van ut midde’n van ut olde Deever is in 1952 gemaakt door Luchtfoto Nederland. Bijzonder fraai is de omheining van de kaarketuun te zien. Was dat nu nog maar zo ! Na de grote vernieling in de jaren 1955/1957 en als vervolg daarop de grote vernieling in de jaren 2019/2020 is niets echts meer over van de openbare ruimte in het midden van ut olde Deever.

Een exemplaar van de hier afgebeelde ansichtkaart is in 1952 verzonden aan den heer P. Barelds, p/a Knud Hansen, Ammendrup, Helsinge, N-Sjaelland, Denemarken. De kaart is verstuurd door de familie Jan Kloeze, Wittelte 13, post Dieverbrug, Holland.
De familie Barelds had en heeft een boerenbedrijf aan de Wittelterweg in Wittelte.
Hendrik Lefferts Barelds is een zoon van Pieter Barelds en Hilligje Wesseling. Hij is geboren op 6 oktober 1900 in Wittelte. Hij is overleden op 10 augustus 1954 in Wittelte. Hij trouwde op 9 juni 1926 met Aaltje Pieper
P. Barelds zal Pieter (Piet) Barelds zijn. Hij is een zoon van Hendrik Lefferts Barelds en Aaltje Pieper,.
De redactie heeft de gegevens van Pieter (Piet) Barelds niet in openbare bronnen op het internet kunnen vinden. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie hierbij helpen ?
Het is wel aannemelijk dat boerenzoon Pieter Barelds uut Wittelte een tijdje bij boer Knud Hansen in het gehucht Ammendrup bij het dorp Helsinge in het noorden van Zeeland in Denemarken in de leer is geweest. Een stage ? Een zomer lang ? Een heel jaar lang ? De redactie verwijst ook naar het bericht Café Berend Slagter an de Kruusstroate in Deever.

Posted in Ansigtkoate, Kaarke an de brink, Logtfoto, Toor'n an de brink | Leave a comment

Ut olde postkantoor an de Heufdstroate in Deever

In de Friese koerier, onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden, verscheen op 8 juli 1957 het volgende bericht over de pensionering van Lambertus Schoemaker, kantoorhouder van het postkantoor an de Heufdstroate in Deever.

Kantoorhouder Schoemaker verlaat de dienst
Diever, – Ingaande 1 juli jongst leden heeft de heer L. Schoemaker, kantoorhouder der posterijen alhier, de P.T.T.-dienst mdet pensioen verlaten. De naam Schoemaker is verweven met de P.T.T. diensten in Diever. De thans scheidende functionaris is vanaf oktober 1916 bij de posterijen werkzaam, de eerste 4 jaar onder meer als hulpbesteller en sedert 20 december 1920 als kantoorhouder. In deze laatste functie volgede de heer Schoemaker zijn vader, de heer J, Schoemaker op, die 32 jaar lang kantoorhouder en besteller is geweest.
Het postkantoor is plusminus 70 jaar lang in hun woning aan de Hoofdstraat gevestigd geweest. Met ingang van 28 juni jongst leden is het verplaatst naar een barak van het voormalige noodgemeentehuisin het uitbreidingsplan.
De directeur-generaal van het staatsbedrijf der P.T.T. heeft in een schrijven zijn dank betuigd voor de vele arbeid en hem erkentelijkheid betuigd voor zijn betoonde activiteit in de bezettingsjaren. Te dien tijde ontving hij ook een schrijven van Z.K.H. Prins Berhard, die hem als bevelhebber van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten zeer verdiende dank bracht voor de belangrijke diensten, verleend bij het ondergrondse verzet.
Maar ook in velerlei ander opzicht heeft de heer Schoemaker de gemeenschap gediend. Zo is hij sedert de bevrijding lid van de raad van Diever voor de V.V.D. Verder is hij voorzitter van de afdeling Diever van de bond voor staatspensionering en secretaris van het bestuur van de coöperatieve boerenleenbank, terwijl hij in het verleden diverse andere functies heeft bekleed.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief.
De heer L. Schoemaker is Lambertus Schoemaker. Hij is geboren op 16 oktober 1900 in Deever. Hij is overleden op 27 januari 1960 in Deever. Hij heeft maar een paar jaren van zijn pensioen kunnen genieten. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Lambertus Schoemaker trouwde op 26 maart 1920 met Hilligje van Es.
Hilligje van Es is geboren op 15 augustus 1898 in Beilen en is overleden op 18 februari 1978 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De verzetsvrouw Geesje Jantina Schoemaker is een dochter van Lambertus Schoemaker en Hilligje van Es.
Lambertus Schoemaker was een zoon van brievengaarder Jan Schoemaker en Jantien Trompetter.
Jan Schoemaker is geboren op 1 oktober 1856 in Dwingel en is overleden op 23 februari 1946 in Deever. Jan Schoemaker trouwde op 29 april 1882 in Deever met Jantien Trompetter.
De redactie weet niet wanneer het blokkendoosvormige postkantoor met woning precies is gebouwd. Omstreeks 1900 ? De redactie verwijst ook naar het bericht Ut riekstillefoonkantoor is in 1902 eup’mt.

Het lukt de redactie niet goed de datum waarop of het jaar waarin de kleurenfoto met het oude postkantoor is gemaakt te schatten. De kleurenfoto is uiteraard na de Tweede Wereldoorlog gemaakt. Gelet op de vrouw met de Solex brommer zou de kleurenfoto in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw kunnen zijn gemaakt. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief herkent de vrouw met de Solex brommer ? De vrouw vóór het postkantoor zou Hilligje van Es kunnen zijn, zij is op de foto zeker in de buurt van de 65 jaren oud, dan zou de kleurenfoto in de eerste helft van de zestiger jaren van de vorige eeuw kunnen zijn gemaakt.
De redactie heeft nog niet kunnen uitzoeken wanneer het blokkendoosvormige gebouw is afgebroken. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief weet wanneer dit postkantoor is afgebroken ? Wellicht zijn leden van de familie Zoer in het bezit van foto’s van de afbraak van het postkantoor ?
De redactie heeft de niet zo geslaagde kleurenfoto van het huis dat gebouwd is op de plek van het oude postkantoor gemaakt op donderdag 4 november 2017. De redactie zal te gelegener tijd deze kleurenfoto vervangen door een kleurenfoto van betere kwaliteit.

Posted in Alle Deeversen, Heufdstroate, Postkantoor, Verdwenen object | Leave a comment

Un kwitaansie mit kwitaansiesegel van grote Frièrik

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd in de gemiente Deever het boerenwerk nog gedaan met behulp van werkpaarden.  De smeden in het dorp Deever hadden vooral de vele boeren als klant. Dorpssmid Frederik (grote Frièrik) Offerein was gediplomeerd hoefsmid. Zijn smederij was gevestigd aan ut kleine brinkie in Deever.
De boer ging met zijn paard naar de smederij, waar de hoeven van het paard warm werden beslagen. Voor een nieuw hoefijzer en het beslaan van een paard met dit nieuwe hoefijzer bracht grote Frièrik twee guldens in rekening.
De boeren konden voor het repareren van een houten handvat aan de boom van een zeis ook bij grote Frièrik terecht. Voor een nieuwe dol en het aanbrengen van die dulle aan de zeisboom bracht grote Frièrik tachtig centen in rekening. De kötte dulle saat ut wiedst van de sende.
Veel mensen liepen in die tijd op klompen. Vaak gebeurde het dat de roef van een klompe brak of scheurde. Dat kon gerepareerd worden met een klompkram of een kramband. Voor een klompkram en het aanbrengen van een klompkram over de bovenkant van een klomp bracht grote Frièrik tien centen in rekening.
Het was vaak de vrouw van de boer, die in ut pothokke naast de boerderij het voer voor de varkens in een grote ketel kookte. Die ketel kon door het gebruik lek raken. Grote Frièrik kon dit gat in de ketel door middel van solderen of lassen dicht maken. De redactie van ut Deevers Archief weet niet of boer Roelof Bennen met de grote zware ketel naar de smederij moest of dat grote Frièrik de ketel ter plekke in ut pothokke herstelde.
Blijbaar liep grote Frièrik twee keer per jaar met de kwitanties langs zijn klanten. De kwitantie voor geleverde materialen en gedane arbeid over de tweede helft van 1948 voor Roelof Bennen Kzn. is gedateerd op 1 januari 1949. Blijkbaar had grote Frièrik niet zo’n haast met het innen van de schulden, want pas in februari 1949 werd de kwitantie voldaan en voorzien van een kwitantiezegel met de handtekening van grote Frièrik.
Roelof Bennen is een zoon van Klaas Bennen en Hendrikje Bolding. Roelof Bennen is geboren op 13 november 1901 in Deever en is overleden op 28 mei 1982 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Roelof Bennen trouwde op 1 mei 1926 met Geesje Krol. Geesje Krol is geboren op 17 april 1899 op de Smilde en is overleden op 15 juni 1978 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
De boerderij van Roelof Bennen en Grietje Krol staat an de Aachterstroate in Deever. Wijlen Jans Tabak is een kleinzoon van Roelof Bennen en Grietje Krol en woonde in die boerderij.
Het origineel van de hier afgebeelde nota is aanwezig in de verzameling van wijlen Jans Tabak.

Posted in Alle Deeversen, Boer'nlee'm, Jans Roelof Tabak, Neringdoende | Leave a comment

Mit de hondekarre onder de tolboom deur

Toen Jan Hessels nog leefde sprak de redactie van ut Deevers Archief regelmatig met hem bij hem thuis in zijn boerderij over ut olde Deever, over het boerenleven, over het boerenwerk. Jan hield van het vertellen van annekkedotes, zoals hij die korte en altijd grappige verhaaltjes noemde. De redactie prijst zich gelukkig enige daarvan te hebben vastgelegd. Zijn annekkedotes zijn -het kan niet anders- opgeschreven in ut Deevers. Jan Hessels sprak ut Deevers, net zoals Jantje Oost dat deed, zoals je ut Deevers hoort te spreken. Het is jammer dat ut Deevers in het volledig verhollandiseerde en vercocacolariseerde Deever bijna dood is.

Mit de hondekarre onder de tolboom deur
Ik were neet of ut vurhoal woar is, mor ut is mee wè veur woar vurteld. Ut is gebeurd in de tied dai’j in Wittelte veur ut onderhold van de neeje stroate tuss’n Deever en de Wittellerbrogge tol möss’n betèèln.
Lète op de oam’d belde un knecht van un boer bee de Wittelerbrogge an bee de dokter in Deever. Sien bosschop was dat ut sowiet was mit de vrou van de boer. De dokter was neet so bliede mit disse bosschop, want heesölf, sien menner en ut pièrd haad’n een drokke dag ehad. Hee kön ur neet onderuut, mor he vönd ut toch wè een beetie bezwoaluk so lète ut pièrd wièr in te spann’n.
‘Dat gef neet’, see de knecht. ‘Ie kunt wè mit mee mitried’n, ai’j moar persies doot wa’k oe onderweg zegge.’ ‘Dat is goed’, see de dokter.
See stapt’n op de hondekarre en göng’n mit un flinke gaank deur Oll’ndeever hen de Wittelerbrogge. Iniens brulde de knecht bee ut tolhuus: ‘Now hiel diepe bukk’n !!’ See bukt’n glad en gauw en so steu’m see mit grote voat onder de tolboom deur.
Dat scheelde mooi wièr un pèèr cent’n tolgeld.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De grote vraag is natuurlijk of voor een hondekarre tolgeld moest worden bewaard.
Op het tolgeldbord aan de voorgevel van het voormalige tolhuisje an de Wittelerweg in Wittelte staat de hond niet vermeld, maar zal wel 1 cent zijn geweest.

Posted in Deevers, Tol, Verdwenen object, Wittelte | Leave a comment

De haandtiekening van Leonard Willem van Os

In de Opregte Steenwijker Courant verscheen op 4 juni 1900 het bericht van overlijden van Leonard Willem van Os, burgemeester van de gemiente Deever.

Heden overleed zacht en kalm, na eene korte ongesteldheid in den ouderdom van bijna 56 jaren, onze geliefde Echtgenoot en Vader, de Heer Leonard Willem van Os, Burgemeester en Secretaris der gemeente Diever.
Mede namens de Kinderen, Mevrouw de Weduwe L.W. van Os-Mulder.
Diever, 28 mei 1900.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Leonard Willem van Os, burgemeester en secretaris van de gemiente Deever stuurde op 3 mei 1899 namens het gemeentebestuur een bericht op een open kaart aan den heer burgemeester der gemeente Havelte, zie afbeelding 2 en hij stuurde op 27 februari 1900 namens het gemeentebestuur een bericht op een open kaart aan den heer burgemeester der gemeente Workum in Friesland, zie afbeelding 3. De redactie beschikt helaas niet over een afbeelding van het ongetwijfeld belangwekkende bericht op de achterkant van de twee open kaarten.
Toch mooi meegenomen dat op de adreskant van die twee open kaarten wel de handtekening van burgemeester Leonard Willem van Os is te zien.
Waarschijnlijk stond in het Koninklijk besluit van 7 november 1876 (Staatsblad no. 192) dat een gemeentebestuur voor het verzenden van een officieel bericht door middel van een open kaart vrijgesteld was van het plakken van postzegels op die kaart.
Leonard Willem van Os verstuurde de twee berichten op een open kaart een paar maanden voor zijn overlijden op 28 mei 1900.
Leonard Willem van Os is geboren op 6 juli 1844 in Sneek en is overleden op 28 mei 1900 in Deever.
De echtgenote van Leonard Willem van Os was Leentje Mulder. Zij is geboren op 10 februari 1846 in Oldemarkt en is overleden op 23 december 1924 in Deever.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Posted in Gemiente Deever, Overlijdensbericht | Leave a comment

Ièpels rooi’n op de nes bee de Kaamp

De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande foto van boer’nwaark op de nes bee de Kaamp in de namiddag van 3 oktober 2012 gemaakt vanaf de Ten Darperweg tussen de Kaamp en Soerte.
Het rooien en opladen van ièpels op transportwagens gebeurt tegenwoordig volledig gemechaniseerd.

Posted in Boer'nlee'm, Boer'nwaark, Ten Darperweg, Wapse | Leave a comment

Ie kriegt de groet’n uut Deever in Drente

In de gemiente Deever zijn vanaf het bestaan van de ansichtkaart in het begin van de twintigste eeuw door de jaren heen ook ansichtkaarten te koop geweest met de titel ‘Groeten uit Diever (Dr.). Zo ook bijgaand afgebeelde kleuren ansichtkaart met vier foto’s, een zo genoemd vijfluik. De hier afgebeelde kaart is in 1980 uitgegeven.
De redactie van ut Deevers Archief wil de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief het kijken naar oude mooie afbeeldingen van ut olde gemientehuus an de brink van Deever, de kaarke an de brink van Deever en de Kruusstroate in Deever niet onthouden.
Het mag de zeer gewaardeerde trouwe bezoeker van ut Deevers Archief duidelijk zijn dat de foto van ut olde gemientehuus an de brink van Deever later is gemaakt dan de foto van de kaarke an de brink van Deever. Dat valt op te maken uit de grote zwerfsteen op het grasveld voor ut olde gemientehuus an de brink van Deever, die is niet aanwezig op de foto van de kaarke an de brink van Deever. Op de laatst genoemde foto is op de plek van de grote zwerfsteen een kleine zwerfsteen te zien. Stond op die kleine zwerfsteen ooit een zonnewijzer op ?

Posted in Ansigtkoate, Gemientehuus, Kaarke an de brink, Kruusstroate | Leave a comment

Dames van de buurtvurening van ut Kastiel

De redactie van ut Deevers Archief heeft als streven in zijn berichten zoveel mogelijk Deeversen op foto’s te tonen en daarbij ten minste de naam van de personen op de foto’s te noemen; iedere Deeverse heeft zijn of haar eigen geschiedenis.
Op bijgaande foto zijn enige dames van de buurtvereniging van ut Kastiel in Deever te zien.
De foto is zo te zien tijdens een Deevermaarkt in de zomer op het marktterrein gemaakt. Het is niet bekend op welke datum deze foto is gemaakt.
De redactie roept de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief vooral te reageren op dit bericht, want veel is nog onduidelijk. De redactie is dringend op zoek naar aanvullende gegevens.
Gelet op het feit dat Grietje Jonker afkomstig is uit Havelte, zal deze foto na haar trouwen met Willem Dijkman zijn gemaakt, dus na 1924, waarschijnlijk rond 1930 ?
Woonden alle dames op ut Kastiel ?
Of woonden maar een paar dames op ut Kastiel en waren de anderen vriendinnen ?
Zijn alle dames geboren op ut Kastiel ?
Woonde het echtpaar Willem Dijkman en Grietje Jonker op ut Kastiel, zo ja waar dan ? Of woonden ze in Oll’ndeever ?

Van links naar rechts zijn de dames op de foto voor het gemak van 1 tot en met 6 genummerd.

1.
Annigje (Anna) van Nijen
Zij is geboren op 22 september 1899 in Deever. Zij is een dochter van Roelof van Nijen en Geertje Westerhof. Zij is overleden op 7 december 1992 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Zij is op 29 mei 1926 in Deever getrouwd met rietdekker Dirk Nijboer.
Dirk Nijboer is geboren op 17 februari 1898 in Deever. Hij is een zoon van rietdekker Mannes Nijboer en Eltje Kuiper. Hij is overleden op 18 augustus 1968 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

2.
Margje Bel
Zij is geboren op 7 november 1899 in Deever. Zij is een dochter van koopman Berend Bel en Zijntje Bakker.
Zij is op 25 april 1925 getrouwd met bakker Gerard Kloosterman.
Gerard Kloosterman is geboren op 30 januari 1897 an de Deeverbrogge. Hij is een zoon van arbeider Arent Kloosterman en Hilligje Booiman uut Oll’ndeever.

3.
Jantje Klaster
Zij is geboren op 19 maart 1898 in Deever. Zij is een dochter van arbeider Berend Klaster en Lammegien Moes
Zij is op 6 december 1924 in Deever getrouwd met boer Harm Kloosterman.
Harm Kloosterman is geboren op 16 januari 1893 in Deever. Hij is een zoon van boer Hendrik Kloosterman en Geertje Klaster. Hij is overleden op 28 maart 1963 in Meppel. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

4.
Grietje (Griet) Jonker
Zij is geboren op 17 januari 1902 in Havelte. Zij is een dochter van arbeider Lambert Jonker en Margje Pouwels. Zij is overleden op 7 december 1973 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
Zij is op 3 mei 1924 in Deever getrouwd met veekoopman Willem Dijkman.
Willem Dijkman is geboren op 16 maart 1901 in Oll’ndeever. Hij is een zoon van arbeider Harm Dijkman en Lammigje Woudstra. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

5.
Margaretha (Griet) Oost
Zij is geboren op 15 april 1903 op ut Kastiel in Deever. Zij is een dochter van arbeider Jacob Oost en Elsje Davids. Zij is overleden op 15 februari 2001.
Zij is getrouwd geweest met Jan Brugging.
Jan Brugging is geboren op 20 augustus 1901 in Wapse. Hij is een zoon van arbeider Lambert Brugging en Meintje Noorman. Een broer van Jan Brugging was Jan Bruggink, die was getrouwd met Roelofje Roelofs; zij woonden op het Achterste Kalteren. Jan Bruggink en Roelofje Roelofs waren de grootouders van schoolmeester en historicus wijlen Reinder Smit uut Dwingel.

6.
Albertje Folkerts
Zij is geboren op 28 november 1902 in Deever. Zij is een dochter van timmerman Wolter Folkerts en Maria Smit
Zij is getrouwd op 4 augustus 1923 in Deever met melkmeter Roelof Ofrein.
Roelof Ofrein is geboren op 1 januari 1889 in Deever. Hij is een zoon van boer Hendrikus Ofrein en Hillechien Bruggink. Hij is overleden op 1 april 1984 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.

Abracadabra-1454
Posted in Alle Deeversen, Cultuur, Deevermarkt, Topstuk, ut Kastiel, Vurening | Leave a comment

Un baarg swaarfstien’n veur un friet- en snekkot

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 3 juli 2020 stond een bericht over de hopeloos verloren strijd van friet- en snackverkoper Gerrie Jissink tegen de Hogere en Lagere Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Onweerlegbare Grote Gelijk Van Het Rechtvaardig Verlenen Van Standplaatsvergunningen In De Gemeente Westenveld.
Zo één enig en geschiedkundig waardevol bericht over het strenge, koude, kille, keiharde, no-nonsense, rechtvaardige, objectieve, eerlijke, transparante, glasheldere, open, democratische, non-anticipatieve, non-compassieve, behoorlijke bestuur van de gemeente Westenveld moet zeker als een echt zoals-het-hoort voorbeeld in ut Deevers Archief zijn opgenomen.

Snackkar Diever moet verdwijnen
Diever – Friet- en snackverkoper Gerrie Jissink heeft zijn strijd tegen de gemeente Westerveld over zijn standplaats op de hoek Ten Darperweg / Kasteel in Diever definitief verloren.
Woensdag verklaarde de Raad van State zijn hoger beroep tegen de geweigerde standplaatsvergunning ongegrond. Jissink heeft dertig jaar met zijn snackwagen op de standplaats gestaan.
Vanaf 1919 kreeg hij geen nieuwe vergunning meer in verband met de herinrichting van het Kasteel. Jissink (60) zegt zich belazerd te voelen. Hij heeft zwart op wit van een gemachtigde van de gemeente dat hij tot zijn pensionering daar zou kunnen blijven staan. Hij heeft ook een brief waarin de gemeente rept van een vaste standplaats.
De Raad van State vindt echter dat Jissink zich niet kan beroepen op toezeggingen van de kant van de gemeente. Daar is meer voor nodig. Verder is de Raad van State het eens met Westerveld dat Jissink al sinds 2013 weet dat er een einde komt aan zijn standplaats op het Kasteel. Een proceskostenvergoeding hoeft de gemeente ook niet te betalen, bepaalde de Raad van State woensdag. De gemeente heeft Jissink een alternatieve locatie aangeboden. Die heeft hij afgewezen, omdat hij zijn roodwitte snackwagen daar ’s avonds niet mag laten staan.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Uitspraak 201907836/I/A3 van de Raad van State is hier te lezen.
Bij wijze van spreken was friet- en snackverkoper Gerrie Jissink nog maar amper met tranen in zijn ogen vertrokken met zijn rootwitte snackwagen of die lelijke berg gemetselde zwerfkeien met de eufemistische naam Burgemeester van Osbank (ja, die burgemeester van de zeven koeien en een os) stond al tot op de millimeter nauwkeurig op de plaats van de snackwagen van Gerrie Jissink.
De uitbater van het frietkot aan de brink van Deever zal zich na de eliminatie van de friet- en snackwagen van Gerrie Jissink dagenlang de tranen hebben gelachen, want wat is mooier dat het hebben van het monopolie op de verkoop van friet en snacks in een toeristisch-industrieel gebied, zoals de gemiente Deever ?
De redactie heeft de kleurenfoto van die lelijke mistroostige berg gemetselde zwerfkeien gemaakt op een druilerige droevige vrijdag 28 november 2020. De redactie vraagt zich al een hele tijd af wat de gemeente Westenveld in al die geheimzinnige groene kastjes in het binnendorp van Deever heeft verborgen. Zitten in die groene kastjes wifi-volgsystemen ingebouwd ?

Posted in Gemeente Westenveld | Leave a comment

Tweehonderd eek’n in ut Grünedal

Op 11 januari 1919 verscheen in het Nieuwsblad van het Noorden de volgende advertentie over de publieke verkoop van bomen en schel- en weekhout in Deever..

Boomen en Schel- en Weekhout, Diever
Notaris Bon te Dwingelo zal op vrijdag 17 januari aanstaande, des voormiddags plusminus 11 uur, ten huize van B. Seinen te Diever, publiek verkoopen:
1.
Voor de Marktgenooten van Diever:
Plusminus 200 eikenboomen in het Groenendal te Diever. Aanwijzing J. Seinen.
2.
Voor Lucas Tijmes:
1 zware populier bij het huis.
3.
Voor gebroeders Offerein:
3 populieren bij het huis.
4.
Voor dezelfden en G. Krol:
de Wal in Kamp van G. Krol, die aanwijst.
5.
Voor mr. A.C. van Daalen:
5 percelen in het Oude Wapserzand.
1 perceel achter de Noordesch. Aanwijzing H. Smit op dinsdag 14 januari aanstaande.
Samenkomst voormiddag 10 uur op Berkenheuvel bij Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Wie was B. Seinen, was hij caféhouder ? Of wordt hier café- en logementhouder Roelof Seinen bedoeld ?

De weg vanaf de Bosweg tot aan het Openluchtspel zou gewoon weer Groenendal moeten heten. Of veel beter in ut Deevers: Grünedal.
Een mooie klus voor de dorpskrachten van de heemkundige vereniging uut Deever om bij De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Straatnamengelijk Van De Gemeente Westenveld
 de verandering van de naam Hezenesch in Grünedal te bewerkstelligen.
Of is dit een mooi klusje voor de straatnamendeskundige van de politieke partij Dorpsbelangen ?
Met marktgenooten worden de markegenoten van de boermarke Deever bedoeld.
Jan Seinen (geboren 15 juli 1876 in Wapse, overleden op 13 december 1950 in Deever) was lid van het bestuur van de boermarke van Deever.
Lucas Tijmes (geboren op 25 maart 1855 in Beilen, overleden op 8 december 1934 in Deever).
Wie waren de gebroeders Offerein ?
Blijkbaar werd het hakhout op de wal langs de Kamp van Gerard Krol verkocht. Waar lag de Kamp van Gerard Krol ?
De naam Oude Wapser Zand komt niet voor op de wandelkaart van het landgoed Berkenheuvel.
H. Smit is Harmen (Haarm) Smit. Hij is geboren op 10 december 1867 in Deever. Hij is overleden op 11 oktober 1944 in Deever. Hij
ligt begraven op de kerkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hij is de tweede boschbaas van het landgoed Berkenheuvel.
In de advertentie komen ook enige veldnamen voor: Groenendal, Kamp van Gerard Krol, Oude Wapserzand.

Posted in Boermarke van Deever, Grünedal, Landgoed Berkenheuvel, Noorderesch, Veldnème | Leave a comment

Woar laag’n ok awièr de Stroet en de Kreulenakker ?

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 20 juni 1930 het volgende bericht over de verkoop van enige percelen vaste goederen in het café van Berend Slagter an de Kruusstroate in Deever.

Diever, 20 juni. Hedenmorgen had in het café B. Slagter alhier ten overstaan van notaris Bolk te Dwingeloo de palmslag plaats van de navolgende perceelen vaste goederen, ten verzoeke van mejuffrouw de weduwe J. Haveman en kinderen alhier.
Koopers werden:
Perceel 1.
Huis met tuin, groot 1.40 are, laatst bewoond door L. Wanningen;
Perceel 2.
Huis met tuin, groot 0,60 are, laatst bewoond door J. Leijer, gevoegd met perceel 1.
kooper F. Haveman voor f. 490;
Perceel 3.
Huis met tuin, groot 2.40 are, bewoond door F. Haveman, kooper IJ. Winters voor f. 400, overname f. 60.
Perceel 4
Boerenbehuizinge met hooibergen en hof, bewoond door H. Moes Dzn, groot 21.45 are,
kooper D. Moes voor f. 2920, overname f. 75.
Perceel 5
Groenland Stroet, groot 1.29.00 hectare, kooper J. van Nijen Sr. voor f. 1420.
Perceel 6
Groenland Kalterbroek, groot 1.44.69 hectare, kooper J. Seinen voor f. 2360.
Perceel 7
Groenland De Maat, groot 72.70 are, kooper H. Kerssies voor f. 1500.
Perceel 8
Bouwland Zandakker, groot 28.40 are, kooper D. Moes voor f. 250.
Perceel 9
Bouwland Bergakker, groot 29.20 are, kooper H. Houwer voor f. 300.
Perceel 10
Bouwland Gierakker, groot 16.10 are, kooper H.H. Smidt voor f. 60.
Perceel 11
Bouwland Zwarte Bergje, groot 26 are, kooper L. Meekhof voor f. 150.
Perceel 12
Bouwland Noord-Esch, groot 39 are, kooper D. Moes voor f. 190.
Perceel 13
Bouwland Iepenkamp, groot 19.90 are, kooper H. Smit, Berkenheuvel voor f. 250.
Perceel 14
Boerijwaardeel in de Marke van Diever, kooper H. Mulder Gzn. voor f. 30.
Voor den heer H. Koning te Kalteren,
1 perceel bouwland De Kreulenakker, kooper D. Moes voor f. 150.
Alle koopers wonen te Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
B. Slagter is Berend Slagter. Hij is geboren op 10 augustus 1882 en is overleden op 4 maart 1967. Zijn café stond an de Krussstroate in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
J. Haveman is Jan Haveman  Hij is geboren op 8 december 1845 in Eemster. Hij is overleden op 24 oktober 1928 in Deever.
De weduwe L. Haveman is Stiena Boois. Zij is geboren op 21 juli 1853 in Lhee. Zij is overleden op 6 oktober 1932 in Wapse.
L. Wanningen is Lambert (Lamut) Wanningen. Hij is geboren op 4 april 1856 en is overleden op 21 april 1938. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
J. Leijer is klompenmaker Johannes Leijer. Hij is geboren op 11 januari 1866 in het Koekangerveld (de Wiek). Hij is overleden op 3 mei 1942 in Deever.
F. Haveman is Frederik (Frièrik) Haveman. Hij is geboren op 8 mei 1876 in Deever. Hij is overleden op 25 maart 1939 in Wapse. Hij is een zoon van Jan Haveman en Stiena Boois.
IJ. Winters is Eise Winters. Hij is geboren op 15 juni 1859 in Wittelte. Hij is overleden op 14 augustus 1943 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
H. Moes is Harm Moes. Hij is geboren op 3 januari 1906 in Deever. Hij is overleden op 8 februari 1993. Hij is een zoon van Dirk Moes en Aaltje Timmerman. Hij trouwde op 3 mei 1930 met Janna Eggink uut Dwingel. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
D. Moes is Dirk Moes. Hij is geboren op 5 januari 1876 in Deever. Hij is overleden op 14 juni 1952 in Möppel.
J. van Nijen Sr. is Jan van Nijen. Hij is geboren op 8 september 1896. Hij is overleden op 15 mei 1943. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
J. Seinen is Jan Seinen. Hij is geboren op 25 juli 1876 in Wapse. Hij is overleden op 13 december 1950 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
H. Kerssies is Hendrik Kerssies.
H. Houwer is Hendrik Houwer. Hij is geboren op 19 mei 1880. Hij is overleden op 20 februari 1970. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
H.H. Smidt is Klaas Hummelen Smidt. Hij is geboren op 30 september 1898 in Deever.
L. Meekhof is Lubbert Meekhof. Hij is geboren op 25 april 1899 in Vledder. Hij is overleden op 7 september 1972 in Möppel. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
H. Smit is Harm Smit. Hij is geboren op 12 september 1895 in Spier. Hij is overleden op 29 oktober 1972 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
H. Mulder Gzn. is Hendrik Mulder. Hij is een zoon van Gerke Mulder. Harm Mulder is geboren op 29 oktober 1882 in Deever.

Het groenland met de naam Stroet is niet vermeld in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’.
Het groenland met de naam Kalterbroek lag in sectie C1 (Diever) en is onder de naam Kaltersebroek of Kalterbroeken vermeld in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’.
Het groenland met de naam De Maat lag in sectie E1 (Zuid-Wapse) en is onder de naam De Maat vermeld in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’.
Het bouwland met de naam Zandakker lag in sectie B4 (Kalteren) en is onder de naam De Zandakker vermeld in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’.
Het bouwland met de naam Bergakker lag in sectie B4 (Kalteren) en is onder de naam Bargakkers vermeld in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’.
Het bouwland met de naam Giergakker lag in sectie B4 (Kalteren) en is onder de naam Gieren vermeld in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’.
Het bouwland met de naam Zwarte Bergje lag in sectie B4 (Kalteren) en is vermeld onder de naam Zwarte Bergje of Zwarte Bargien in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’.
Het bouwland met de naam Noord-Esch lag in sectie B4 (Kalteren), maar is in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’ niet vermeld onder deze naam, wel komen in die publicatie de namen Noordesch tegen de Boskamp en Noordesch tegen de Bos voor. De Noorderesch is nogal groot voor één bouwland.
Het bouwland met de naam Iepenkamp moet zijn met de naam Iemenkamp en lag in sectie C1 (Diever) en is onder de naam Iemenkamp vermeld in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’.
Het bouwland met de naam De Kreulenakker is niet vermeld vermeld in de publicatie ‘Veldnamen gemeente Diever omstreeks 1832’.

Posted in Veldnème, Verdwenen object | Leave a comment

Woar is ‘Sorry, Mister Shakespeare …!’

In ut Deevers Archief heeft de redactie al een keer aandacht besteed aan de schrijvende straatmaker of straatmakende schrijver Abe Brouwer.
In de webstee Wikipedia zijn gegevens over Abe Brouwer te vinden. Voor wat deze gegevens waard zijn.
Abe Brouwer deed in zijn Deeverse tied (hij woonde eerst an de Veentiesweg en daarna an de Kloosterstroate) ook mee aan de opvoering van toneelstukken van William Shakespeare in het Openluchtspel aan het Groenendal in Deever.
Naar aanleiding van zijn ervaringen met het straatmaken in Deever en het toneelspelen in het Openluchtspel zal hij het werk ‘Sorry, Mister Shakespeare …!’ met als subtitel ‘Di(e)vertimento van een stienelegger’ hebben geschreven.
Abe Brouwer schreef dit werk in 1970.
De redactie van ut Deevers Archief is nu op zoek naar een exemplaar van dit werk.
Wie heeft een exemplaar ?
Wie zet de redactie op het goede spoor ?

Posted in Abe Brouwer, Eup’mlogtspel | Leave a comment

Fietsehaandel van Laamut Roll’n an de brink

Lambert Rolden liet in 1919 een nieuw pand aan de brink van Deever bouwen. In het aan de brink liggende gedeelte van het huis werd de woning ingericht, in het middengedeelte kwam een winkel, terwijl in het achterhuis een werkplaats werd gemaakt, die gebruikt werd voor het herstellen van fietsen, later ook voor het onderhouden van auto’s.
Op het witte bord boven de deur van de werkplaats staat ‘L. Rolden – Rijwielhandel’.
Naast het huis is de Shell-benzinepomp te zien. Deze pomp werd met de hand bediend.
Lambert Rolden staat naast zijn Dodge met kenteken D-421. Deze auto had een groot met leer bekleed stuur. Op een gegeven moment was de motor versleten. Toen is er nog voor vijf gulden de motor van een sloopauto in gezet. In de loop van de dertiger jaren werd de auto afgedankt.
De auto achter de Dodge is eveneens van Lambert Rolden. Deze auto met kenteken D-8464 is van het merk Oakland. Het kentekenbewijs van deze auto werd op 12 september 1932 in Assen aan Lambert Rolden afgegeven.
Wegens gebrek aan ruimte in de werkplaats stalde Lambert Rolden zijn auto’s in de schuur bij het pand van café Brinkzicht van Klaas Marcus Balsma, die ook aan de brink van Deever woonde.
Lambert Rolden verhuisde zijn bedrijf in 1936 naar de Hoofdstraat. De foto moet tussen 1932 en 1936 zijn gemaakt.
De zwart-wit foto is afkomstig uit de verzameling van de erven Hendrik Jan (Henneman) Rolden. De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van het pand aan de brink gemaakt op 13 november 2014.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde foto ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 20 van het papieren blaadje Opraekelen nr. 23/1 (september 2023) van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren blaadje zijn of dat papieren blaadje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Bedrief, Brink, Deever, Olde auto | Leave a comment

In het Grünedal in de winter van 1955-1956

Deze fraaie zwart-wit foto is in de winter van 1955 op 1956 gemaakt van de keuterijtjes (arbeiderswoningen) aan ut Grünedal (Groenendal), zeg maar de zandweg naar het Openluchtspel vlak bij het boerderijtje van de familie Booiman (in de volksmond werd Booiman altijd uitgesproken als Baaiman), dat op de achtergrond is te zien.
De elektrische energie werd in die tijd nog boven de grond getransporteerd door middel van koperen draden bevestigd aan houten palen.
In de zestiger of zeventiger jaren van de vorige eeuw werd het fraaie karakter van ut Grünedal (Groenendal) vernield en door burgemeester Meiboom en de zijnen opgeofferd aan de belangen van het Openluchtspel: de bochtige zandweg werd helaas omgebouwd tot een rechte asfaltweg.
De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Straatnamengelijk Van De Gemiente Deever voorkant heeft van deze weg helaas (wanneer ?) de eeuwenoude naam Grünedal (Groenendal) ten onrechte gewijzigd in Heezenesch. Een esch is een esch en geen zandweg.
In het voorste wit geschilderde huisje aan de zandweg (was de weg nu ook nog maar een zandweg) naar het Openluchtspel woonden Jitse Betten (geboren op 25-03-1914, overleden op 14-11-1969, hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever) en Eltje (Eltie) Oost (zie de afgebeelde overlijdensadvertentie, die op 10 september 1997 in de Meppeler Courant (de Olde Möppeler) stond). Eltje Oost woonde in de winter van haar leven bij haar zoon Hendrik-Jan Warries in Apeldoorn.

Posted in Alle Deeversen, Grünedal, Heezeresch, Overlijdensbericht, Veldnème | Leave a comment

De familie Zaligman uut de Heufdstroate in Deever

Op woensdag 29 januari 2020 verscheen in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) het hier bijgevoegde artikel ‘Elfde gebod: wees niet onverschillig’, zie afbeelding 2. In het artikel is onder meer beschreven dat 800 vrijwilligers in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork tot en met 27 januari 2020, de dag dat het vijfenzeventig jaar geleden was dat het Rode Leger het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau bevrijdde van de Nazi’s, de namen van de 102.000 uit Nederland weggevoerde Joodse landgenoten, Sinti en Roma voorlazen. Waaronder die van 235 Meppeler Joodse stadsgenoten.
De namen van deze 235 mensen zijn genoemd in het bericht in de Olde Möppeler. De namen van deze 235 mensen staan op het Joods Monument in het Slotplantsoen in Möppel. Aan de onderzijde van dit monument staat een tekst uit de Bijbel (Jesaja 56:5): Ik geef hun een eeuwige naam, die niet uitgeroeid zal worden.
Vier van deze 235 Meppeler Joodse stadsgenoten waren tot 26 april 1940 Deeverse Joodse dorpsgenoten. Het gaat om leden van de familie Zaligman:
– Philippus (Flip) Zaligman, geboren op 21 september 1893 in Dwingel, overleden op 28 februari 1944 in Auschwitz;|
– Heintje (Hennie) Wilda, geboren op 10 mei 1894 in Coevorden, overleden op 8 oktober 1942 in Auschwitz;
– Levie (Loeki) Salomon Zaligman, geboren op 21 december 1921 in Deever, overleden op 28 februari 1943 in Schöppenitz;
– Hendrika (Rikie) Henriëtte Zaligman, geboren op 26 oktober 1925 in Deever, overleden op 8 oktober 1942 in Auschwitz.
Martha Hendrika Zaligman, geboren op 8 december 1920 in Deever, en haar man en haar dochter overleefden het concentratiekamp Theresienstadt.
De redactie van ut Deevers Archief toont in afbeelding 1 uit afbeelding 2 het gedeelte van de lijst met omgekomen Meppeler Joodse stadsgenoten, waarin voorkomen de namen van Philippus (Flip) Zaligman, Heintje (Hennie) Wilda, Levie (Loeki) Salomon Zaligman en Hendrika (Rikie) Henriëtte Zaligman.
De redactie van ut Deevers Archief verwijst tevens naar onder meer de berichten Bee de winkel van Flip Zaligman in de Heufdstroate en Ut gezin Zaligman vurhuusde in 1936 hen Móppel.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Posted in Joodse inwoner, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Greinspoaltie 46 stiet noord van de Verwersweg

In de knik van de greinse tussen de gemiente Deever in Drente en de gemiente Ooststellingwaarf in Frylân iets ten noorden van de Verwersweg op Zorgvlied staat het zwart-wit-geschilderde goed onderhouden gietijzeren provinciale greinspoaltie XLVI (greinspoaltie 46).
De redactie van ut Deevers Archief heeft de twee bijgaande kleurenfoto’s van dit greinspoaltie in de middag van woensdag 19 september 2018 gemaakt. De redactie stond daarvoor met toestemming van de eigenaar in een weiland in de provincie Frylân.
De redactie schat in dat minder dan 1 ‰ (1 op de duizend) van alle inwoners van de gemiente Deever dit greinspoaltie ooit heeft gezien.
Op een greinspoaltie hoort het wapen van de provincie Drente aan de Drentse kant van de grens te staan en hoort het wapen van de provincie Fryslân aan de Friese kant te staan. Dat is bij greinspoaltie XLVI (greinspoaltie 46) wel in orde.
De redactie heeft in de loop van de jaren ongeveer alle greinspoalties op de greinse van de gemiente Deever in Drente en de gemiente Ooststellingwaarf in Fryslân zelf op de foto gezet en in ut Deevers Archief opgenomen. Desalniettemin wil de redactie ook graag foto’s van greinspoalties tonen van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.
Greinspoaltie XLVI (greinspoaltie 46) heeft ook een hele tijd in de sloot naast de greinse gelegen, wat is te zien op foto 3. Grenspalenliefhebber en grenspalenkenner Herman Posthumus heeft foto 3 op 21 september 2007 gemaakt. De redactie is hem bijzonder erkentelijk voor het mogen opnemen van deze foto in ut Deevers Archief.

Foto 1 – Greinspaoltie 46 op 19 september 2018
Foto 2 – Greinspaoltie 46 op 19 september 2018
Foto 3 – Greinspoaltie 46 lag op 21 september 2007 in de grenssloot (foto Herman Posthumus)

Posted in Aarfgood, Greinse, Greinspoal, Zorgvliet | Leave a comment

Deever. De stee um te weed’n ?

In de Heerenveense Koerier (onafhankelijk dagblad voor Midden-, Zuid-, Oost-Friesland en Noord-Overijssel) verscheen op 14 juni 1950 het navolgende bericht met de titel ‘Diever, een ideaal recreatieoord – Opening brandtoren’.

“De toeristische ontsluiting van het natuurgebied in de gemeente Diever, kan”, zo zeide burgemeester J. C. Meyboom, “indien zij niet op de juiste wijze wordt uitgevoerd, ongelooflijke rampen met zich medebrengen”.
De grootste ramp die de uitgestrekte bossen in deze gemeente zou kunnen treffen, zal zijn de “rode haan”. Om nu een mogelijke opstand van dit ongedierte op afdoende wijze te bestrijden en ontstane vuurhaarden zo spoedig mogelijk de kop te kunnen indrukken, was een brandwacht in Dievers prachtige boscomplexen onontbeerlijk.
Vooral dit punt baarde het gemeentebestuur grote zorg. Toch wist burgemeester Meyboom in samenwerking met de autoriteiten van de Bosbrandweer een oplossing te vinden
Het gelukte hen in Schoonebeek een boortoren op de kop te tikken, die nu in een zilveren kleed op het 1100 ha. omvattende landgoed “Berkenheuvel” als een fonkelende parel 25 m. boven A.P. Dievers natuurschoon staat uit te dragen.
De brandtoren, die vooreerst alleen op Zondag met een brandwacht zal worden bezet, zal voor de toeristen tevens dienst kunnen doen als uitzichttoren.
Daar het Dievers vroede vaderen al meermalen was gebleken, dat het natuurgebied in haar gemeente te weinig bekendheid in ons land genoot, hebben ze deze gelegenheid aangegrepen om vooraanstaande personen uit de Natuurbescherming, Staatsbosbeheer, Vreemdelingenverkeer en afdeling Bosbouw van de Stichting van de Landbouw, uit te nodigen de officiële opening van de toren te willen bijwonen.
De burgemeester kon dan gistermiddag als resultaat van zijn bemoeiïngen een illuster gezelschap welkom heten op het temidden der bossen gelegen paviljoen “Berkenheuvel”.
Onder de genodigden merkten wij op mr. M. C. Bloemers, hoofd van het Bureau Natuurbescherming van het Ministerie van O. K. en W.
Deze zeide onder meer, dat hij getroffen was door de grote liefde van het gemeentebestuur en noemde Diever een der fraaiste gemeenten van ons land.
Deze liefde kwam enige tijd geleden zeer sterk tot uiting, toen er een keuze moest worden gemaakt tussen Diever, Appelsga en Havelte, wat betreft het aanleggen van een militair oefenterrein. Hiertegen heeft het gemeentebestuur zich met hand en tand verzet, welker weerstand met succes is bekroond, nu de keus op Havelte is gevallen.
Hierna werd door de heer Bloemers met de hem door de burgemeester ter hand gestelde sleutel de brandtoren annex uitkijktoren geopend.
Van de toren heeft men een schitterend uitzicht over de bossen die met de belendingen in Appelsga, Doldersum en Smilde het grootste boscomplex in het noorden van ons land vormen.
Hierna werd langs bloeiende korenvelden en door oude dennenbossen een wandeling ondernomen, waarbij men kon genieten van de rijke flora in dit gebied.
Ook het zwembad, dat knusjes in de bossen ligt verscholen en door eendrachtige samenwerking door de dorpelingen zelf is gegraven, is evenals het openluchttheater een symbool van gemeenschapszin, die er in dit landelijke dorp heerst.
In het Schultehuis, waar het gezelschap hierna bijeenkwam, werd nog het woord gevoerd door ir. De Fremery, hoofd van de afdeling Bosbouw van de Stichting voor de Landbouw. Onder anderen gaven nog van hun belangstelling blijk mr. Halbertsma van de Stichting voor de Landbouw en de heer G. J. Comelfo, inspecteur van de brandweer in district V.
Dit gebied is voor de rustige vacantieganger, wars van amusement, een ideaal recreatieoord.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Bijgaand artikel werd als bladvulling op bonusbladzijde 33 van Opraekelen 14/1 (maart 2014), het papieren blad van de heemkundige vereniging uut Deever opgenomen. Echter de laatste vier alinea’s van het artikel zijn niet naar bonusbladzijde 33 van Opraekelen 14/1 (maart 2014) gekopieerd. Ook de foto (een vergroting van een deel van de foto op een in mei 1950 uitgegeven ansichtkaart van de uitkijktoren), die wel op bonusbladzijde 33 van Opraekelen 14/1 (maart 2014) staat, die staat uiteraard niet in het artikel in de Heerenveense Koerier; werkelijk een oogstrelend jaloersmakend staaltje van dalemaniaanse redactievoering.
De bonusbladzijde in het blad Opraekelen is ontstaan, omdat de Rabobank (Raiffeisen- en Boerenleenbank) voor het laatst in Opraekelen 13/1 (maart 2013) op bladzijde 33 reclame wenste te maken. Wat zou daar toch de reden van zijn geweest ?
Burgemeester J.C. Meyboom is burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd), die met de zijnen in de vijftiger jaren van de vorige eeuw al het oude, karakteristieke, fraaie en beeldbepalende erfgoed in de bebouwde kom van Deever wilde slopen en daar voor een groot deel ook in slaagde.
Bijgaand afgebeelde foto is gemaakt in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, maar stond niet bij het bijgaande bericht in de Heerenveense Koerier verscheen op 14 juni 1950.

Posted in Braandtoor’n, Jan Cornelis Meiboom, Uutkiektoor’n, Verdwenen object | Leave a comment

Oaltie Keuning-Hoaveman bee huus op ut Kastiel

De redactie van ut Deevers Archief ontving bijgaande zeldzame afbeelding van een oude foto van Koop Koning. Op de foto staat één van de overgrootmoeders van Koop Koning. De redactie is hem bijzonder erkentelijk voor deze bijdrage aan ut Deevers Archief.
De redactie neemt bijzonder graag hiele olde foto’s mit un vurhoal op in ut Deevers Archief. Als het zo was dat in de jaren vòòr de Tweede Wereldoorlog zo nu en dan een beroepsfotograaf uut Möppel of uut Stienwiek een rondje door de gemiente Deever maakte en zoveel mogelijk mensen bij hun woning op de foto zette en die vervolgens aan de gefotografeerden verkocht, dan kunnen nog heel veel olde Deeverse foto’s uit oude albums te voorschijn komen.
Koop Koning is een zoon van Hendrik Koning en  Evertje Koopman. Hendrik Koning is geboren in 1932 in het huis met adres Kalteren 17, tegenwoordig Ten Darperweg 14. Evertje Koopman is geboren in 1936 in Wapse. Hendrik Koning is een zoon van Michiel Koning en Grietje Dorenbos.
Michiel Koning is geboren op 1 april 1905 in Deever en is overleden op 5 juli 1963 in Deever. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Grietje Dorenbos is geboren op 14 november 1904 in Deever en is overleden op 8 april 1997 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Michiel Koning en Grietje Dorenbos trouwden op 4 mei 1929 in Deever. Grietje Dorenbos woonde na het overlijden van Michiel Koning in het huis met adres Vlasstraat 1 in Deever. Michiel Koning is een zoon van Hendrik Koning en Aaltje Haveman.
Hendrik Koning is geboren op 9 mei 1875 in Dwingel en is overleden op 28 december 1953 in Möppel. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Aaltje Haveman is geboren op 14 september 1879 in Deever en is overleden op 6 oktober 1967 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hendrik Koning en Aaltje Haveman trouwden op 23 februari 1900 in Dwingel.
In Deever woonden Hendrik Koning (Henduk Keuning) en Aaltje Haveman (Oaltie Hoaveman) op ut Kastiel. Op bijgaande afbeelding is Aaltje Haveman (Oaltie Hoaveman) bij haar woning op ut Kastiel te zien. Let vooral op het eigengehaakte witte gordijn voor het bovenlicht van de voordeur van het boerderijtje. Dat was nog eens iets echts, echt anders dan zo’n gietijzeren of plastic nep-levensboom.
Het boerderijtje (keuterijtje) stond tussen het huis van Egbert Mulder en het huis van Harm Kloosterman. Het boerderijtje brandde op 27 januari 1914 af.  Van de plaatselijke correspondent verscheen over deze brand op 28 januari 1914 het navolgende bericht in het Nieuwsblad van het Noorden.
Koop Koning heeft het vermoeden dat Hendrik Koning en Aaltje Haveman en hun kinderen na de brand naar de Ten Darperweg in Wapse (Kalteren ?) zijn verhuisd, maar dat wil hij nog uitzoeken.
De redactie heeft in het bericht Skoelfoto van de legere skoele van Deever – 1922 aandacht besteed aan Albert Koning, zoon van Hendrik Koning en Aaltje Haveman. Het feit dat Albert Koning hen de legere skoele an de Heufdstroate in Deever ging, doet vermoeden dat de familie Koning niet in Wapse woonde, wellicht op Kalteren woonde, anders had Albert Koning wel op de Wapser skoele gezeten.
In het bericht De olde kouwe van Oaltie Keuning-Hoaveman is beschreven dat Hendrik Koning en Aaltje Haveman na het overlijden in 1939 van Frederik (Freerk) Haveman, een broer van Aaltje Haveman, zijn verhuisd hen de Peperstroate in Deever.
Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief beschikt over een topografische tekening van ut Kastiel van vòòr 1914, waarop de woningen van Egbert Mulder, Hendrik Koning en Harm Kloosterman duidelijk zijn te zien ?

Posted in Alle Deeversen, Keutereegie, Topstuk, ut Kastiel, Verdwenen object | Leave a comment

Aubut Kuper hef ut Grünedal veur 65 gull’n ekocht

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 30 oktober 1912 bijgaand berichtje over de afloop van de verkoop van enige landbouwgronden in de gemiente Deever.

Diever, 29 october
Ten overstaan van notaris Bon werd heden bij Seinen voor de familie Hummelen palmslag gehouden.
Koopers werden van:
Perceel 1.
Het Broekje, R. Wever voor f. 2168.
Perceel 2.
De Geeuwenmaat, mr. van Daalen, f. 2401.
Perceel 3.
De Brinkemade, in twee perceelen: 1. A. Westerhof voor f. 230, 2. voor f. 194.
Perceel 4.
Vier perceelen in de Westerma, L. Warries voor f. 1308.
Perceel 5.
De Dikte, K. Offerein voor f. 415.
Perceel 6.
Bouwland:
Westereschakker, H. Krol voor f. 182,50;
Hilgensteen, J. Smit voor f. 555;
Groote Aarlange, R. Seinen voor f. 315,50;
Kleine Aarlange, K. Timmerman voor f. 110;
Het Beentje, J. Oost voor f. 94,50;
Bottekoele, R. van Nijen voor f. 122,50;
Klootzakkien, idem voor f. 71;
Noordeschakker, R.T. Barelds te Emmen voor f. 445;
Zandakker, W. Bakker voor f. 429,50;
Steenakker, R.H. Wesseling voor f. 188,50;
Groenendal, A. Kuiper voor f. 65.
Perceel 7.
Bosgrond:
Delakker, mr. van Daalen voor f. 21,50.
Er heerschte veel animo.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Bij Seinen was in het café-logement van Roelof Seinen an de Heufdstroate in Deever.

Mr. Albertus Christiaan van Daalen uit Bennekom was in 1912 nog steeds druk bezig beetje bij beetje zijn landgoed Berkenheuvel uit te breiden.
Na de opname van De Geeuwenmaat en de Delakker in het steeds groter wordende landgoed Berkenheuvel zal het gebruik van deze twee veldnamen in de volksmond verloren zijn gegaan.
Perceel 3 lag in Leggele en de percelen 4 en 5 lagen in Eemster.
Albert Kuiper, de koper van de akker met de veldnaam Groenendal, zal vast en zeker bakker Albert Kuiper uit de Peperstraat zijn geweest. Verbouwde hij zijn eigen rogge voor het bakken van roggebrood ? Zijn kleinzoon Gerard Krol weet dit wellicht uit overlevering.

Het is opvallend dat ook in 1912 de landbouwgronden niet met hun kadastrale aanduiding, maar nog steeds met hun veldnaam werden aangeduid; elke boer in Deever wist dan gelukkig voldoende.  
Wie van de olde Deeversen kent nu nog de veldnaam van bepaalde akkers buiten de bebouwing ? Wie het weet, die mag het natuurlijk de redactie melden. De redactie is zeker benieuwd naar de ligging van het akkertje met de veldnaam Klootzakkien.
De redactie verwijst voor een uitgebreid en volledig overzicht van de veldnamen in de gemiente Deever graag naar het vanuit cultuurhistorisch oogpunt uiterst belangrijke monnikenwerk van Bart Buiter met de zijnen, dat wellicht nog aanwezig is in het papieren archief van de heemkundige vereniging uit Deever. Veldnamen zijn cultureel erfgoed.
Het bouwland met de veldnaam Groenendal ligt langs de weg naar het Openluchtspel. Zie de afgebeelde fraaie zwart-wit ansichtkaart, die in 1964 is uitgegeven. 
Wie woonden toen in het witte huisje aan de weg naar het Openluchtspel en wie woonden toen in het witte keuterijtje bij het Openluchtspel ? Wie het weet, die mag het natuurlijk de redactie melden.

Posted in Aarfgood, Ansigtkoate, Bosweg, Grünedal, Landbouw, Veldnème | Leave a comment

Ut husie van de fumilie Andree wöd vurboud

De prachtige zwart-wit ansichtkaart van ut Kastiel – die toen helaas nog Burgemeester van Oslaan werd genoemd – is in 1951 uitgegeven door boekhandel Roelof (Roef) van Goor an de Kruustroate in Deever. Deze zwart-wit ansichtkaart is een topstuk.
Aan de linkerkant is de oude woning van het echtpaar Albert Andreae (Aubut Andree) en Jantje (Jantie) Oost te zien. De foto is genomen in de richting van de Kruusstroate.
Blijkbaar hebben volgende bewoners ut boerdereegie (ut keutereegie) – zie de kleurenfoto – verbouwd tot een soort van boerderijachtige woning, wellicht om in de woning meer ruimte te hebben. Bij een van die verbouwingen moest blijkbaar ook de schoorsteen verdwijnen.
Maar aan al het oude en mooie komt een einde. Binnenkort gaat de woning met adres Kasteel 10 weer grondig worden verbouwd. Het is daarom tijd dat de dorpskrachten van de heemkundige vurening uut Deever zich met geschwinde spoed en in gestrekte draf en in groten getale en gewapend met foto- en filmcamera naar het genoemde adres begeven om de binnen- en de buitenkant grondig en uitgebreid te bestuderen, te fotograferen, te filmen en te documenteren. Voor het te laat is. The end is at hand.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de twee kleurenfoto’s gelukkig nog net op tijd op 2 januari 2017 kunnen maken. Het had in de nacht van 2 op 3 januari een beetje gesneeuwd op ut Kastiel.

Posted in Ansigtkoate, Keutereegie, Topstuk, ut Kastiel, Winter | Leave a comment

Bijna hiel Deever is in 1581 plat ebraant

In de Drentsche Volksalmanak van 1838 staat in de rubriek Geschiedkundige Herinneringen bij de maand januari dat het dorp Deever in januari 1581 door Rennenberg is geplunderd en verbrand.
In de Drentsche Volksalmanak van 1838 staat in de rubriek Geschiedkundige Herinneringen bij de maand februari dat op 19 februari 1580 in Drenthe de kerkenplundering en beeldenstorm plaats vond.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
George van Lalaing, beter bekend als graaf van Rennenberg of kortweg Rennenberg (Hoogstraten 1536 – Groningen 23 juli 1581), was stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel. Hij was afkomstig uit een Henegouws geslacht van landsbestuurders. Zijn ouders waren Filips van Lalaing, tweede graaf van Hoogstraten en Anna van Rennenberg.
Of de kerkenplunderingen en de beeldenstorm in 1580 ook de rooms-katholieke kerk aan de brink van Deever hebben getroffen is bij de redactie van ut Deevers Archief niet bekend, maar mag niet worden uitgesloten.
Burgemeeester Hendrik Gerard van Os vertelde in een interview:
Den 9 Februari 1581 is nagenoeg het heele dorp door krijgslieden plat gebrand.

Posted in Deever, Geschiedenis | Leave a comment

Twee neeje broene beuk’n an de brink van Deever

De redactie van ut Deevers Archief heeft in twee berichten aandacht besteed aan twee vergiftigde oude bruine beuken in een schaduwrijke particulier tuin an de niet-Saksische brink van Deever, te weten het bericht Wie vurmoordde twee beuk’n an de brink van Deever ? en het bericht Twee stervende fageus sylvatica atropunicera.
De redactie van ut Deevers Archief heeft op vrijdag 29 november 2019 de kleurenfoto voor afbeelding 1 gemaakt. Op die dag waren de twee vergiftigde oude bruine beuken al verwijderd, het tuintje lag er verwaarloosd bij.
De redactie van ut Deevers Archief heeft op maandag 8 juni 2020 de twee bijgaand afgebeelde kleurenfoto’s (afbeeldingen 2 en 3) van twee jonge bruine beuken (fagus sylvatica atropunicera) in de hiervoor genoemde particuliere tuin an de niet-Saksische brink van Deever gemaakt.
De Lagere Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van Het Bemoeien Met De Inrichting Van Particuliere Tuinen Van De Gemeente Westenveld hebben de bewoners van het particuliere huis met adres Brink 5 het planten van de twee bruine beuken in hun particuliere tuin an de niet-Saksische brink van Deever opgelegd. Aangezien de bewoners niet van plan waren twee bruine beuken te planten, laat staan te bekostigen, zijn de twee jonge bruine beuken compleet met boompalen in de particuliere tuin geplant op kosten van de betaler van gemeentelijke belastingen aan de met geld smijtende gemeente Westenveld. En dat terwijl zelfs elke amateuristische hovenier het de Lagere Dametjes En Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Gelijk Van Het Bemoeien Met De Inrichting Van Particuliere Tuinen Van De Gemeente Westenveld had kunnen uitleggen dat de fagus sylvatica atropunicera helemaal niet geschikt is voor kleine particuliere tuinen. En dat terwijl het in Deever een feodale traditie is dat bruine beuken alleen op het erf van opmerkzamen, zoals de burgemeester, de dokter en de dominee, en op het erf van rijke boeren mogen staan.
Het niet meer aanwezig zijn van de twee oude grote zonbelemmerende bruine beuken in de particuliere tuin an de niet-Saksische brink van Deever heeft de eigenaren wel geïnspireerd tot een volledig nieuwe inrichting van die verwaarloosde tuin. En een groot bijkomend voordeel is ook dat nu vóór het huis langer in de zon kan worden gezeten. Elk nadeel heeft zo zijn voordeel. Van schaduwrijk naar zonovergoten. Deever heeft er an de brink een Zonnehoekje bij.

Afbeelding 1: De redactie heeft deze kleurenfoto op vrijdag 29 november 2019 gemaakt.

Afbeelding 2: De redactie heeft deze kleurenfoto op maandag 8 juni 2020 gemaakt.
Afbeelding 3: De redactie heeft deze kleurenfoto op maandag 8 juni 2020 gemaakt.

Posted in Brink | Leave a comment

Grindbiggels op ut oorlogsmonement an de Bosweg

Vanwege de coronapandemie is in de avond van 4 mei 2020 in Deever geen dodenherdenking gehouden.
Daarom kon de Deeverse padvinderij dit jaar geen bijdrage leveren aan de plechtigheden in de vorm van het helpen bij de kranslegging, het begeleiden van de tocht van zwijgende mensen van het oorlogsmonument an de Bosweg in Deever naar de oorlogsgraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever en het leveren van een erewacht bij de graven van de oorlogsslachtoffers.
Als blijk van respect voor het feit dat het dit jaar 75 jaar geleden is dat de geallieerde strijdkrachten Nederland bevrijdden van de Duitse bezetter hebben de jonge Deeverse padvinders grote witte grindbiggels beschilderd met de Nederlandse vlag en teksten, zoals 75 jaar vrijheid. De kleurrijk beschilderde grindbiggels zijn neergelegd op de sokkel van het oorlogsmonument an de Bosweg in Deever. Geen kransen, geen toespraken, geen publiek, geen stille tocht, maar beschilderde grindbiggels. Zo kan het ook. Daarom driewerf hulde voor de jonge Deeverse padvinders: hulde, hulde, hulde.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de twee hier afgebeelde foto’s gemaakt op maandag 8 juni 2020.
De redactie heeft afbeelding 2 gebruikt voor het uitsnijden van een kopafbeelding voor de webstee van ut Deevers Archief. Dit ter ere van de Deeverse padvinders. Deze kopafbeelding, zie afbeelding 3, is op 19 juni 2020 gepubliceerd.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3 : Kopafbeelding van ut Deevers Archief

Posted in Bosweg, Kopplètie, Oorlogsmonement, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Ut Rabobankjebankje op de kaarkhof bee de brink

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) verscheen op 10 februari 2017 bijgaand kort berichtje over de onthulling van een door de Rabobank gesponsord zitbankje tegenover de Rabobank an de Peperstroate in Deever.

Het dorp Diever is weer een bank rijker
Directievoorzitter Hans van der Werff van Rabobank Zuidwest-Drenthe onthulde woensdag in het centrum van Diever het nieuwe straatmeubilair. De zitbank bij de Peperstraat is aan Dorpsbelang Diever geschonken na een oproep van één van de klanten van de bank om zogenaamde random readers in te leveren en te recyclen. De apparaatjes waarmee geldzaken konden worden geregeld, waren overbodig geworden na de invoering van de raboscanner.
Als tegenprestatie voor het inleveren van de reader bij de Rabobank, zijn er een aantal banken beschikbaar gesteld in het werkgebied van Rabobank Zuidwest-Drenthe.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Op afbeelding 1 staat het bestuur van de politieke vereniging Dorpsbelangen Deever. Van links naar rechts zijn te zien voorzitter Rikus Kloeze, bestuurslid Jannie Brouwer, secretaris Adrie Gaasbeek, bestuurslid Henk Heijnen en bestuurslid Thijs Zuidema. Aan de rechterkant is directievoorzitter Hans van der Werff van Rabobank Zuidwest-Drenthe te zien.
Het gezelschap staat op een winterse dag bij het te onthullen zitbankje op de hoek van de zo genoemde Kerkstraat en de Peperstraat in Deever.
Een grote vraag is natuurlijk welke naam het duurzame houten dertien-in-een-dozijn zitbankje heeft gekregen: Rabobank, Rabobankje, Rabobankbank, Rabobankjebank, Rabobankbankje of Rabobankjebankje ? De redactie houdt het vooralsnog op Rabobankjebankje.
Een andere grote vraag is of Dorpsbelangen Deever van De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld vergunning voor het plaatsen van het Rabobankbankje heeft gekregen of dat De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld het Rabobankbankje heeft gedoogd of dat hier sprake is van het illegaal plaatsen van een particulier object in de publieke ruimte ?
De redactie heeft de kleurenfoto van de zo genoemde Kerkstraat op donderdag 4 november 2017 gemaakt. Het Rabobankjebankje van Dorpsbelangen Deever wordt zo te zien nog steeds bij de helaas nog steeds scheef staande verkeersbordpaal gedoogd. Het zitbankje wordt wel erg dicht bij de straat gedoogd.
Een andere grote vraag is of het Rabobankjebankje mag blijven staan ? Want op bijgaande afbeelding van een detail van een tekening van De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Herbestratingsgelijk Van De Gemeente Westenveld min of meer bij benadering schier voorlopig echt wel definitief vastgestelde virtuele ontwerp- en bouwtekening van het zo genoemde brinkenplan Diever van 12 december 2017 is geen Rabobankjebankje ingetekend, maar is op tien meter afstand op de andere hoek van de zo genoemde Kerkstraat en de Peperstaat wel een nieuw zitbankje ingetekend.
Heeft de voorzitter van Dorpsbelangen Deever, die -let wel- tevens lid is van het zo genoemde projectteam dat een beetje met de De Lagere Dametjes en Heertjes Van De Voorkant Van Het Grote Herbestratingsgelijk Van De Gemeente Westenveld mocht meebabbelen en meekeuvelen over het brinkenplan Deever, tijdens die meebabbel-meekeuvel-bijeenkomsten zitten slapen ?
De grote vraag is natuurlijk ook of het nieuw geplande zitbankje met schaars publieksgeld zal worden bekostigd of dat de luxe brood- en banketbakker uit de Peperstraat indringend zal worden aangemoedigd de aankoopkosten (plusminus 400 euro) en de beheerkosten tijdens de levensduur van het zitbankje (plusminus 400 euro) tegenover zijn nering te betalen in ruil voor een aan de rugleuning te bevestigen metalen eeuwige roemplaatje met inscriptie ?
De redactie heeft de kleurenfoto van de hoek van de Peperstraat en de zo genoemde Kerkstraat op maandag 8 juni 2020 gemaakt. Het Rabobankjebankje was op die dag al gesloopt
. Het zitbankje is -zoals voorspelbaar was- gesneuveld in het grote Deeverse herbestratingsgeweld met de snorkende naam ‘Deever op Drift’. Het geplande zitbankje tegenover de luxe brood- en banketbakkerij aan de Peperstraat is niet geplaatst, die was blijkbaar slechts virtueel gepland.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto van een snorkerig, derkerig, superluxe, superduur, onduurzaam, toekomstonbestendig en milieuonvriendelijk geverfd metalen zitbankje van het type Ikarus van Gardelux b.v. voorzien van het starre, gortdroge, saaie beeldmerk van Deever op de gemeentelijke kaarkhof bee de brink van Deever op maandag 8 juni 2020 gemaakt, zie afbeelding 5. Aan het gemeentelijke zitbankje is een messing plaatje met inscriptie bevestigd. De inscriptie luidt: ‘Aangeboden door de Rabobank’. Aangeboden door de Rabobank ??
De grote vraag is natuurlijk of De Hoge Dames En Heren Van De Voorkant Van Het Grote Openbare Zitbankengelijk Van De Gemeente Westenveld het hebben aangedurfd de rekening voor het aanschaffen en plaatsen van het nieuwe metalen onduurzame Rabobankjebankje neer te leggen bij de directievoorzitter van Rabobank Zuid-West-Drenthe of dat ter vervanging van het vernielde duurzame houten Rabobankjebankje het onduurzame metalen zitbankje op kosten van de belastingbetalende burger is geplaatst ?
Op afbeelding 5 is te zien dat de poten van het zitbankje al helemaal zijn vervuild. Van welke Deeverse vereniging zullen de zeer gewaardeerde vrijwilligers worden opgezadeld met het zo nu en dan schoonmaken van alle metalen zitbankjes van het type Ikarus van Gardelux b.v. in de openbare ruimte van Deever ? Een vereniging die zijn bijeenkomsten na de sloop van ut Dingspilhuus eind 2019 liever ergens anders dan in het Koude Hart van Deever houdt ?   

Afbeelding 1: Foto van het Rabobankjebankje in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 10 februari 2017
Afbeelding 2: De situatie bij het Rabobankjebankje op 4 november 2017 

Afbeelding 3: Ontwerp- en bouwtekening van het herbestratingswerk met de naam Deever op Drift
Afbeelding 4: Het Rabobankjebankje was op maandag 20 juni 2020 niet meer aanwezig

Afbeelding 5: Op een bankje op de hof van de kaarke zit een plaatje met de tekst: Aangeboden door de Rabobank

Posted in Deever, Gemeente Westenveld | Leave a comment

De Deeverse Terras Route löp neet over Zorgvlied

De redactie van ut Deevers Archief heeft de vier hier getoonde kleurenfoto’s gemaakt op maandag 8 juni 2020, nota bene ten tijde van de coronapandemie. Het met fraaie ijzeren beelden van paarden gelardeerde prachtige en rustige terras van hotel-restaurant Villa Nova op Zorgvlied was gelukkig op die dag met strikte toepassing van de officiële corona-regels weer open.
In het voorjaar van 2020 heeft een beperkt aantal uitbaters in de Deeverse toeristenindustrie een commerciële zo genoemde Terras Route bedacht. En deze Terras Route Voor Bij Voorkeur Berijders Van Een Elektrisch Aangedreven Fiets loopt niet langs de Dorpsstraat op Zorgvlied.
Dus waren op het terras van hotel-restaurant Villa-Nova aan de Dorpsstraat op Zorgvlied op maandag 8 juni 2020 ook geen wild met stempelkaarten zwaaiende en zwalkende Terras Route Berijders Van Een Elektrisch Aangedreven Fiets te bekennen. Dus was bij hotel-restaurant Villa-Nova aan de Dorpsstraat op Zorgvlied bij een consumptie ook geen stempel op die vermaledijde stempelkaart te halen en dus ook geen ludiek aandenken aan de zo genoemde Terras Route te verkrijgen.
De redactie schat in dat het gesubsidieerde Terras Route initiatief van een beperkt aantal uitbaters in de Deeverse toeristenindustrie een zachte dood zal sterven.

Posted in Dorpsstroate, Toeristenindustrie, Villa Nova | Leave a comment

Ièst mit de vlegel un legge rogge döss’n op de deele

In de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 18 mei 2020 verscheen het bericht van overlijden van Klaas de Boer, geboren en getogen Witteler. 

Klaas de Boer is op 28 juli 1938 geboren in de voormalige woning van de verlaatmeester van het Wittelterverlaat, later woning van de schutmeester van het Wittelterschut in de Drentse Hoofdvaart, heden ten dage de woning met adres Rijksweg 74 in Wittelte. Hij is op 14 mei 2020 overleden in zijn woonplaats Nijeveen.
Klaas de Boer is een zoon van Kornelis de Boer en Christina Hendrika Klaassen. Christina Hendrika Klaassen is een dochter van Klaas Klaassen en Geertruida Pot. Geertruida Pot is een dochter van schutmeester Jan Pot en Christina Hendrika Leonora Bakker.
Nadat hij op zijn 65-ste was gestopt als boer raakte hij uiteindelijk door jaren bezig geweest te zijn met de geschiedenis van Nijeveen – de familie de Boer is oorsponkelijk afkomstig uit Nijeveen – weer geïnteresseerd in het vrogger in Wittelte, de boerderijen en de boerenfamilies die daar in de loop van de tijd woonden en de ontwikkelingen in de streek.
Zijn kennis van boerenfamilies en hun boerderijen in de streek Wittelte heeft hij vastgelegd in het mooie boek en het zeer nuttige naslagwerk ‘Wittelte – Geschiedenis van de boerderijen vanaf 1770 tot heden’, met als motto:
De boer stön vrog opmit de vlegel döste hee dan ièst een legge rogge op de deele.
Klaas de Boer hef ut veule waark veur sien book over Wittelte allennug edoane, doar haar hee gien leutergroep en gien nepskriever bee neudig. 
De hechte dorpsvereniging van de streek Wittelte heeft het boek in 2018 in eigen beheer en nota bene zonder ISBN-nummer uitgegeven. Daarvoor alsnog een driewerf hulde: hulde, hulde, hulde.
De voorkant van het boek is hierbij afgebeeld, zie afbeelding 3. Hierop is de afbraak van de Witteltersluis vanaf het benedenpand in 1880 te zien. Maar de vooral voor wijlen Klaas de Boer van belang zijnde woning van zijn overgrootvader Jan Pot, die de laatste schutmeester van het Wittelterschut was, is helaas niet op afbeelding 3 te zien. De woning had ooit als adres Wittelte 126, nu heeft de woning als adres Rijksweg 74. Klaas de Boer heeft in zijn boek op bladzijden 78 tot en met 88 aandacht besteed aan de woning en zijn bewoners.
De redactie van ut Deevers Archief heeft bijgaande kleurenfoto van de voormalige woning van de meester van het Wittelterverlaat, daarna Wittelterschut gemaakt op 9 april 2013, zie afbeelding 5.
Het is ten zeerste te hopen dat de hechte dorpsvereniging van de streek Wittelte een gratis exemplaar van het boek van wijlen Klaas de Boer naar het Nationaal Archief in ’s Gravenhage heeft gestuurd of dat alsnog zal doen.
Ter gelegenheid van het verschijnen van het boek van wijlen Klaas de Boer schreef de Deeverse correspondent in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante, Meppeler Courant) van 14 maart 2018 sien stukkie veur de kraante, dat schreef de correspondent gewoon over van de tekst op de achterkant van het boek van wijlen Klaas de Boer. Dat mag toch wel een vlotte bijverdienste worden genoemd.
De nazaten van bewoners van boerderijen in de streek Wittelte en geïnteresseerden in het verleden van de streek Wittelte mogen wijlen Klaas de Boer dankbaar zijn voor het resultaat van zijn kennis, zijn inzet en zijn doorzettingsvermogen. Dat hij ruste in vrede.

Afbeelding 1: Bericht van overlijden van Klaas de Boer in de Olde Möppeler van 18 mei 2020

Afbeelding 2: Bericht over het boek van Klaas de Boer in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 14 maart 2018

Afbeelding 3: Afbeelding van de voorkant van het boek van Klaas de Boer

Afbeelding 4: Afbeelding van een foto van het opruimen van het Wittelterschut in 1880

Afbeelding 5: Foto van de voormalige woning van de sluismeester van het Wittelterschut

Posted in Alle Deeversen, Overlijdensbericht, Verdwenen object, Witteler skut | Leave a comment

N.A.D.’ers op de foto bee de Hoarsluus an de Gowe

Deze zwart geüniformeerde arbeidsmannen uit het werkkamp van de Nederlandsche Arbeidsdienst (N.A.D.) an de Gowe vervulden hun arbeidsdienstplicht (ongewapende dienstplicht) in de periode van 7 juli 1943 tot en met 15 december 1943.
Ten tijde van hun verblijf in het werkkamp an de Gowe is de groep mannen an de raand van ut Hoarschut an de Gowe op de foto gezet. De redactie van ut Deevers Archief is niet bekend met de namen van de mannen op de foto.

Posted in de Gowe, N.A.D.-kamp, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Is Tied Zat de tied zat of besteet de tied neet mièr ?

De redactie van ut Deevers Archief heeft op Zorgvlied bijgaande kleurenfoto van het blauwe bord met de tekst ‘Tied Zat plein – 2007-2007’ gemaakt op woendag 19 september 2018.
De redactie van ut Deevers Archief heeft op Zorgvlied bijgaande kleurenfoto van de koloniebrink, voorheen Tied Zat plein gemaakt op maandag 8 juni 2020, ten tijde van de coronapandemie.
De redactie zag bij eerdere wandelingen door Zorgvlied en over de koloniebrink, voorheen Tied Zat plein, nog wel een uurwerk zonder wijzers in de kast van de uurwerkmast, die op de tweede foto aan de linkerkant is te zien, maar op maandag 8 juni 2020 was deze kast doorzichtig leeg.
Is oudejaarsvereniging (helejaardoorvereniging ?) Tied Zat de tied zat of besteet de tied neet mièr op Zorgvlied of gaat Tied Zat binnenkort een nieuw uurwerk in de kast aanbrengen ?
Het op de foto zichtbare roestige stalen buispaalkunstwerk met de esoterische naam Symbionotische Zuil staat jammer genoeg nog steeds op de koloniebrink,voorheen Tied Zat plein, want het had al heel lang definitief op de rotonde an de Deeverbrogge moeten staan.
Wellicht kan Tied Zat dit kunstwerk op de wijze van zijn oudejaarsavondgrappen voorgoed verslepen naar de rotonde an de Deeverbrogge of anders voorgoed verslepen naar het Ekingerzand aan de Friese kant van de provinciegrens.

Posted in De aandere kaante van de Deeverse bos, Kuunst, Zorgvliet | Leave a comment

Jans Tabak is estör’m an de Saandhook in Deever

Jans Roelof Tabak is op 20 november 2019 estör’m in sien boerdereeje an de Aachterstroate. Op de stee woar hee op de wereld is ekoom’m, doar wol hee ok staar’m, doar is hee estör’m. In de boerdereeje an de weg die vrogger de Saandhook hedde.
Ut bericht over sien dood stön ok in de Olde Möppeler (Möppeler Kraante) van vreedag 22 nevember 2019.
De redaksie van ut Deevers Archief hef op vreedag 29 nevember 2019 un kleur’nfoto emeuk’n van sien graf op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. In de grond van wat vrogger de Baarkakkers waar’n. De plète op sien graf laag die dag nog vol mit mooie bloemstokk’n.
De redaksie van ut Deevers Archief hef op maendag 8 juni 2020 ok un kleur’nfoto emeuk’n van sien graf op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Op de plète op sien graf stön’n die dag twee pott’n van posselein. De redactie wet neet of ut theepott’n of koffiepott’n bint. Ut sult wè pott’n uut de veinsterbaankversèmuling van Jans weed’n. Sien dochter sol die pott’n doar wel nièr eset hem’m. De redaksie van ut Deevers Archief hef de foto van de versèmuling pott’n in de veinsterbaank van sien booerdereeje an de Saandhook emeuk’n op woensdag 12 december 2019.
Jans was Deever. Jans wus alles van ut olde Deever. Jans wus alles van de olde Deeversen. Jans haar alles van ut olde Deever. Jans daacht in ut olde Deevers. Jans daacht over ut olde Deever. Jans daacht over de olde Deeversen, Jans preut in ut olde Deevers. Jans preut over ut olde Deever. Jans preut over de olde Deeversen. Mor Jans skreef neet over ut olde Deever, skreef neet over de olde Deeversen, skreef neet over ut vrogger in de gemiente Deever.
Jans hef al sien vurhoal’n miteneu’m in sie graf.
Ai’j un paer beriggies over hum wilt lees’n, dan kö’j dat hier vien’n, of hier vien’n, of hier vien’n, of hier vien’n.
Un oarig fluttie foto’s van hum kö’j hier vien’n.

Posted in Alle Deeversen, Jans Roelof Tabak, Overlijdensbericht | Leave a comment

De olde kouwe van Oaltie Keuning-Hoaveman

De redactie van ut Deevers Archief laat de zeer gewaardeerde trouwe bezoekers van ut Deevers Archief graag meegenieten van nieuwe aanwinsten in zijn verzameling objecten uut de gemiente Deever. Eén daarvan is bijgaand afgebeelde zwart-dwit ansichtkaart uit de zestiger jaren van de vorige eeuw. 

Uit de mond van wijlen Anne Mulder schreef de redactie van ut Deevers Archief het volgende op over het hoekhuis an de Peperstroate in Deever:
Omstreeks 1932 werd het hoekhuis an de Peperstroate bewoond door Frederik Haveman. Hij was niet gehuwd. Hij was eertijds bediende bij de Coöperatieve Verbruiksvereniging ‘Samenwerking’ in Deever. Op latere leeftijd heeft hij in Wapse zijn intrek genomen in het gezin van Hendrik Koning, die gehuwd was met zijn zuster Aaltje Haveman. Na het overlijden van Frederik Haveman -zijn overlijdensdatum is te lezen op een eenvoudige grafzerk in het gesloten gedeelte van de begraafplaats- zijn Hendrik Koning en Aaltje Haveman verhuisd naar het hoekhuis an de Peperstroate.

Roelof Santing herinnert zich het volgende van de mensen die in zijn jeugd in dit huis woonden:
Voordat Aaltje Koning-Haveman bewoonster van het huis aan de Peperstraat werd, woonde daar haar broer Frederik Haveman. Op het dorp stond hij bekend als Freerk Punt of Freerk Puntien. In mijn herinnering was dit een markante persoonlijkheid, al kwam dit niet tot uitdrukking in zijn figuur. Gezeten op de steen, zoals die is te zien op de afbeelding, gaf hij in de dertiger jaren van de vorige eeuw zijn visie op de politieke toestand van die tijd, waarbij hij het uit het Oosten dreigende gevaar zeer wel onderkende.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Frederik (Freerk) Haveman is geboren op 8 mei 1876 in Deever en is overleden op 25 maart 1939 in Wapse. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Hendrik Koning is geboren op 9 mei 1875 in Dwingel en is  overleden op 28 december 1953 in Meppel. Hij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever. Aaltje Haveman is geboren op 14 september 1879 in Deever en is overleden op 6 oktober 1967 in Deever. Zij is begraven op de kaarkhof an de Grönnegerweg bee Deever.
In het begin van de twintigste eeuw woonden in het zichtbare pand schoenmaker Berend Slagter met zijn vrouw Femmigje Mulder.
De foto voor de zwart-wit ansichtkaart is in 1964 of 1965 gemaakt. Dat is een paar jaar nadat burgemeester Jan Cornelis Meiboom (die in de Deeverse volksmond altijd ome Kees werd genoemd) van de gemiente Deever in 1956, 1957 of 1958 (?) alvast het achterste deel van het pand liet afbreken in het kader van de zo genoemde krotopruiming.
Het achterste deel is bewoond geweest door bakker Jonkman, kapper Jan de Boer en de familie Hendrik Baaiman. De familie Baaiman werd eerst naar een woning aan de Wapserveenseweg in Wittelte verbannen, waarna het achterste deel kon worden gesloopt.
Ome Kees had grootse -ja bijna megalomanistische- plannen met de dorpskern. Vele prachtige en beeldbepalende cultuurhistorisch waardevolle ‘olde kouw’n’ in het warme hart van het dorp Deever pasten niet in zijn plannen en moesten daarom bij voorbaat al worden gesloopt. Volop en niet te weinig.
De gemiente Deever, onder leiding van ome Kees, werd gelukkig op tijd een zogenaamde artikel 12-gemeente, zodat niet het hele warme hart van Deever vernield en gesloopt is geworden, maar waren wel de mooiste en oudste panden verdwenen.
Bij de sloop van het achterste deel van het pand ontstonden gaten in de tussenmuur, die toen buitenmuur van de achtergevel van het op de afbeelding zichtbare pand van de weduwe Koning was geworden. Van oude stenen werd een muur tegen de kapotte achtergevel gemetseld. Het rieten dak werd gesloten met een wolfseind.
Alleskunner wijlen Klaas Kleine (geboren op 20 maart 1940, overleden op 24 oktober 2000) kocht op 14 oktober 1966 de ‘olde kouwe’ voor f. 6.000,- van Aaltje Haveman, de weduwe van Hendrik Koning, en ging met het pand aan de slag op basis van een vermetel plan voor restauratie en herbouw.
De redactie merkt op dat in het bovenlicht van de voordeur van het oude pand geen wit geschilderde levensboom aanwezig is.
Wie van de nog erg weinige sprekers van ut Deevers weet nog de betekenis van het niet meer gangbare woord ‘kouwe’ ? Bijvoorbeeld in de zin: See haad’n ut gloep’ms kolt in de olde kouwe. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief is bereid te reageren ?
De verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier kan de hier afgebeelde ansichtkaart van de olde kouwe van de weduwe Oaltie Keuning-Hoaveman ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 14 van het boekwerkje Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980, die is samengesteld door vrijwilligers van de Historische Vereniging Gemeente Diever en in 2008 is verschenen. Maar ja, jij moet dat boekwerkje dan wel toevallig in jouw bezit hebben of bij iemand in kunnen zien.
De redactie heeft bijgaand afgebeelde kleurenfoto van het huis van Klaas Kleine gemaakt op donderdag 4 november 2017.

Abracadabra-1214

Posted in Alle Deeversen, Ansigtkoate, Deever, Klaas Kleine, Peperstroate | Leave a comment

Van Daalen in Bennekom en in Deever

In de Kostersteen, het orgaan van de Vereniging Oud-Bennekom, verscheen in nr. 58 van november 1996 het navolgende artikel ‘Van Daalen in Bennekom en Diever’. Het bestuur van deze historische vereniging was zo welwillend toestemming te geven voor publicatie van dit artikel in ut Deevers Archief. De redactie van ut Deevers Archief is het bestuur van de Vereniging Oud-Bennekom bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.
Het artikel draagt bij aan de geschiedschrijving over het landgoed Berkenheuvel. Het publiceren  van oude jaargangen van haar verenigingsorgaan in digitale vorm op haar webstee is een bijzonder goed initiatief van deze historische vereniging. Dat zou de heemkundige vereniging uut Deever ook ernstig in overweging moeten nemen. Wellicht een onderwerpje voor een aanstaande jaarvergadering ?

Aanleiding
Tijdens een recent bezoek aan het landgoed Berkenheuvel in de gemeente Diever (Dr), eigendom van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, vertelde de beheerder mij dat het bezit in 1970 was verkregen door aankoop van de familie Van Daalen. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Wie waren die Van Daalens en wat had hen tot de verwerving van ruim 1000 ha in midden Drenthe gebracht ?

Familiebeschrijving
Er bestaat een genealogie van de familie Van Daalen. die in 1925 geschreven is door de gepensioneerd generaal-majoor E.A.F. Blokhuis.  Uit deze publikatie ontleen ik het volgende.
De Van Daalens zijn afkomstig uit Brakel in de Bommelerwaard. De voor dit verhaal van belang zijnde tak van de familie is via Harderwijk in Wageningen en Bennekom terecht gekomen.

Herrnannus B. van Daalen (1782-1850)
Geboren te Harderwijk vestigde hij zich vóór l811 in Wageningen. Hij werkte daar als advocaat, notaris, stadssecretaris en houthandelaar. Hij was maatschappelijk zeer actief en genoot het nodige aanzien. Alleen de huidige Wageningse houthandelaar Daniëls heeft nog slechte herinneringen aan de man. In zijn familie is bekend dat zijn betovergrootvader in 1811-midden in de Franse Tijd- uit Wageningen moest vluchten, omdat Van Daalen hem van anti-Franse uitlatingen had beschuldigd. Hernannus van Daalen had vijftien kinderen uit drie huwelijken. Voor dit verhaal is zijn zoon Albertus van belang.

Albertus van Daalen (l8l2-1864)
Hij werd opgeleid voor de militaire dienst en trok in 1830 als achttienjarige cadet op tegen de Belgische opstandelingen. Te velde werd hij tot officier bevorderd. In 1842 nam hij ontslag uit het leger en vestigde zich in Bennekom, waar hij werkzaam was als Rijksontvanger. Hij werd lid van Gedeputeerde Staten van Gelderland en bevorderde de verbetering van de afwatering in de Gelderse Vallei. Bij de watersnoden van 1855 en l86l begeleidde hij Koning Willem III in het rampgebied en ontving hem in zijn huis te Bennekom. Dat huis Dorpzicht had hij in 1853 laten bouwen aan de weg naar Wageningen op de plaats waar nu het Bart van Elstplantsoen is.
Albert is twee maal getrouwd geweest. In beide gevallen met een gezuster Cau uit Zierikzee. De Cau’s waren een zeer gegoede familie, die veel hebben bijgedragen aan de welstand van de Van Daalens.
Albert bemoeide zich met allerlei bestuurlijke aangelegenheden in Bennekom, zoals de verkoop van de onontgonnen domeinen ten oosten van het dorp. Hij kreeg acht kinderen, waarvan alleen de jongste, Albertus Christiaan volwassen werd.

Albertus Christiaan van Daalen (1853-1939)
A.C. van Daalen studeerde rechten in Leiden, promoveerde in 1880 en vestigde zich in Arnhem. Daar was hij secretaris van de Militieraad en een ijveraar voor de bevordering van het toerisme naar Arnhem en omgeving.
Zo richtte hij de VVV in Arnhem op en nam het initiatief tot de aanleg van de weg Roozendaal-Beekhuizen-Heuven (langs de Posbank).
Albertus C. van Daalen trouwde in 1890 met Albertina Johanna Sichterman uit Groningen. Het echtpaar ging in zijn ouderlijk huis Dorpzicht wonen.
Uit het huwelijk werden vijf kinderen geboren, te weten: Albert Christiaan (189l), Antoinette (1893), Josephina Hermanna Johanna (1894). Christina Albertina (1896) en Mello (1897).
Josephina trouwde in l913 met Paul Carel Louis Doorman. Hun zoon Albert Christiaan werd in 1918 geboren en woont in Diever.

De familie Sichterman is verbonden met het gelijknamige patriciërshuis aan de Ossemarkt in Groningen. De voorvaderen van Albertina Johanna kwamen in de zeventiende eeuw als militairen naar Groningen. In 1716 moest Jan Albert Sichterman vluchten als gevolg van een duel met dodelijke afloop voor zijn tegenstander. Hij vertrok op een schip van de VOC naar Indië, waar hij carrière maakte onder andere als Directeur van Bengalen. In 1744 voer hij thuis als admiraal van de jaarlijkse retourvloot.
In Indië had hij een groot fortuin vergaard en een indrukwekkende inboedel verzameld. Bij zijn thuiskomst liet hij het Sichtermanhuis aan de Ossemarkt bouwen, dat in die tijd een ware bezienswaardigheid was in de stad en dat nog steeds een belangrijk monument in Groningen is.
Door de vorstelijke staat die hij voerde, werd Jan Albert wel ‘de Koning van Groningen’ genoemd. Of het ruimhartige beheer van zijn vermogen bij zijn overlijden in 1764 tot rijke erfgenamen geleid heeft, valt te betwijfelen.

Mr. A.C. van Daalen moet -als enig erfgenaam- bij zijn huwelijk in l890 een gefortuneerd man geweest zijn met veel maatschappelijke invloed en relaties. Hij was vele jaren Dijkgraaf van het polderdistrict Wageningen en Bennekom en voorzitter van de collegiën der Exonereerende Landen (de gezamenlijke waterschappen in de Gelderse vallei), die de Grebbedijk en de waterlossing via de ‘Rode Haan’ bij Veenendaal onderhielden.
Zijn welstand blijkt uit de aankoop in 1890 van Berkenheuvel, een landgoed van 700 ha in de gemeente Diever. De aankoop en ontginning van de Drentse markegronden (grond in gemeenschappelijk bezit van de bewoners) was omstreeks 1850 begonnen door Friese ondernemers.
De laatste van deze ontginners, mr. A.J. Hoekwater, verkocht Berkenheuvel aan Van Daalen. Volgens zijn kleinzoon, A.C. Doorman, die nu nog op een deel van het oorspronkelijk landgoed woont,  kocht Van Daalen het vooral voor de jacht, waarvan hij een groot liefhebber was.
Onder invloed van zijn vrouw, die tegen de jacht was, ging hij zich steeds meer op het beheer. de uitbreiding, ontginning en bebossing van het gebied richten. Ln 1925 was Berkenheuvel uitgebreid tot 1300 ha en waren er een tiental woningen op gebouwd.

Van Daalen voerde het beheer samen met een Dieverse bosbaas en bezocht zijn bezittingen regelmatig. Rond 1900 reisde hij met de trein van Ede naar Nijkerk om daar over te stappen naar Meppel. Daar werd hij per rijtuig opgehaald om de laatste twintig kilometer naar Diever af te leggen. Later kwam er een stoomtram. maar dan moest hij de laatste kilometers van Dieverbrug naar Berkenheuvel te voet afleggen. Volgens oude Dieversen waren er dan altijd wel jongens die een centje wilden verdienen met het dragen van zijn koffer. Van Daalen logeerde tijdens zijn verblijf in een bescheiden optrekje op het erf van de bosbaas. Later is het uitgebreid tot een chalet-achtig familiehuis.

Het spreekt vanzelf dat Van Daalen het landgoed op economische basis wilde exploiteren. Volgend Doorman vergde dit hoge investeringen, waar tegenover in de lange aanloopperiode slechts geringe opbrengsten stonden. In de jaren dertig is het zelfs gebeurd dat een deel van het Bennekomse bezit werd afgestoten om Berkenheuvel te kunnen financieren. Toch heeft Van Daalen veel bevrediging gevonden in zijn Drentse ontginning en hij liet anderen daarvan mee profiteren. Zo stelde hij ruimte beschikbaar voor studentenkampen, legde wegen aan en liet een zwembad voor de Dieverse bevolking maken.
Na het overlijden van A.C. van Daalen in 1939 heeft de familie de eigendommen in Bennekom verkocht. waaronder het huis Dorpzicht, Neder-Veluwe en de Hullenberg (met het koepeltje). De exploitatie van Berkenheuvel is voortgezet tot 1970, toen het in twee ongeveer gelijke delen verkocht werd aan Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer.

Het gebied is een bezoek zeker waard. Het Handboek van Natuurmonumenten zegt er onder meer het volgende over: ‘Uitgestrekte oude grove dennenbossen op sterk geaccidenteerd stuifzand bepalen grotendeels het karakter van het terrein. Onder de licht doorlatende kronen hebben zich uitgebreide tapijten kraaiheide ontwikkeld, rijk aan mossen en korstmossen, plaatselijk met rode bosbes. Door deze altijd groene onderbegroeiing maakt het bos ook ’s winters een levendige indruk. Dit bostype wordt nergens in Nederland over een zo grote aaneengesloten oppervlakte aangetroffen’.

Ir. N.H.A. Greve

Literatuur
E. A. F. Blokhuis. Het Brakel-Harderwijksche geslacht Van Daalen.  1925, (niet in de handel).
Gerrit Breman. Alleen in het belang en ten behoeve van de gemeente Bennekom. De Kostersteen 54 (oktober 1995) en 55 (januari 1996).
Coevorder Courant, 8 januari 1993 (over Berkenheuvel).
Eigen Haard 51, l9 september 1925 (over Berkenheuvel).
C.A. Heitink. Ter dankbare herinnering aan Mr. A.C. van Daalen. De Kostersteen 22 (oktober l987).
De Kampioen (ANWB), 11 en 18 september 1925 (over Berkenheuvel).
Wiet Kuhne-van Diggelen, Jan Albert Sichterman, VOC-dienaar en ‘Koning’ van Groningen. Regio-project Groningen 1995. ISBN 90-5028-058-7.
A.C’. Zeven. Hermannus Bernardus van Daalen. Oud-Wageningen l5 (1987).

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Albertus Christiaan van Daalen liet niet het zwembad ‘Dieverzand’ bouwen, de bevolking van Deever deed dat zelf in de Tweede Wereldoorlog. Zie de diverse artikelen in ut Deevers Archief over het zwembad Dieverzand.

Posted in Albertus Christiaan van Daalen, Landgoed Berkenheuvel | Leave a comment

Ansichtkoate mit de groet’n van de Deeverbrogge

Café- en logementhouder Sjoert Benthem is de uitgever en verkoper van deze in 1910 verstuurde fraaie ansichtkaart met vijf kleine afbeeldingen van objecten/onderwerpen an de Deeverbrogge. De kaart is gedrukt bij Riezebos in Ede.
Van elk van de vijf objecten/onderwerpen heeft Sjoert Benthem gelukkig ook een ‘gewone’ ansichtkaart uitgegeven en verkocht.
De redactie van ut Deevers Archief toont van drie van deze ansichtkaarten al een afbeelding en zal bij gelegenheid van de andere twee ansichtkaarten ook een afbeelding tonen.
Zie de afbeelding van de ansichtkaart van de Opzichterswoning an de Deeversluus.
Zie de afbeelding van de ansichtkaart met de stoomboot Assen-Zwolle.
Zie de afbeelding van de ansichtkaart van Hôtel S. Benthem.

Posted in An de Deeverbrogge, Ansigtkoate, Café Sjoert Benthem, Café-Logement Sjoert Benthem, Deeverse sluus | Leave a comment

De piepe van de botterfubriek kö’j nog net seen

Op bijgaand afgebeelde zwart-wit ansichtkoate zijn op de achtergrond de huizen aan de Veentjesweg in Deever te zien. Boven het politiebureau, dat op de hoek van de Tusschendarp en de Veentiesweg stond, is nog net een stuk van de schoorsteen van de zuivelfabriek aan het Moleneinde in Deever te zien. Op de voorgrond zijn enige koeien van boer Jans Kruid te zien. De maker van de foto voor deze ansichtkoate stond op de weg naar Oldendeever.
De ansichtkoate is in november 1965 uitgegeven door JosPé in Arnhem en werd verkocht door levensmiddelenbedrijf A. Kuiper (Aubut Kuper) an de Peperstroate in Deever. De maker van de foto voor deze ansichtkoate zal deze in de zomer of het najaar van 1965 hebben gemaakt.

Posted in Ansigtkoate, Boer'nlee'm, Veentiesweg | Leave a comment

Un wandelkoate veur Bark’nheuvel uut 1936

In nummer 09/4 (december 2009) van Opraekelen, het papieren blad van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkundugge vurening uut Deever, verscheen als gemakkelijke bladvulling (16 van de 32 bladzijden) het artikel ‘Een wandeling op het landgoed Berkenheuvel’. De samensteller van het artikel maakt terecht trots melding van het feit dat de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkundugge vurening uut Deever, in het bezit is van een wandelkaart uit 1936, die is uitgegeven door de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van het Landgoed Berkenheuvel van eigenaar mr. Albertus Christiaan van Daalen uit Bennekom.
De redactie van ut Deevers Archief prijst zich evenzeer gelukkig ook een exemplaar van deze wandelkaart, uitgegeven in mei 1936, in zijn archief te hebben (waar het aflopen van veilingen al niet goed voor is). De twee hier getoonde afbeeldingen betreffen de voorkant en de achterkant van de wandelkaart.
De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief kan deze twee digitale afbeeldingen hier kopiëren en kan dan zelf een scherpe afdruk van de wandelkaart maken en de op de achterkant van de kaart vermelde routes gaan wandelen.
Maar de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief moet niet te lang wachten met het willen gebruiken van deze kaart voor het lopen van een op de achterkant van deze kaart voorgestelde wandelroute of voor het lopen van een zelf bedachte wandelroute, want de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten uit het verre ’s Graveland, de huidige eigenaar van de helft van het landgoed Berkenheuvel, is overijverig bezig alle wegen in zijn gebied niet te behouden, wel te blokkeren, wel te barricaderen, wel te laten overwoekeren, niet meer te onderhouden, uit te wissen, om te ploegen, want het heeft er alle schijn van dat deze almachtige vereniging liever in het geheel geen mensen ziet rondlopen op zijn deel van het landgoed Berkenheuvel. En dit streven lijkt sterker te worden nu in het gebied zich een roedeltje exotische uitheemse eeuwenlang afwezige agressieve schapenverscheurende angstaanjagende wolven aan het vestigen is. Een roedeltje wolven van 2 tot 10 dieren heeft ongeveer 200 vierkante kilometer territorium nodig, dus in de Deeverse bos met een oppervlakte van zo’n 60 vierkante kilometer is ruimte voor een paar mini-roedeltjes van 2 tot 4 wolven. In de aangrenzende 60 vierkante kilometer weilanden zijn immers genoeg makkelijk bejaagbare schapen te vinden.

Posted in Albertus Christiaan van Daalen, Landgoed Berkenheuvel, Toeristenindustrie | Leave a comment

Ansichtkoate van de meule in Oll’ndeever

Op deze zwart-wit ansichtkaart uit 1963 is te zien dat het pand bij molen ‘de Vlijt’ in Oll’ndeever van oorsprong un boerdereegie mit siedbaander moet zijn geweest. De siedbaander van het pand van molenaar Arend Uiterwijk Winkel is al dichtgemetseld. De redactie van ut Deevers Archief weet niet wanneer dat is gebeurd; op een zwart-ansichtkaart uit 1954 was de siedbaander nog wel aanwezig.
Het pand stond redelijk dicht an de Brinkstroate (heet de weg ter plaatse van het pand nog Brinkstroate of heet de weg daar Oll’ndeever ?). Later is het pand afgebroken en is op een andere plaats een nieuwe woning gebouwd. De afgebroken boerderij heeft als voorbeeld gediend voor de nieuwe woning. Die kwam verder van de Brinkstroate en wat verder van de straat met de naam Dingspil te liggen. Is (een deel van) het bouwmateriaal dat is vrijgekomen bij het slopen van het oude pand weer gebruikt bij de bouw van het nieuwe pand ?
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto op 13 november 2014 gemaakt.
De laatste beroepsmolenaar Arend Uiterwijk Winkel van molen ‘de Vlijt’ is in de zestiger jaren met zijn echtgenote en hun twee kinderen Bert en Anneke verhuisd naar Hoogeveen. Arend Uiterwijk Winkel is geboren op 22 september 1921 in Hoogeveen en is overleden op 31 december 2009 in Meppel. Zie het hier afgebeelde overlijdensbericht.

Posted in Alle Deeversen, Ansigtkoate, Meule van Oll’ndeever, Oll'ndeever, Overlijdensbericht, Verdwenen object | Leave a comment

If you steal, then you are marked

Op de voormalige kaarkhof bij het kerkgebouw aan de niet-origineel-Saksische brinQ van Deever -die in 2018 of 2019 zal worden opgekalefaterd tot een QualiteitsbrinQ van de eerste en ergste orde- staat een uiterst kostbaar in Uffelte gemaakt bronzen beeld van Adrianus (Arie) Teeuwisse uit 1970. Het bijna vijftig jaar oude bronzen beeld geeft een voorstelling van de smokkende elfenkoningin Titania en Spoel de Wever in de tweede scene van het derde bedrijf uit het openluchtspel Midzomernachtsdroom van William Shakespeare. Zal de voorkant van het gelijk dit uiterst kostbare bronzen beeld in 2019 na de Geldverslindende Grote Opkalefatering van de brinQ nog op de voormalige kaarkhof laten staan ? Hopelijk niet.
De aandacht wordt niet alleen getrokken naar het toch wel kunstig vorm gegeven stuk brons, maar naar beneden ook naar de hoge stenen sokkel, die helaas geen kleinformaat hunnebedsteen is, naar het gedicht Midzomernachtdroom van de Beiler dichter Roel Reyntjes, en vooral naar het ronkende en luidruchtige bordje onder aan de sokkel.
Op dat bordje staat ‘Beveiligd met SDNA’ en ‘Onze eigendommen zijn gemarkeerd’ en de in slecht Engels geschreven zin ‘You steal, you are marked’.
De grote vragen zijn natuurlijk wat voor spul SDNA (synthetisch DNA?) is, wat voor beveiliging SDNA biedt, hoe het SDNA-systeem werkt, wat per object de jaarlijkse beheer- en onderhoudskosten zijn en wie opdraait voor de kosten ?
Wat heb je aan een duur SDNA-systeem als dieven en inbrekers -zelfs op klaarlichte dag- het uiterst kostbare bronzen topstuk op een vrachtwagen kunnen laden (er hangt geen camera, er gaat geen sirene af), rechtstreeks naar een smelterij kunnen rijden en daar het uiterst kostbare bronzen beeld kunnen laten omsmelten ? Brons bevat wel ten minste zeventig procent erg duur koper. Of is het gewoon een nepbordje wat dieven en inbrekers zou moeten afschrikken ? Maar wat als de dief of de inbreker geen Engels kent ?
De nog grotere vraag is of in de openbare ruimte zo maar een object mag worden beveiligd met een SDNA-systeem ? Of is voor toepassen van een dergelijk systeem een vergunning van het bevoegd gezag nodig ?
En is het beeld ‘Het leven’, dat voor het gemeentehuis van de gemiente Deever staat, ook beveiligd met een duur SDNA-systeem ? Of heeft de voorkant van het gelijk dat beeld al lang afgeschreven ?
De redactie van ut Deevers Archief heeft de kleurenfoto op donderdag 4 november 2017 gemaakt.

Posted in Beeld, Deever, Kaarkhof an de brink, Kuunst, William Shakespeare | Leave a comment

De allerièste recensie van ut openlochtspel

Op dinsdag 3 september 1946 verscheen in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) het navolgende bericht over de uitvoering van het openluchtspel in de bos bee’j Deever.

Midzomernachtsdroom 
Openluchtspel te Diever
Langs den steenen weg tussschen Diever en Wateren was het Zaterdag- en Maandagavond een ongewone drukte. Voetgangers, wielrijders, auto’s en zelfs groote bussen kwamen, sommige vanuit verder gelegen dorpen en steden naar Berkenheuvel, om daar, op dit zoo geschikte terrein, de uitvoering te zien van de Midzomernachtsdroom.
De zon was reeds onder en een kunstmatige lichtbundel toonde ’t kleine plateau, dat als tooneel dienst deed en waarvoor verscheidene honderden toeschouwers een plaats gevonden hadden.
Daar waar, naar men zegt, op gewone dagen nu en dan reeën grazen, zag men Theseus, hertog van Athene, hoog gezeten op zijn witte paard, binnenrijden, zag men ook andere, vreemdsoortiger gestalten, zoals Spoel de wever met zijn betooverden ezelskop, de wandelende maan met zijn grappige hondje en de zonderlinge leeuw, en aanschouwde men de elfjes, die, al dansende, plots het bos bevolkten en zoo hun onmisbaar deel vormden van den romantisch-droomerigen Midzomernacht ….
Vóór het echter zoover was, hield eerst de heer Ter Laan eenige inleidende beschouwingen, waarin hij wees op de diepere achtergronden, die zich bevinden achter de grillige vormen, waarin dit stuk tot ons komt.
Niet zonder reden is deze schepping van Shakespeare beroemd en talrijk zijn de rake en opvallend ongewone opmerkingen  die telkens weer voorkomen. Deze, zonder ook maar een oogenblik te haperen, steeds weer op de goede oogenblikken te hebben vertolkt, is een verdienste van de spelers, welke niet onvermeld mag blijven; hun rolvastheid bij dit moeilijke stuk was prijzenswaardig.
Hiermee echter is nog maar slechts een deel gezegd, immers, zoowel den spelers als niet minder den regisseur (dokter Broekema) komt een welgemeend woord van lof toe voor hetgeen zij op deze avonden hebben gepresteerd en het succes dat zij oogsten was geheel verdiend.
Op de bijzonderheden in te gaan voert ons hier thans te ver. Slechts enkele spelers willen wij noemen, die ons opvielen door hun uitnemende voordracht of uitbeelding. Zoo was daar de rol van Oberon, koning van het elfenrijk, gespeeld door den heer A. Andreae met een voortreffelijke voordracht; ook Oberon’s gemalin Titania (speelster mejuffrouw E.A. van Delden) viel op, vooral door haar charmante uitspraak, en dan niet te vergeten Puck, Oberon’s dienaar (mejuffrouw J. Figeland), die guitig en vlug, telkens nu hier dan daar verscheen en een levendige uitbeelding gaf van deze rol; maar behalve deze waren er nog talrijke anderen, die goed speelden, zooals Helena (mejuffrouw Z. Bel), hertog Theseus (de heer A. Mulder) en Spoel de wever (de heer M. Kruize ….).
Nogmaals, het voert te ver ze alle te noemen. Elk voor zijn deel heeft bijgedragen tot het doen slagen van deze opvoeringen, waarbij – dit moge gezegd – de resultaten ver uitgingen boven hetgeen velen der aanwezigen hadden verwacht en waarbij kans gezien werd het publiek ruim drie uur lang van het begin tot het eind te boeien; zóó, dat men welhaast vergat dat de Hollandse ‘midzomernacht’ (de Engelse trouwens evenzeer) nog wel eens iets te wenschen over laat, waar het betreft warmte en droogte. De dreigende regenbuitjes echter dreven voorbij en uit het bosch kwamen weer Mendelssohn’s (respectievelijk Chopin’s) schoone muziek tot ons, kleine jongetjes droegen welgevormde attributen voor Titania’s betoovering, de uil zag het weer aan met lichtend oog vanaf zijn tak en de elfjes dansten in hun luchtige gewaden …. werkelijkheid en droomwereld mengden zich weer zonderling dooreen tot een schoone verbeelding, afgewisseld door kwinkslagen en pittige scènes.
Toen de 700 bezoekers huiswaarts gingen, was dat met groote voldoening en, wij zijn er van overtuigd: ook de spelers zullen, wanneer vele jaren voorbij zijn, nog met tevredenheid en dankbaarheid terugzien op deze glorierijke dagen.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het heeft in het geheel geen zin om alle ooit in kranten en tijdschriften verschenen routine-recensies van opgevoerde toneelstukken in het openluchtspel van Deever in ut Deevers Archief te tonen. De redactie maakt voor het hier getoonde artikeltje wel graag een uitzondering.
De redactie komt na een lang en diepgravend onderzoek tot de gevolgtrekking dat het hier getoonde artikeltje uit de Meppeler Courant (de Olde Möppeler) van 3 september 1946 de allereerste recensie in een krant van een opvoering van een toneelstuk in het openluchtspel in Deever is. Een toneelstuk over een droom midden in de zomer.
De recensie stond nota bene midden op de voorpagina van een uit slechts vier bladzijden bestaande Olde Möppeler (was krantenpapier toen nog op de bon ?) en verscheen daags na de tweede en laatste uitvoering.
En het toneel spelen op het kleine plateau in de bos bee Deever gebeurde vlak na de Tweede Wereldoorlog, in een tijd van naoorlogse armoede, toen aardappelen nog op de bon waren, toen chocolade en snoep nog op de bon waren, toen de borrel nog op de bon was ….. Toen mensen het zich nog niet konden veroorloven in een auto te rijden.

Albertus Andreae
De heer A. Andreae is Albertus Andreae (die van jongs af aan in de volksmond altijd Bart Eulie werd genoemd, omdat zijn vader pietereulieventer was). De redactie weet niet of Albertus Andreae toen nog schoolmeester in Wittelte was, of dat hij al schoolmeesterde aan de openbare lagere school in Deever. Albertus Andreae is geboren op 18 maart 1908 an ’t Meul’nende in Deever en is overleden op 27 maart 1988 in Deever.
Engeltje van Delden
De mejuffrouw E.A. van Delden is Engel van Delden. Engeltje kwam niet uit Delden, maar uit….. Zij was in de zomer van 1946 nog schooljuffrouw van de Wittelter Skoele. Zij was zo te lezen in 1946 nog een mejuffrouw en nog niet getrouwd met Luite (Lu) Wolter Broer. Engel van Delden is geboren op 12 mei 1923 in ……. en is overleden op ……. in ………
Jantien Figeland
De mejuffrouw J. Figeland is de achtienjarige Jantien (die zichzelf Jantina noemde) Figeland van café Figeland an de Brink in Deever. Zij is geboren op 13 september 1928 in Meppel en is overleden op 20 december 2016 in Lochem.
Zijntje Bel
De mejuffrouw Z. Bel is Zijntje Bel uut de Peperstroate. Zij was zo te lezen in 1946 nog een mejuffrouw en nog niet getrouwd met Hendrik Jan Rolden. Zij is geboren op 14 september 1922 in Deever en is overleden op 8 februari 2014 in Deever.
Anne Mulder
De heer A. Mulder is Anne Mulder uut de Aachterstroate in Deever. Hij is geboren op …. in ….. Hij is overleden op …. in …..
M…. Kruize
De heer M. Kruize is ….. Kruize. Hij is geboren op …. in ….. Hij is overleden op ….. in …..

De redactie heeft nog niet kunnen achterhalen wie de in het artikel genoemde heer Ter Laan is.
De redactie is driftig op zoek naar gegevens van de vermelde toneelspelers. Wie van de bezoekers van ut Deevers Archief kan daarbij helpen ?

Posted in Alle Deeversen, Deever, Eup’mlogtspel, William Shakespeare | Leave a comment

Deever is ien tuneel en besükers bint mor figerant’n

De in het voorjaar van 2020 bedachte zo genoemde Terras Route Deever suggereert een non-discriminatoire consumptie-stimulerende fietsroute langs alle eet- en drinkgelegenheden in de gemiente Deever te zijn, maar daar valt wel het een en ander op af te dingen.
Want waarom is het terras de maatstaf ? Want waarom loopt de fietsroute niet over het prachtige Zorgvlied langs het fraaie met beelden gelardeerde terras van hotel-restaurant Villa Nova en langs het terras van eethuis-cafetaria Zorgvlied ? Want waarom zijn in de legenda van de kaart bepaalde eet- en drinkgelegenheden met terras niet met naam of toenaam genoemd en moeten het doen met een vervelende blauwe stip op de kaart of helemaal geen blauwe stip ? Want waarom zijn de vele oplaadpunten voor elektrisch aangedreven fietsen op de hoek van de Kruusstroate en ut Kastiel niet ingetekend op de kaart ? Want waarom wordt op de kaart alleen die fietswinkel an de Heufdstroate in Deever genoemd, terwijl an de Deeverbrogge ook een fietswinkel aan de route is gevestigd ?
Niet alle uitbaters van een eet- en drinkgelegenheid of een toeristische vermakelijkheid (welke ?) binnen de grenzen van de gemiente Deever mochten meedoen met dit merkwaardige reclameproject met de merkwaardige naam Terras Fiets Route Deever van het Ondernemersfonds Van De Gemeente Westenveld, de Ondernemersvereniging Diever, de Stichting Toeristische Promotie Westerveld en de neringdoende B&B Groepsaccomodatie Aangenaam-Olde Horst Diever. En dat terwijl dit merkwaardige reclameproject met de merkwaardige naam Terras Fiets Route Deever mede is gefinancierd door het Ondernemersfonds Van De Gemeente Westenveld, waaraan alle uitbaters van een eet- en drinkgelegenheid elk jaar verplicht geld moeten betalen. Er is geen ontkomen aan. Dus een aantal niet-uitverkoren uitbaters van een eet- en drinkgelegenheid hebben daardoor ook meebetaald aan de consumptie-stimulerende reclame voor de wel profiterende concurrentie. Die niet-uitverkoren uitbaters zijn wellicht ook lid van Ondernemersvereniging Diever. Vrij naar George Orwell: alle uitbaters van eet- en drinkgelegenheden in de gemiente Deever zijn gelijk, maar sommigen zijn gelijker dan de anderen.
Wie op het internet zoekt naar de webstee van de Stichting Toeristische Promotie Westenveld komt uit bij de webstee van de gemeente Westenveld. Is deze stichting een gemeentelijke onderneming ? Is deze stichting een profit of een not-for-profit stichting ? In het jaarplan 2020 van deze stichting is voor 2020 wat geld gereserveerd voor de ontwikkeling van een toeristische route. Maar welke route ? Toch niet de Terras Fiets Route Deever ?
En wat is in de rechter bovenhoek van de kaart de betekenis van het gortdroge saaie onbeweeglijke futloze logo van Deever en de betekenis van de naam van de reclamestichting Village of Shakespeare ? Pronkt de armlastige (?) reclamestichting Village of Shakespeare gratis met de veren van anderen ? Zijn de twee Shakespeare-figuren na doordrammen van de reclamestichting Village of Shakespeare gratis op de kaart ingetekend ?
Wordt de argeloze bezoeker van het terras van een uitverkoren uitbater van een eet- en drinkgelegenheid na twintig of dertig kilometer doortrappen tegen de wind op een gewone fiets bij het drinken van een lekker Belgisch biertje ongewild doodgemonoculturaliseerd en doodgeïndoctrineerd met Shakespeare ? Vrij naar Shakespeare: Want heel Deever zal verworden tot een gemankeerd toeristisch schouwtoneel en alle bezoekers zullen maar simpele vet betalende figuranten zijn.
De kaart is ook op een lekker groot A3-formaat verkrijgbaar bij de uitverkoren uitbaters van eet- en drinkgelegenheden en toeristische vermakelijkheden (welke ?).

Posted in Shakespearitis, Toeristenindustrie | Leave a comment

Deever – Wied kiek’n hen alle kaant’n

Deze zwart-wit ansichtkaart werd in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw verkocht door de Firma Brugging (Jan Brogg’n, de Wiba), Luxe- en Huishoudelijke artikelen an de Heufdstroate in Deever.
De U.L.O.-skoele van ome Piet Zijlstra is nog in aanbouw of bijna afgebouwd, dat is niet duidelijk te zien.
De Westeresch is gelukkig nog niet volgebouwd.
Het huis met praktijkruimte van huisdokter Ludolf Dirk Broekema moet nog worden gebouwd.
Wel is daar in de buurt de woning van Mans Nijzingh (?) te zien.
Korenmolen ‘de Vlijt’ staat nog mooi op de ruumte.
Op de achtergrond is in het midden de Noorderesch te zien en is rechts boven de Heezeresch te zien.
Op dit wijdse uitzicht naar alle kanten is ook fraai te zien dat de Kloosterstroate de slingerende organisch ontstane loop van het oude zandpad met de naam ’t Bultie volgt.
De gemeentelijke huurwoningen die zichtbaar zijn aan de rechterkant van de Kloosterstroate, die staan op ’t Bultie.
Het Groene Kruisgebouw staat ongeveer onder aan ut Bultie.

Posted in Ansigtkoate, Deever, Heezeresch, Logtfoto, Noorderesch, Westeresch | Leave a comment

Op Woater’n is ut hoogste huusnummer now 34

In de Provinciale Drentsche en Asser Courant verscheen op 6 januari 1890 het volgende bericht over de sterke groei van het dorp Wateren an de aandere kaante van de bos. 

Diever, 3 Januari.
Wist men voor eenige jaren nauwelijks, dat er een Wateren (Zorgvlied) bestond, thans trekt dit plaatsje meer en meer de aandacht. En geen wonder. Wat daar in de laatste jaren tot stand is gekomen, grenst aan ’t ongelooflijke.
’t Is nu zes jaren geleden dat daar de openbare school feestelijk werd ingewijd. Voor ruim drie jaar werd de Noordelijke Hypotheekbank opgericht en dat die zaak rendeert, blijkt hieruit, dat dezen zomer voor rekening dier bank drie gebouwen worden gesticht (twee directeurswoningen en een kantoor met conciergewoning). Voor den hoofd-agent der Eerste Hollandsche Levensverzekeringmaatschappij werd een keurig huis met kantoor gebouwd. Het gebouw daarnaast is tot een flinke bakkerij en logement met billard ingericht. En verder is een groote winkel tot stand gekomen, die binnenkort door den heer Berkemeier zal betrokken worden, waarin hij zijne manufactuur- en kruidenierszaak zal uitoefenen. Ook verdient de keurige villa van den heer Du Crocq ieders bewondering.
In ’t vorige jaar werden door den heer Verwer, mede-eigenaar van de uitgestrekte bezitting, proeven genomen met den tabaksbouw, die zoo goed schijnen geslaagd te zijn, dat thans voor den zich daar te vestigen tabaksboer een huis met tabaksschuur is gebouwd.
Verder bestaat ’t plan tot stichting eener sigarenfabriek, leerlooijerij en Brabantse schoenenfabriek. Deze laatste zal evenals in de Langstraat hoofdzakelijk huis huisindustrie zijn. Tot directeur der maatschappij tot exploitatie dezer inrichting is iemand uit Waalwijk benoemd op eene jaarwedde van tweeduizend gulden en vrije woning, voor welke betrekking hij evenwel heeft bedankt.
Was het hoogste huisnummer voor vijftien jaar 16, thans is dit 34.
Hoewel er reeds dikwijls sprake van is geweest, een straatweg van Wateren naar Diever te leggen, zal deze nog wel eenigen tijd op zich laten wachten.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
In het begin van 1890 was de naam van het sterk gegroeide dorp Wateren nog steeds Wateren, echter in het getoonde artikel is tussen haakjes al wel de naam Zorgvlied vermeld.
De redactie is aan het uitzoeken welke van de vermelde panden waar stond of nog staat en voor wie of voor welk doel dat pand bestemd was.
De Eerste Hollandsche Levensverzekeringsbank – in het bericht abusievelijk Eerste Hollandse Levensverzekeringmaatschappij genoemd – was ook een financiële onderneming van mr. Lodewijk Guilaume Verwer.

Posted in Lodewijk Guillaume Verwer, Noordelijke Hypotheekbank, Woater’n, Zorgvliet | Leave a comment

Vurbeeldingskracht redt ut neet op Woater’n

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 17 maart 1997 verscheen het volgende korte bericht over de openstelling van natuurmuseum Het Drents-Friese Woud op Woater’n an de aandere kaante van de bos.

Museum Wateren vrijdag geopend
Wateren – Vrijdag (21 maart) om 16.00 uur zal het natuurmuseum ‘Het Drents-Friese Woud’ in Wateren officieel worden geopend. De opening van het museum zal worden verricht door de heer Lok, voorzitter van de Vereniging voor Vreemdelingen Verkeer in Diever.
Het museum is gevestigd in de voormalige school ‘Groot en Klein Wateren’. In de voormalige multifunctionele ruimte van de school zijn de vier jaargetijden uitgebeeld. In het museum zijn honderden dieren, voornamelijk vogels en zoogdieren, in allerlei soorten en maten te zien. Het museum is zeer professioneel ingericht.

In de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 16 januari 2004 verscheen het volgende korte bericht over de tekoopstelling van natuurmuseum Het Drents-Friese Woud op Woater’n an de aandere kaante van de bos.

Museum te koop
Wateren – Sinds een half jaar staat het Natuurmuseum in Wateren te koop. Het museum besteedt nu nog aandacht aan cultuur-historische aspecten van het Drents-Friese Wold. Eigenaar J. van der Vooren wilde wel eens iets anders en besloot het pand te koop te zetten. Hij heeft echter geen haast bij de verkoop: “Als er iemand voor is die het wil kopen, verkoop ik het, maar ik hoef het niet per se kwijt”, aldus Van der Vooren.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie van ut Deevers Archief prijst zich bijzonder gelukkig bijgaande kleuren ansichtkaart voor zijn zeer gewaardeerde bezoekers opgenomen te hebben in ut Deevers Archief. Op de voorkant van deze bij verzamelaars weinig bekende ansichtkaart zijn te zien enige museale, driedimensionale opstellingen met de resultaten van menselijke verbeeldingskracht, die worden getoond in het natuurmuseum Het Drents-Friese Woud van beroepsdierenpreparateur John van der Voorn. De ansichtkaart was te koop in dit museum, dat was gevestigd in de gebouw van de Laegere Skoele an de Woaterseweg op Woater’n. De ansichtkaart is – gelet op de kinderpostzegel van de striphelden Suske en Wiske – in het najaar van 1997 verstuurd.

Het in 1997 met ontzettend veel enthousiamse in de olde skoele op Woater’n geopende zeer professioneel ingerichte natuurmuseum, werd in juli 2003 al te koop gezet. Het openen van een natuurmuseum in de nabijheid van een nationaal parkje is natuurlijk toch wel een beetje de kat op het spek binden. Wie wilde gaan kijken naar opgezette dode dieren in een museum in een gebied waar je deze dieren ook levend in de bos kon zien rondlopen ?

In 1997 werd de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe door de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Nationale Parken Gedram nog Het Drents-Friese Woud genoemd. Dat klinkt aannemelijk, maar is het niet. Woud betekent gewoon bos, dus de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe had gewoon De Drents-Friese Bos moeten worden genoemd. Dat klinkt aannemelijk en dat is het ook. Ech wè.
De naam Het Drents-Friese Woud, laat staan de naam De Drents-Friese Bos, klonk te armoedig, klonk te eenvoudig, klonk niet commercieel en klonk niet parkerig genoeg, dus klopten de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Nationale Parken Gedram de naam van de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe op tot de naam Het Nationaal Park Drents-Friese Wold. Maar ‘het wold’ betekent nog steeds ‘de bos’. In het Duits: Das Drentischer-Friesischer Wald. Of naar de gekopieerde analogie van de Amerikaanse nationale parken, zoals Yellowstone National Park: Drentian-Frisian National Park. Vergeleken met de enorme Amerikaanse nationale parken is Het Nationaal Park Drents-Friese Wold maar een provincieparkje, maar wat gefröbel in de marge. Maar wat voor eufemistische term de Hoge Heren Van De Voorkant Van Het Grote Nationale Parken Gedram ook wensen te bedenken voor de bos tussen Deever, Doldersum, Zorgvlied, Appelsga, de Smilde en de Gowe, die bos is voorgoed verworden tot een van ver bovenaf geregisseerd, gedirigeerd, weggemotorzaagd, vormgegeven, geboetseerd, aangeharkt, gemankeerd surogaatparkje. Fantasie kan in zo’n parkje nooit werkelijkheid worden.


Bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 17 maart 1997

Bericht in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van 16 januari 2004

Posted in Ansigtkoate, Museum, Woater’n | Leave a comment

Waarm eet’n bee de fumilie Verwer op ut Kastiel

In de verzameling van ut Deevers Archief is aanwezig een bijzonder fraaie cultuurhistorische aanwinst, te weten een beschreven ansichtkaart uit 1906, dus uit de begintijd van Zorgvlied. De redactie van ut Deevers Archief wil zijn zeer gewaardeerde trouwe bezoekers een afbeelding van deze aanwinst natuurlijk niet onthouden.

De ansichtkaart is op 12 oktober 1906 vanuit Zorgvlied verstuurd naar Amsterdam, waar deze al op 13 oktober 1906 bij de geadresseerde aankwam. De afzender, ene juffrouw Cato, woonde of logeerde in ’t Witte Huis naast het oude Rooms Katholieke kerkje.

De tekst op de aan de voor en achterkant beschreven ansichtkaart luidt als volgt:
B, D en Chr, Een hartelijken groet van mij uit Zorgvlied. Hoe maken jullie het ? Nog steeds naar omstandigheden redelijk wel ? Hebt ge nog geen nieuws mede te delen ? Tweemaal per dag komt de post hier en dan kijk ik reikhalzend uit, doch tot heden nog geen nieuws. Ik maak het best en profiteer den geheelen dag van de buitenlucht, ’t is hier nog volop zomer. De natuur vooral de bosschen zijn hier prachtig. a.s. Zondag gaan wij dineeren bij de familie Verwer op ’t Heerenhuis. Jammer dat geen der beide villa’s hier op staan, alleen de Bank. Nu adieu, houdt je maar goed Door, misschien hoor ik nog wel wat.
Hartelijke groeten van Jan, Elsa en Agnes en een zoen van je liefhebbende Cato.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De ansichtkaart met de titel ‘Groete uit Zorgvlied bij Noordwolde (Fr.)’ laat een foto van zes objecten zien: de protestantse kerk (Obadja) (bestaat nog), de woonhuisjes bij sigarenfabriek van Lodewijk Guillaume Verwer (bestaan nog), villa Villa Laanzicht (steet an de Deeverbrogge), het eerste rooms katholieke kerkje (bestaat niet meer), het pand van de noordelijke hypotheekbank (bestaat nog) en de winkel van Wollffs (bestaat niet meer in de oorspronkelijke vorm).
De zes foto’s zijn gemaakt door de in Deever geboren huisschilder, kunstschilder en fotograaf Roelof Kuiper uit Noordwolde. Roelof Kuiper was ook de maker van de plafondbeschilderingen in ’t Heerenhuis, dat in de volksmond niet ’t Heerenhuis werd genoemd maar ut Kastiel.
De schrijfster van de tekst op de ansichtkaart bedoelt met ‘beide villa’s’, de villa Het Witte Huis en de villa Castra Vetera.

Op 22 oktober 2014 ontving de redactie van ut Deevers Archief de volgende reactie:
Ik heb even op de website van ut Dievers Archief gekeken. Daar werd onder meer bericht dat men een interessante ansichtkaart had verworven. Mijn aandacht werd echter niet zozeer getrokken door de afbeeldingen op de ansichtkaart, maar wel door het bestemmingsadres in Amsterdam. Dat bleek het toenmalige adres te zijn van de grootouders van mijn echtgenote. De afzender, die op vakantie was in Diever, had op de kaart geschreven dat men zeer benieuwd was of er al iets te melden was. De kaart is verzonden op 12 oktober 1905. Uit andere bronnen weten we dat enkele dagen nadien in Amsterdam een dochter werd geboren. Dat was de tante met wie mijn echtgenote later een bijzondere band heeft gehad. Hoeveel toevalligheden komen hier tezamen ?

Posted in Aarfgood, Ansigtkoate, De aandere kaante van de Deeverse bos, Kattelieke Kaarke, Lodewijk Guillaume Verwer, Noordelijke Hypotheekbank, Obadja, Topstuk, Villa Aurora, Villa Laanzicht | Leave a comment

Un rooms katteliek centrum veur kiender op Zorgvliet

Op bijgaand afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is een pand aan de Dorpsstroate op Zorgvliet te zien. Deze ansichtkaart is in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw verstuurd. In het zichtbare pand op de ansichtkaart was volgens de titel op deze ansichtkaart in die jaren een rooms katholiek jeugdcentrum gevestigd. De redactie van ut Deevers Archief heeft zich een tureluurse slag in de rondte gezocht naar berichten in kranten over dit jeugdcentrum van de rooms katholieke kerk, maar helaas niets kunnen vinden. Was het jeugdcentrum gevestigd in de schuur achter de woning ? Was het een soort van vakantiecentrum ?
De redactie heeft de in dit bericht afgebeelde kleurenfoto gemaakt op zaterdag 17 december 2022.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die nog steeds een verstokte liefhebber van afbeeldingen van ansichtkaarten op papier is, kan de hier afgebeelde ansichtkaart ook ten zeerste bewonderen op bladzijde 48 van het in 2007 uitgegeven onvolprezen papieren boekwerkje Voormalige Gemeente Diever in oude ansichtkaarten, dat is samengesteld door een keur van vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit zijn van dat papieren boekwerkje of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Ansigtkoate, Zorgvliet | Leave a comment

Kinderkamp voor opvang van kinderen van N.S.B.’ers

Na de Tweede Wereldoorlog werden N.S.B.’ers en S.S.’ers geïnterneerd (gevangen gezet) in kampen. Kinderen waarvan beide ouders waren opgepakt, moesten worden opgevangen. Het Militair Gezag, dat na de bevrijding het dagelijkse bestuur op zich nam, stelde daarom commissarissen aan, die zich met de opvang van deze kinderen bezighielden.
Het Kinderkamp Diever viel onder de afdeling Jeugdzorg van het Militair Gezag te Assen. Het Kinderkamp Diever was van 1945 tot 1948 gevestigd in de Rijkswerkkampen Diever A en Diever B an de Woaterseweg in de Olde Willem. Op het terrein waar zich de twee kampen bevonden is nu Camping Hoeve aan den Weg, Bosweg 12, de Olde Willem gevestigd.
Gerhard V. was een van die kinderen waarvan beide ouders fanatieke N.S.B.’er waren.
De moeder van Gerhard V. was geïnterneerd (zat gevangen) in het kamp dat was gevestigd in de strokartonfabriek ‘Ons Belang’ aan de rand van Stadskanaal op de grens van Groningen en Drenthe.
Het is de redactie van ut Deevers Archief bekend waar de vader was geïnterneerd (hij zat op meerdere plaatsen gevangen), maar moet deze gegevens nog opzoeken uit de vele aantekeningen die de redactie heeft gemaakt tijdens een aantal interviews met Gerhard V.
Gerhard V was ondergebracht in Rijkswerkkamp Diever B. Hij mocht na een verblijf van een aantal maanden worden opgehaald door familie.
Van hem zijn twee brieven aan zijn moeder bewaard gebleven, zie de bijgaande afbeeldingen. De brieven mochten blijkbaar maar één bladzijde lang zijn. De tekst van de eerste brief is blijkbaar door de negenjarige Gerard V. zelf geschreven, terwijl de tweede brief – gelet op het handschrift – door iemand anders is geschreven (een oppasser ?).

De tekst van de eerste brief, die geschreven is op 18-**-1945 luidt als volgt:
Lieve Moeder,
Hoe gaat het daar in Stadskanaal. Wij hebben het hier goed Mama. Wij gaan eten en als we gegeten hebben gaan we wandelen in de bossen en heide een hut van stenen. En we zijn op de witte bergen. Probeer eens schrijven naar Oom Jan te komen en met Ernst gaat het goed. En Zondags vlees en pudig en witebrood en chocolade. En is het damspel klaar en ik lig met z’n 8ten op 1 kamer. En we gaan ook naar de zweevmolen geweest. Ik heb ook een vose hol gezien en een strik gezet maar has kregen. We moeten om 7 uur er uit en 8 uur naar bed.

De tekst van de tweede brief, datum van schrijven niet bekend, luidt als volgt:
Het is hier fijn. We hebben goed te eten. Het is hier allemaal bos en hei er zijn veel hazen en konijnen. Er zijn veel jarig. We hebben een bisquitje gehad ! We moeten rusten van 1-2.30. We worden ’s nachts gewekt. Het is hier mooi groen. Ze halen hier ook veel turf. We ….. niet ….. We worden ’s morgens lekker met koud water en zeep gewassen. We maken ringen van vliegtuigglas ook hangertjes maken we. Als er iemand jarig is moet hij op de stoel staan en wij zingen. Verder weet ik niets meer. Dag Moeder. Een zoen van Gerhard aan Vader en Moeder. Daag Gerhard.

Posted in de Olde Willem, N.S.B.'er, Tweede Wereldoorlog, Werkkampen Diever A en B | Leave a comment

Op de knee’jn veur Lodewiek en Johanna

In de Meppeler Courant van 26 januari 2009 publiceerde Lammert Huizing (leeft niet meer) in zijn rubriek ‘Eertieds in dizze streek’ het volgende artikel ‘Op de kneien veur Lodewiek en Johanna’ in een soort van vernederlandst en net niet Hoogeveens dialect.

In de room-katholieke Andreaskarke, midden in Zörgvlied in de gemiente Westenveld giet het karkevolk zunder dat zij er arg in hebt, op de kneien veur heur weldoeners van eertieds. As zij heur kneien buugt veur het altar, dan doet zij dat ok veur de bieltenis van een man en een vrouw, waorvan de petretten in medaillons an ebracht bint in de braandschilderde ramen achter het altaar. Dit posthume eerbetoon stamt uut 1923 doe de karke ebouwd weur op de stee van een veul kleinere karke, die al dik veertig jaor eerder esticht was.
De personen in het glas-in-lood bint mr. Lodewijk Guillaume Verwer en zien vrouwe Johanna Ludovica van Wensen. Zunder heur zul de rooms katholieke gemienschap Zorgvlied nooit van de grond ekomen wezen. Het was in 1879 dat de Friese advekaot mr. Verwer het laandgoed overnaamp van de schout bij nacht De Ruijter de Wildt. Die had het zölf weer verwörven rond 1850 van de Maatschappij van Weldadigheid. Bij dat bezit heurde ok de villa Castra Vetera (het Olde Kaamp), waorvan de name deur de femilie Verwer um edeupt weur töt Zorgvlied.
Verwer was een trouwe zeune van de roomse karke en een sociaal beweugen man. Dielen van zien grootgrondbezit stelde hij beschikbaor veur arme geleufsgenoten uut Braobant, die niks aans kunden inbrengen as een hiele köppel kiender en heur warkkracht. Zundags heurden dizze kolonisten de mis in de huuskapel van de familie Verwer, die deur de huuskapelaan J.W. van den Burgt weur op edragen. Verwer wol in zien kolonie een karke stichten, maor de staot weigerde subsidie hierveur te geven.
Het echtpaor leut doe op iegen kosten een karke mit pastorie zetten opzied van de kweekschoele van het vroggere Instituut veur de Laandbouw. Die kweekschoele was in 1823 de allereerste laandbouwschoele in oens land en die weur ummebouwd töt veer wonings veur olden van dagen. Er kwaamp een stichting, de Sint Anthony Gasthuus Stichting en die leut olderen van boven de 65 hier veur niks wonen. Butendat kregen ze elke weke een gulden as ‘loon’ uutbetaald. In 1910 kwaamp mr. Verwer uut de tied. Hij was nog maor 64 jaor.
In zien dreumerijen had Verwer hum alles wat te mooi veur esteld. Hij verwachtte dat zien vestiging an de zölfkaante van Drenthe zul uutgruien töt een parochie van welvarende laandbouwers. Zien ‘kleine boeren’ hebt het op de schraole grond an de Drents/Friese scheiding niet gemakkelijk had. Kuunstmesse um de grond vruchtbaor te maken, was nog niet veurhaanden. Butendat leuten hiel wat Braobaanders het project in de steek umdat ze onvoldoende kunde hadden van de laandbouw. Ok een klompenfebriek en een sigarenindustrie die Verwer opzette, sleugen niks an.
In 1923 was Zörgvlied toe an een neie karke. Pastoor Epping had gien rieke weldoener meer en mus zölf de boer op um de bouwsom bij mekaar te bedelen. Binnen het jaor had hij het geld bij mekaar en kun de neie Andreaskarke van de grond komen. In het dreiloek van glas-in-lood achter het altaar leut de bouwpastoor twei kleine petretties anbrengen van mr. Verwer en zien vrouw. Dat was um het karkvolk te herinneren an de weldoeners die zoveule zörg an Zorgvlied hadden spendeerd.
De veer Antoniushuussies naost de karke weuren in 1983 op eredderd en wordt nog altied deur bejaorden bewoond.
Van achter het altaar kiekt Lodewijk en Johanna Verwer al zowat 85 jaar onofgebreuken de karke in. En het karkvolk eert heur onbedoeld nog altied postuum deur op de kneien te gaon veur twei mensen, zunder wele het dörp en de karke er niet ekomen waren.

Aantekeningen van de redactie ut Deevers Archief
Het gaat om de medaillons die onder in de gebrandschilderde glas-in-lood-ramen zijn aangebracht. Zie de bijgaande afbeelding uit de zestiger jaren van de vorige eeuw.
Ook in dit artikel worden twee klassieke fouten gemaakt, dat komt van al dat overgeschrijf. Johannes Franciscus de Ruijter de Wildt was geen schout-bij-nacht, maar de broer van een schout-bij-nacht.
De villa heette eerst Zorgvlied. Het dorp Zorgvliet is vernoemd naar deze villa. Lodewijk Guillaume Verwer veranderde de naam van de villa in Castra Vetera. Hij moet een liefhebber van Latijnse namen zijn geweest (gymnasiumopleiding ?), want andere villa’s op Zorgvliet heetten, heten nog steeds Villa Aurora, Villa Nova, Villa Cornelia.
Vóór de afbraak van het pand van de Stichting Sint Anthonij Gasthuis was dit pand opgedeeld in vijf bejaardenwoninkjes. Na overdracht van dit pand aan de woningstichting Actium is het pand afgebroken en zijn ter plekke vier nieuwe bejaardenwoninkjes gebouwd.
De afgebeelde zwart-wit ansichtkaart van het interieur van de nieuwe rooms katholieke kerk op Zorgvliet is in juli 1966 uitgegeven en was te koop in het levensmiddelenbedrijf van A. van der Heide an de Dorpsstroate op Zorgvliet.
In het op vrijdag 9 juli 2021 uitgegeven Magnus Opus Fragmenten Uit Het Verleden Van De Vroegere Gemeente Diever van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever is in het hoofdstuk Zorgvlied op bladzijde 194 een enigszins bijgeknipte afbeelding van een exemplaar van de hier afgebeelde ansichtkaart opgenomen.


Posted in Ansigtkoate, de Ruiter de Wildt, Kattelieke Kaarke, Lammert Huizing, Lodewijk Guillaume Verwer, Sint Anthonij Gasthuis, Zorgvliet | Leave a comment

De Olde Willem lig in de gemiente Deever

De redactie van ut Deevers Archief weet niet wie de maker van deze uit historisch oogpunt als waardevol te beschouwen kleurenfoto uit de tachtiger jaren van de vorige eeuw is. Wie het wel weet, die mag het natuurlijk melden.
In die tijd bestond de gemiente Deever gelukkig nog en behoorde het kleine gehuchtje De Olde Willem an de Woaterseweg tot die gemeente, zoals duidelijk is te lezen op het plaatsnaambord.

Posted in de Olde Willem, Gemiente Deever | Leave a comment

Un grote saandvlakte in Ellert en Brammert

Deze zwart-wit ansichtkaart van een zandvlakte in recreatiecentrum Ellert en Brammert is in 1968 uitgegeven.

Posted in An de Deeverbrogge, Ansigtkoate, Bosgesigte, Ellert en Brammert | Leave a comment

Frömmes op de fietse op de Riekseweg

Niet veel verzamelaars van ansichtkaarten uut de gemiente Deever zijn in het bezit van een exemplaar van deze fraaie zwart-wit ansichtkaart. Let vooral op de auto bij het Hotel Dieverbrug van Johan Blok. Het merk van de auto is helaas niet te onderscheiden.
Werden dit soort ansichtkaarten in oplagen van 100 of 200 of 500 exemplaren gedrukt ? Jij kunt dus maar beter wel een echt exemplaar van deze kaart in jouw verzameling hebben.
Deze ansichtkaart uit juli 1954 is gedrukt door Jos-Pé in Arnhem en werd verkocht door de Firma Kuiper, Levensmiddelenbedrijf Diever, die toen ter tijd ook een vestinkje had an de Deeverbrogge an de Riekseweg bee’j ’t schut.
Wie zou de Riekseweg overstekende vrouw op de fiets toch kunnen zijn ?
Wie het weet, die mag het natuurlijk melden aan de redactie van ut Deevers Archief.

Posted in An de Deeverbrogge, Ansigtkoate, Hotel Blok | Leave a comment

An de Deeverbrogge – Proef met nagloeiende verf

De provincie Drenthe is een proef gestart met glow-in-the-dark-markeringen op het wegdek. Deze markering is aangebracht op één van de twee fietspaden tussen de Deeverbrogge en Deever langs de provinciale weg N855.

De provincie Drenthe onderzoekt of de toepassing van dit materiaal voordelen heeft boven het gebruik van de gebruikelijke markeringsstrepen. Aanleiding voor de proef is de vraag vanuit de omgeving om de zichtbaarheid van de fietspaden te verbeteren. Langs dit weggedeelte staan geen lichtmasten, omdat de provincie er naar streeft de openbare verlichting in het buitengebieden te beperken.
Omdat de fietspaden aan weerzijden van de N855 tussen Dieverbrug en Diever vanaf één richting worden bereden, hebben de paden geen middenlijn. Daardoor zijn de fietspaden in het donker niet altijd goed te zien en kunnen fietsers in de berm belanden.
De proef die nu wordt uitgevoerd, vindt plaats op een gedeelte van 650 meter van beide fietspaden tussen Dieverbrug en Diever. In de richting Diever is een reguliere strepenmarkering aangebracht. In de richting Dieverbrug zijn ronde plaatjes aangebracht die overdag licht absorberen. In het donker geven ze licht af. Het fietspad zou daardoor beter zichtbaar moeten zijn.
Via een enquête onder gebruikers van de fietspaden wil de provincie onderzoeken welk type markering het meeste effect heeft. De enquête wordt in het begin van 2015 uitgevoerd.

Bron: Provincie Drenthe, 7 november 2014

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Glow-in-the-dark-verf is nagloeiende verf, die als het donker is nog geruime tijd oplicht. Dit heeft als voordeel dat men gemakkelijk een weg kan volgen. Deze vorm van markering wordt voornamelijk toegepast in parkeergarages. Het toepassen van nagloeiende verf is in Duitsland in parkeergarages voor vluchtroutes al verplicht.
De vraag is of de genoemde plaatjes tussen pakweg een half uur na zonsondergang en pakweg een half uur voor zonsopkomst wel voldoende gelijkmatig blijven gloeien of dat ze bijna letterlijk als een nachtkaars uitgaan. En wat als het najaar of winter is, de zon de hele dag niet schijnt en het heel vroeg donker en heel laat licht is ?
Door blijven gloeien zou wel moeten, want de alcoholnuttigende jeugd op de brommer en op de fiets moet bij het zwalken over de weg bij nacht en ontij en regen en wind wel de mogelijkheid worden geboden tijdig bij te sturen. En wie heeft er tegenwoordig nog licht op zijn fiets ?
Maar zijn die ronde plaatjes nu aan beide kanten of in het midden van het fietspad aangebracht ?
In de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw waren in de betonweg tussen de Deeverbrogge en Deever in het midden van de weg twee rijstroken lichtweerkaatsende ‘katteogen’ aangebracht. Die vier ‘katteogen’ (voor beide richtingen twee) zaten nooit lang in het rubberen omhulsel, omdat de ‘padjongen’ deze mooie ‘hebbedingetjes’ met hun ‘kloezie’ uit het rubber peuterden. Als de proef met de nagloeiende verf mislukt, dan zou het aanbrengen van ‘katteogen’ een keuzemogelijkheid kunnen zijn.
De redactie beseft dat in het Deevers Archief tot nu weinig aandacht is besteed aan verkeer en vervoer in de gemeente Diever. De redactie biedt haar bezoekers excuses aan voor dit ongemak. In het vervolg zal over dit onderwerp regelmatig een berichtje worden geplaatst.
Hopelijk hebben de Deeverbrogse dorpskrachten niet vergeten dit voor het knoopunt Deeverbrogge zo belangrijke onderwerp, wellicht belangrijkste onderwerp in het boek ‘An de Brogge’ uitgewerkt: snikke, baarge, stoomboot, diligence, tram, tramhalte, tramemplacement, jaegpad, löswal, zeilende vrachtschepen, gemotoriseerde vrachtschepen, turfschepen, turfschippers, snikkejaegers, logementen, hotels, restaurants, café’s, kanaal, bruggen, noodbrug, brugwachter, sluus, sluuswachter, autobus, auto
bushalte, overstapplaats, autobusgarage, DABO, DVM, benzinestation, rijksweg, provinciale weg, straatwegen, knooppunt van wegen, auto’s, vrachtwagens, vertegenwoordigers, het jaarlijkse TT-gebeuren an de Brogge (moters kiek’n), en zo verder.

Posted in An de Deeverbrogge, Boek An de Brogge, Deever, Verkeer en vervoer | Leave a comment

Wie kent Jan Giessen uut Rotterdam nog ?

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 24 mei 2020 van Jan Giessen uit Rotterdam het volgende korte bericht over zijn tijd in het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe. De redactie is hem daarvoor bijzonder erkentelijk. Ook korte berichten dragen bij aan de beschrijving van de geschiedenis van jongenskamp ‘de Eikenhorst’. Jan Giessen zoekt met name contact met jongens uit barak Transvaal. Wie van de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief, voormalige bewoners van het jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe wil reageren ? 

Mijn naam is Jan Giessen uit Rotterdam.
Ik was in de periode 1958-1959 een jaar in kamp ‘de Eikenhorst’ bij Diever.
Ik zat daar samen met nog een jongen uit Rotterdam.
Ik zat in barak Transvaal. Mijn bed stond bij de ingang van de slaapzaal.
We hadden een leuke groep jongens en we hadden altijd veel lol.
Wat mij tegenviel was dat wij pap moesten eten. Baaaaah.
Wie mij nog kan herinneren, daar hoor ik graag van …..

Afbeelding 1
Jongenskamp ‘de Eikenhorst’ an de Gowe was voor het eerst in 1954 aangegeven op de topografische kaart van de Topografische Dienst.

Posted in de Gowe, Jongenskamp de Eikenhorst | Leave a comment

In Ellert en Brammert stön somerhuussie ′de Sikke′

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 23 mei 2020 de navolgende reactie van mevrouw Jannie de Jong – Van der Hoek. De redactie is haar bijzonder erkentelijk voor deze bijdrage. Ze heeft goede herinneringen aan vacantiecentrum Ellert en Brammert in de zestiger jaren van de vorige eeuw.
Elk stenen kampeerhuisje, ook wel zomerhuisje of bungalow genoemd, had een eigen naam. Op ansichtkaarten komen namen voor, zoals de Dankbèr, de Deele, de Karnmeule, de Nes, de Zödde, ’t Spinwiefien, ’t Knienegat, ’t Hemeretien, de Hilde, de Dobbe, de Eveltas, de Blekbèr en de Brummel. De redactie heeft veel gegevens over en afbeeldingen van zomerhuisjes in vacantiecentrum Ellert en Brammert tussen de Deeverbrogge en de Hoarsluus verzameld, maar had nog nooit gelezen of gehoord van het zomerhuisje met de naam ‘de Sikke’.
Wie van de zeer gewaardeeerde bezoekers van ut Deevers Archief kan de redactie voorzien van een goede scherpe scan van een foto van het zomerhuisje ‘de Sikke’ ? 

Ik was op zoek naar gegevens over Abe Brouwer en kwam daarbij in het Dievers Archief terecht. Dat was leuk, want zo las ik ook dingen over vacantiecentrum Ellert en Brammert. Ik heb goede herinneringen aan Ellert en Brammert. Ik logeerde in het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw bij de familie Lammertsma in het zomerhuisje met de naam ‘de Sikke’. De naam aan de muur was samengesteld uit boomtakken die de vorm van een letter hadden.
Ik ben geboren in 1953 en ik geloof dat ik een jaar of 10 was toen ik daar samen met mijn klasgenootje Akkie Koopal was.
De speeltuin was ons favoriete plek. Daar leerden we volleyballen. Ook gingen we op de camping op zondag wel naar de kerkdienst in de open lucht. We wandelden veel. We zijn als jonge meisjes ook eens echt verdwaald. Bij de Tolweg waren we verkeerd afgeslagen. Op de zandvlakte hebben rode mieren mij gebeten en mij een week koorts bezorgd. Voor de rest hebben we een geweldige tijd op de camping gehad.
We gingen in Ruinen naar de schaapskudde en in Dwingelo naar de sterrenwacht. We hebben ook gevaren op een groot water, ik weet niet meer precies waar, maar volgens mij in de buurt van Giethoorn.
Ik heb ook een keer de kerstdagen doorgebracht in het huis bij de kantine. In mijn herinnering zijn die kerstdagen in de sneeuw op de camping een sprookje geweest.

Posted in Ansigtkoate, Ellert en Brammert | Leave a comment

Gezin van Philippus Zaligman

In de webstee van het Digitaal Monument Joodse Gemeenschap (joodsmonument.nl) in Nederland wordt aandacht besteed aan in Diever geboren Joden en ook aan het gezin van Philippus Zaligman.
De informatie is afkomstig uit het artikel ‘De familie Zaligman. Het gezicht van een joodse familie uit Meppel’ van Th. Rinsema, gepubliceerd in Waardeel, Drents Historisch Tijdschrift, jaargang 22 (2002), nr. 3, bladzijden 16-19.
Philippus (in Deever werd hij Flip genoemd) Zaligman had een textielwinkel an de Heufdstroate in Deever.

Posted in Joodse inwoner, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Willy Hielkema-Bos is estör’m op 11 december 2019

Op bladzijde 55 van de krant De Westervelder verscheen op 18 december 2019 het overlijdensbericht van mevrouw Wemke Wilhelmina Maria (Willy) Bos, sinds 22 november 1987 weduwe van Gerrit Hielkema.

Mevrouw Willy Hielkema-Bos is op 26 april 2013 voor haar vele vrijwilligerswerk voor de gemeenschap benoemd tot lid in de Orde van Oranje-Nassau, zie het bericht Drie lintjes in Westerveld.
In nummer 2014/1 (maart 2014) van het papieren blad Opraekelen van de heemkundige vereniging uut Deever verscheen op de bladzijden 14 tot en met 27 haar levensverhaal in het bericht Op de proatstoel zit Willy Hielkema-Bos (na het openen van het bestand even bladeren naar bladzijde 14). De redactie van ut Deevers Archief hoopt dat dit bericht nog lang via het internet bereikbaar zal zijn voor de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief.
De redactie van ut Deevers Archief heeft in de periode 2010-2018 verschillende keren een bezoek gebracht aan mevrouw Willy Hielkema-Bos. De redactie bewaart goede herinneringen aan deze bijzonder aangename bezoeken. Zo wist ze zich nog goed mijn in de Tweede Wereldoorlog overleden grootmoeder, de moeder van mijn moeder, te herinneren.
De redactie heeft de bijgaande kleurenfoto van het graf van Wemke Wilhelmina Maria (Willy) Bos en haar man Gerrit Hielkema gemaakt op woensdag 11 mei 2022.
De redactie heeft bijgaande kleurenfoto van het inmiddels door de erfgenamen verkochte uit 1920 daterende woonhuis van mevrouw Willy Hielkema-Bos gemaakt op maandag 6 juni 2020.



Posted in Alle Deeversen, De aandere kaante van de Deeverse bos, Overlijdensbericht, Zorgvliet | Leave a comment

De botterfubriek bestön 40 joar op 30 mièt 1939

 In het Nieuwsblad van Friesland verscheen op 31 maart 1939 het volgende artikel over het 40-jarig jubileum van de Coöperatieve Zuivelfabriek aan het Moleneinde in Diever.

40-jarig jubileum Coöperatieve Zuivelfabriek Diever
Diever, 30 maart.
Gisteren was het 40 jaar geleden, dat alhier werd opgericht de Coöperatieve Zuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’ te Diever. Dit feit is op grootsche wijze herdacht. De gansche bevolking van het dorp leefde met deze herdenking mede. Van tal van huizen wapperde de Nederlandsche driekleur.
De feestelijkheid begon reeds des middags, toen in de fabriek een gedenksteen onthuld werd, aangeboden door directeur en personeel der fabriek. Deze gedenksteen is met een toepasselijk woord door den directeur, den heer J. Andree, aan het bestuur aangeboden en bevat de namen van de leden van het bestuur en de raad van commissarissen.
In den loop van den middag werd in het café Slagter een openbare bestuursvergadering gehouden. Hier bestond tevens gelegenheid tot feliciteeren, waarvan door verschillende personen gebruik werd gemaakt.
Het eigenlijke feest vond echter ’s avonds plaats.
Niet minder dan 19 prachtige bloemstukken waren aangeboden.
De voorzitter, de heer J. Seinen, heette de leden en gasten welkom en in het bijzonder den Burgemeester en mevrouw van Os, wiens vader de oprichter van deze Coöperatie is geweest; den heer J.H. Bentum, oud-directeur; de oud-bestuursleden H.L. Barelds en G. Meijering; de nog in leven zijnde eerste leden, de heeren B. de Ruiter, J. Bult, J. de Ruiter, C. Andree, J. Bennen, en K. Bennen; de eerste draaier J. Jonkers; de bestuursleden van de N.C.Z., de heeren Van Leusen, te Frederiksoord en Lettinga te Amsterdam; het bestuur van de D.B.K.; de besturen van de Boerenleenbank te Diever; de Coöperatie ‘Samenwerking’ te Diever, de V.V.V. te Diever; het comité Zonnedag Ouden van Dagen Diever; de kantoorhouder der posterijen te Diever; bestuursleden en directeuren van omliggende fabrieken.
De directeur, de heer J. Andree, gaf vervolgens een historisch overzicht, waarna het muziekcorps ‘Excelsior’ ’n serenade bracht.
Verschillende sprekers voerden daarna het woord. Burgemeester H.G. van Os bood namens het gemeentebestuur van Diever de gelukwenschen aan. De boterfabriek neemt een belangrijke plaats in. We kunnen ons er niet zonder denken. Het begint reeds als ’s morgens de emmers op ’t plaveisel komen; ’s middags weer als de sirene de tijd aangeeft en tenslotte bij den maaltijd, wanneer we de kostelijke producten nuttigen. We zijn blij met de fabriek, aldus spreker. Spreker eindigt met de wensch, dat de volgende 10 jaren zich zoodanig mogen ontwikkelen, dat het vijftigjarig bestaan kan worden herdacht, bevrijd van crisismaatregelen, als een vrije fabriek, in een vrije maatschappij.
Vervolgens spraken de heeren G. van Leusen te Frederiksoord namens de N.C.Z.; de heer J. Klijzing, directeur der zuivelfabriek te Dwingelo; R.J. Lubbers, voorzitter van de D.B.K. te Zweeloo; Jager, directeur der zuivelfabriek te Uffelte; J. Boesjes voor de V.V.V. Diever en ’t Comité Zonnedag Ouden van Dagen Diever; L. Schoemaker als kantoorhouder P.T.T. en namens de Boerenleenbank; G. Post, namens de Coöperatie ‘Samenwerking’ te Diever; S. Keizer, namens de Zuivelfabriek te Wapse; Moes, namens de Zuivelfabriek te Eemster. Als oud-lid van het personeel spreekt de heer J. Boelens te Ruinerwold; de heer J, Driesen dankt namens het personeel en hun echtgenooten; de heer K. Timmerman tenslotte vertelt in dichtvorm het voorheen en het thans.
De directeur las vervolgens een heele lijst van telegrammen en gelukwenschen voor, waaraan schier geen einde scheen te komen.
Daarna werd opgevoerd de historische revue ‘Eendracht maakt macht’ van het 40-jarig bestaan van de vereniging ‘Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij Diever’ te Diever, met proloog, in 2 bedrijven, 14 tafereelen en 1 tableau ‘Hoe het groeide’, samengesteld door den heer J. Andree, directeur.
De revue gaf een beeld uit het boerenleven in 1898, een vergadering op 20 februari 1899 bij Huiskes, enzovoort. Het mooist vonden we wel ‘Het lied van den oogst’ en ‘29 maart 1899’. Dit laatste gaf eerst te zien de tegenwoordige fabriek in transparante verlichting en daarna hetzelfde bij schijnwerperverlichting. Na de vertooning voerden nog de directeur en de burgemeester het woord.
Wat in Diever gisteravond is vertoond, en ook de komende week nog een drietal keeren vertoond zal worden, heeft hier nog nimmer eerder plaats gevonden. Er zijn hier tal van vereenigingen, waarin alle richtingen samenwerken. En juist daardoor kan hier in Diever worden bereikt, wat elders faalt.
Voor de geheele gemeente hebben we één Groene Kruis, één Vereeniging voor Ziekenhuisverpleging, één Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, één Comité Zonnedag Ouden van Dagen, één Boerenleenbank, één Vereeniging voor Luchtbescherming en in al deze vereenigingen werken links en rechts, rijk en arm, alle richtingen, gezamenlijk mede, tot heil van de gemeente Diever.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Jan Andree
Berend Slagter
Harm Lefferts Barelds
G… Meijering
Barteld de Ruiter
Jans Bult
Jan de Ruiter
Cornelis Andree
J… Bennen
K… Bennen
J. Jonkers
Hendrik Gerard van Os
Jan Boesjes
Lambert Schoemaker
Gerrit Post
S…. Keizer
J… Boelens
J… Driesen
K. Timmerman

Posted in Alle Deeversen, Bedrief, Deever, Süvelfubriek Deever | Leave a comment

Saut en Hollande: Mission Amherst

De Franse parachutist René Gaston Giguelay nam van 5-18 augustus 1944 deel aan S.A.S.-operatie Derry (regiment 3, compagnie 1, stick 4) in Normandië, hij nam van 27 augustus 1944 tot 22 september 1944 deel aan S.A.S.-operatie Abel (regiment 3, stick 3) in Doubs in Franche-Compté aan de Zwitsers grens en hij nam van 4 april 1945 tot 20 april 1945 deel aan S.A.S.-operatie Amherst (regiment 3, compagnie 2, stick 8) in Drenthe.
René Gaston Giguelay heeft zijn herinneringen vastgelegd in het boek ‘Van Oran tot aan de Ardennen, via Bretagne, het Midden-Oosten, Schotland, de Doubs en Nederland’ met als ondertitel ‘Het relaas van een S.A.S.-parachutist van het vrije Frankrijk (1941-1945)’. Zie de bijgaande afbeelding van de voorkant van dit boek.

Herinneringen van René Gaston Giguelay
Landing in Nederland: Missie Amherst

Het was slechts een uitstel van vertrek, want op 5 april waren wij, de zevenhonderd parachutisten van het derde en vierde regiment van de S.A.S. (redactie: Special Air Service), bij elkaar op de afgelegen basis van Mushroom om op verzoek van koningin Wilhelmina van Nederland een militaire operatie uit te voeren in het Noorden van haar land, in de provincie Drenthe. Deze militaire operatie had als doel het vergemakkelijken van het offensief van het eerste Canadese leger, dat slechts een gemiddelde opmars van twee kilometer per dag maakte. Dit kwam, omdat zij meerdere kanalen moest oversteken. Daarnaast had zij moeilijkheden om in dit platte land onder vijandelijk vuur bruggen te bouwen.

De vijftig sticks (redactie: groepen) bestonden elk uit dertien tot vijftien man. Zij hadden zich op 6 april in de namiddag verzameld voor de briefing, waar de Britse generaal Calvert, commandant van de S.A.S.-brigades, ons de tactiek van de militaire operatie precies uitlegde: zorgen voor wanorde in de vijandelijke achterhoede en de bruggen en de sluizen beschermen. Vervolgens gingen wij in een cirkel om de jeep van generaal Montgomery staan, die zijn toespraak beëindigde met: “Succes”.

Wij waren gewaarschuwd dat Hitler het bevel had gegeven om iedere S.A.S.’er, die gevangen werd genomen in de door het Duitse leger bezette gebieden, te fusilleren. Daar het grote Canadese leger zojuist Zutphen en Almelo had bereikt, moesten wij aan beide kanten van de verkeersweg en het kanaal tussen Meppel, Assen en Groningen opereren: het derde S.A.S.-regiment aan de westkant en het vierde S.A.S.-regiment aan de oostkant, dus zo’n vijftig tot negentig kilometer achter de vijandelijke linies.

Luitenant Thomé was de commandant van onze stick, die verder bestond uit de tweede luitenanten Anspach en Puy-Dupin, sergeant Klein, Dubosc, Domingo, Mendiondo, Pralon, Pantalacci, Uranga, Le Nabour, Morandi, Bertrand, Coppi en ik zelf.

Op 7 april tegen de avondschemering steeg ons vliegtuig van het type Sterling op, koerste eerst in zuidelijke richting en vloog vervolgens over het departement Pas-de-Calais, België en Nederland. Tegen tien uur ’s avonds sprongen wij uit het vliegtuig. De nacht was aardedonker, het waaide en de landing duurde erg lang. In tegenstelling tot gewoonlijk werden wij op een hoogte van vijfhonderd meter gedropt. Eindelijk kwam de grond naderbij, deze was donker met een lichte strook: het was een bos met een open plek. Ik viel door de takken van een boom naar beneden, waarbij enkele takken knakten. Mijn parachute bedekte de kruin van de boom, ik bleef hangen, mijn voeten bungelden vijftig centimeter boven de grond. Ik ontkoppelde de gesp van mijn tuig en maakte dan de zachtste landing van de tien sprongen die ik heb gemaakt.

Ik moest eerst de parachute uit de boom halen, vervolgens moest ik in die duisternis mijn kameraden terugvinden. Gelukkig had luitenant Thomé met dit soort omstandigheden rekening gehouden: we waren allemaal voorzien van een kompas en een rond lichtje op onze helmen, met het gegeven dat het vliegtuig ons in noordelijke richting zou droppen. De parachutist die in de achtste positie landde, bleef waar hij was geland, terwijl de eerste in noordelijke richting ging om vervolgens onderweg de zes anderen mee te nemen. Tegelijkertijd bewoog de vijftiende parachutist zich in zuidelijke richting, onderweg de zes mannen die voor hem waren gesprongen, meenemend. Zo slaagden wij erin om ons binnen twintig minuten te verzamelen zonder lawaai te maken.

In onze parachutes gewikkeld namen wij een rustpauze. Deze werd echter af en toe onderbroken door ontploffingen en schoten van automatische wapens. Zouden de andere sticks (redactie: groepen) al in gevecht zijn geraakt ? Nee, later kwamen we te weten, dat onze vliegtuigen ook poppen hadden gedropt, die bij het landen gevechtsgeluiden maakten, die de vijand moesten doen geloven dat het om een grote militaire operatie ging.

In de ochtend (redactie: zondag 8 april) gingen we met z’n drieën, samen met Anspach, op zoek naar de containers die de dispatcher (lid van de bemanning van de Sterling) had gedropt, nadat wij waren gesprongen. Plotseling bemerkten wij een grote man gekleed in een zwart uniform met een zwarte pet op. Een S.S.’er? Wij gingen om hem heen staan en richtten onze wapens op hem. Wij ondervroegen hem eerst in het Frans en vervolgens in het Engels. Hij maakte ons duidelijk dat hij een Nederlander was en dat hij boswachter was (redactie: wie was die boswachter?). Hij maakte ons eveneens duidelijk dat er in de omgeving geen vijandelijke soldaten waren gelegerd en dat het ‘bos’ in werkelijkheid een woud van vijf bij vijf kilometer was, dat voor een groot deel bestond uit jonge dennebomen. We vonden de containers dankzij het kompas. We namen er één mee, die bevatte voedsel; de tweede container zou in de loop van de dag door andere kameraden worden opgehaald.

Wij installeerden ons op een heuvel, waar we een eventuele vijand al van ver zouden kunnen zien aankomen.

Via onze radio-ontvanger vernamen we van de zender van Londen, die ons onder meer instructies over onze militaire operatie moest geven onder het pseudoniem ‘Jeanette 45’, dat twee luchtmachtdivisies, een Amerikaanse en een Britse divisie en een Franse brigade (dat was dus ongeveer 5000 mannen) een grote aanval waren begonnen in het gehele noorden van Nederland. Wij waren hierover erg verbaasd ! Vervolgens begrepen wij dat het ging om een psychologisch bericht, dat tot doel had de vijand te doen laten geloven dat onze operatie veel groter was dan in werkelijkheid (zevenhonderd parachutisten).

De volgende dag (redactie: dit moet maandag 9 april zijn geweest) kwam een manke Nederlander met een emmer vol met gekookte aardappelen bij ons. Hij vertelde aan de commandant van onze stick in het Engels dat hij bij het verzet hoorde. Georges vertelde ons dat wij twee kilometer ten noorden van Diever waren, laten we zeggen een twintig kilometer van onze bestemming vandaan.

Vervolgens kwam een dapper meisje langs: Gees, de postbeambte. Zij bood aan ons naar het dorp te brengen, waar geen Duitsers waren gestationeerd. Zij wees ons op het belang dat er zou zijn om de burgemeester (Posthumus) en enkele andere collaborateurs van de nazi’s uit te schakelen.

Begeleid door Puy-Dupin en Anspach, begaven wij ons met tien S.A.S.’ers naar Diever, naar de woning van de burgemeester en van twee andere collaborateurs. Deze drie personen namen wij mee naar onze basis. Thomé besloot om hen gevangen te nemen en bij het vallen van de nacht bonden wij hun armen en voeten vast met de koorden van een parachute.

Die middag van de volgende dag, 10 april (redactie: dit moet maandag 9 april zijn geweest), vormden Thomé en Anspach twee groepen van vijf S.A.S.’ers en vertrokken naar de verkeersweg van Meppel naar Assen, ten einde daar twee hinderlagen op te kunnen stellen. De eerste slachtoffers van de groep van Thomé zijn de bestuurder van een motor met zijspan en zijn medepassagier. Klein raakte op een afstand van honderd meter van de verkeersweg met één karabijnschot het hoofd van de bestuurder. De motor slingerde en viel in een sloot. Door de val kwam de medepassagier om het leven.

In het zijspan ontdekten wij documenten van de Gestapo, die we hebben geborgen om ze naar het opperbevel te sturen.

De groep van Anspach verraste drie burgers te voet, gevolgd door een grote zwarte auto met een vaantje, die stapvoets reed. De burgers werden uitgenodigd hun armen omhoog doen. Zij zagen ons uniform aan voor het uniform van Duitse parachutisten en riepen daarom “Reichs Polizei, Reichs Polizei”. Deze leden van de Gestapo werden direct neergeschoten. De zwarte auto reed in op de S.A.S.’ers, die vervolgens de chauffeur en de twee passagiers neerschoten en het voertuig vernietigden met een ‘gamon bom’. Slechts één soldaat werd gespaard door Dubosc, die hem meenam naar de basis en hem drie op de vijand buit gemaakte zakken liet dragen.

Op onze basis zag ik zo deze gevangene van ongeveer veertig jaar oud binnenkomen (voor ons een oudje), hij was klein en verpletterd door die zware lading en uitgeput door de gedwongen mars van een kilometer. Dubosc gaf de gevangene het bevel om de zakken neer te zetten en verklaarde opgewonden tegen mij: “Van die persoon wil ik af”. Ik keurde het af en onmiddellijk gooide de soldaat zich op zijn knieën voor mijn voeten en smeekte: “Ik ben nooit in Frankrijk geweest!… Ik heb drie kinderen van zo oud, zo oud en zo oud” en hij wees met zijn hand drie verschillende hoogtes aan. Geëmotioneerd richtte ik mij tot Dubosc: “Philippe, je gaat deze ellendige toch niet fusilleren, nadat je hem gevangen hebt genomen?” Dubosc was verbaasd door deze tegenstand. Zijn vastberadenheid verminderde. Ik kon hem overhalen te wachten op de commandant, die de beslissing moest nemen.

Tien angstige minuten wachtten voor de soldaat. Thomé was edelmoedig en was het met mij eens. Wij waren toen belast met vier gevangenen. Ik begreep echter de houding van Dubosc, omdat de Gestapo familieleden van hem had vermoord en gemarteld in Normandië.

De volgende dag, 11 april (redactie: dit moet maandag 9 april zijn geweest), kwam verzetsman Georges (redactie: Van der Hengel) ons waarschuwen dat twee boten met materieel door het kanaal naar het noorden voeren. Deze boten waren ongeveer in de buurt van onze basis in het bos. Onmiddellijk ging onze groep van zeven parachutisten, onder bevel van Thomé, in snel tempo op weg naar het kanaal. Onderweg namen wij een afgezonderd geraakte jonge soldaat met een verbonden arm gevangen. Plotseling zagen wij voor ons op driehonderd meter afstand aan de andere kant van het kanaal een dozijn gewapende mannen opduiken. Vrienden of vijanden? Ik haalde de oranje sjaal te voorschijn, ons herkenningsteken, en zwaaide ermee.

Het antwoord was gunstig: dezelfde sjaal. Het was de stick van kapitein Sicaud (die tijdens de landing gewond was geraakt), die nu onder leiding van Drablier stond.

De boten bevonden zich vijfhonderd meter verderop. Toen gaf Anspach mij en Uranga de opdracht om terug te keren naar het kamp om versterking te halen. Wij legden de vijftienhonderd meter af om het bevel over te brengen naar Puy-Dupin, vervolgens keerden we met de versterking van zes S.A.S.’ers terug naar het kanaal, maar we kwamen aan op het moment dat het gevecht net voorbij was. De beide boten waren onmiddellijk uitgeschakeld geweest door de schoten van de groep van Thomé op de bemanning en vervolgens door de groep van Drablier tot zinken gebracht met ‘gamon bommen’.

Tijdens het gevecht kwamen acht vijandelijke soldaten om, twee anderen werden gevangen genomen. Klein wilde zich meester maken van het teken van een S.S.-sergeant, die zich verzette en schreeuwde: “Schwein” (varken). Een dodelijk woord, zou men kunnen zeggen. Klein, afkomstig uit Lotharingen, begreep de belediging en doodde de S.S.’er met twee schoten uit zijn Colt pistool. Thomé uitte zijn ongenoegen, maar matigde zijn reactie tegenover zijn onderofficier, rekening houdend met het feit dat Hitler het bevel had gegeven gevangen S.A.S.’ers te fusilleren.

Wij kwamen terug in ons kamp met twee nieuwe gevangenen. Hun aantal was nu zes. Een zware taak voor een stick van vijftien S.A.S.’ers, die vijftig kilometer verwijderd was van de geallieerde troepen.

De volgende dag, 12 april (redactie: dit moet dinsdag 10 april zijn geweest), gingen Thomé en Anspach op verkenning uit. Aan het begin van de middag hoorde wij geluiden van tanks uit de richting van Diever. Puy-Dupin dacht dat de Canadezen waren aangekomen, en nam tien kameraden mee in de richting van het dorp. Maar halverwege kwamen zij onder vuur te liggen. Drie lichte Duitse mitrailleurs hielden hen met verspreide schoten aan de grond genageld.

Die schoten begrepen hebbende, kwam Thomé het kamp ingesneld en vroeg mij: “Waar zijn de anderen ?”

Direct na mijn antwoord, en mijn aanbod hem te vergezellen afwijzend, vertrok hij snel in de richting van Diever en voegde zich bij de nog steeds onbeweeglijk liggende groep. Op zijn bevel kropen de tien S.A.S.’ers door een greppel die uitkwam in een sloot. Een groot aantal vijandelijke infanteristen kwam in hun richting. Thomé begon snel achter elkaar te gooien met granaten en met ‘gamon-bommen’. De S.A.S.’ers hadden nauwelijks tijd om te zien dat de lichamen van vijandelijke soldaten vielen, ze zijn allemaal in de sloot gesprongen, ze zakten tot hun middel in het modderige water en zijn er pas aan de rand van ‘ons bos’ weer uitgekropen. Zo zijn ze teruggekeerd naar ons kamp. We waren tevreden dat ze het er zonder verliezen hadden afgebracht, dankzij de tussenkomst en de bekwaamheid van de commandant (redactie: eerste luitenant Edgard Thomé) van de stick.

Tijdens deze verwikkelingen was het geluk nog een keer aan mijn kant. Ik lag op de heuvel voor een grote boom om de komst van de vijand en de terugkeer van de kameraden waar te nemen, toen ik de waarschuwende raad van Coppi hoorde. Ik deed mijn hoofd omlaag en op hetzelfde moment sloeg een kogel in de stam van de boom in, precies op de plek waar mijn hoofd zich had bevonden. “Merci Coppi”, zei ik tegen hem, terwijl ik mijn ogen ten hemel richtte.

De luitenant (redactie: eerste luitenant Edgard Thomé) besloot direct te vertrekken, toen de stick weer bij elkaar was, want hij voorzag een krachtige reactie van onze vijanden, die in groten getale in Diever waren aangekomen. Wij lieten onze parachutes en de lege containers achter, we namen onze uitrusting mee en voerden de zes gevangenen onder strenge bewaking af om vluchtpogingen of te onpas komend lawaai te voorkomen.

Wij hadden nauwelijks honderd meter gelopen, toen ons kamp werd geraakt door een granaat. We waren op tijd vertrokken. Wij liepen meer dan een uur in noordelijke richting, waarna we bijna aan de andere kant van het bos waren.

Rond middernacht (redactie: de avond van dinsdag 10 april) werden wij gewekt door geroep, geschiet en geschreeuw uit de richting van Diever, dat toen op zes kilometer afstand lag. Een uur later kwam Gees bij ons. Het was haar gelukt om uit het dorp te ontsnappen en wist ons blindelings te bereiken. Buiten adem geraakt en in een uitbarsting van tranen vertelde zij ons dat S.S.’ers twaalf burgers hadden doodgeschoten (redactie: Jan Koning op de Hezeresch en elf mannen op het marktterrein aan de Bosweg; pas de volgende ochtend zou blijken dat Koop Westerhof de moordpartij op het marktterrein had overleefd). Wij waren ontdaan door deze ontketening van haat en geweld tegen niet-strijders.

De volgende ochtend, 13 april (redactie: dit moet zijn woensdag 11 april) rustten wij uit. In de middag nam ik deel aan een beperkte verkenningspatrouille in noordelijke richting, toen op vijfhonderd meter afstand van ons vier jachtbommenwerpers een vijandelijk konvooi met granaten aanvielen. We waren op een open plek, toen één van de vliegtuigen, na het voltooien van zijn missie, op kleine hoogte over ons heen vloog. De piloot moet ons zeker hebben opgemerkt, want hij maakte rechtsomkeerd. Ik zwaaide onmiddellijk met mijn oranje sjaal. De piloot liet de vleugels van zijn vliegtuig bewegen als teken van herkenning en vloog verder.

De volgende ochtend, 14 april (redactie: dit moet zijn donderdag 12 april) vernamen wij dat de geallieerde troepen op enkele kilometers ten oosten van Diever waren gearriveerd. Wij verlieten hierop het bos, staken de verkeersweg en het kanaal over en na een mars in klassieke formatie (achter elkaar in een rij) kwamen we de eerste tank met een witte ster tegen. Onder het tonen van de oranje sjaal riepen we: “Franse S.A.S.”. De commandant van de tank antwoordde: “Frans-Canadees, Chaudière-regiment”. Vreugde, gelukwensen en omhelzingen volgden.

Wij kwamen aan in Dwingeloo, waar de bevolking ons enthousiast verwelkomde onder het zingen van het Nederlandse volkslied en met de uitroep ”Oranje… Oranje…”. Jonge meiden omhelsden ons en gaven ons souvenirs (foto’s van dorpsgezichten en plaatjes met het beeld van koningin Wilhelmina). De hele dag was het feest! Voor ons lag er echter een schaduw over het feest: de twaalf burgers, die de vorige avond (redactie: de avond van 10 april) waren gefusilleerd…

Onze gevangenen werden overgedragen aan een Engels sprekende Canadese kapitein, die hen met een zekere ruwheid ‘onder zijn hoede’ nam. Nadat Thomé zijn verbazing had uitgesproken, legde de kapitein hem uit, dat de vorige dag twintig vijandelijke soldaten zich met de handen omhoog overgaven, toen anderen, ongetwijfeld S.S.’ers, die verborgen waren achter struikgewas, op zijn sectie hadden geschoten. Daarbij stierven zes van zijn mannen, die vertrouwen hadden in de wens van de vijand de strijd te staken.

Wij werden ’s avonds (redactie: de avond van 12 april) in vrachtwagens overgebracht naar Coevorden, een stad in de buurt van de Duitse grens. Onze vriend Layral (redactie: hij maakte deel uit van stick 12 onder commando van eerste luitenant Duno) leidde ons de volgende twee dagen rond over het Duitse platteland in een kleine bus, die was buitgemaakt na een gevecht in Appelscha (redactie: op 10 april viel een Duitse autobus in handen van de Franse parachutisten). Het was voor ons een mooi vervoermiddel voor een kennismaking met het land van de vijand, met name met haar burgers en hun woonomgeving.

Thomé nam een klein deel van zijn mannen mee terug naar Diever om het verwoeste kamp te bekijken, om enkele parachutes op te halen en om Georges en Gees, onze ‘inlichtingen-agenten’, weer te ontmoeten.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Het verhaal van René Gaston Giguelay is vertaald door mevrouw Karin Broekema, die een dochter is van Coen Broekema, die een zoon is van dorpsdokter Ludolf Dirk Broekema. De redactie is bezig met een herziening van deze vertaling.
De eerste vertaling van het verhaal is opgenomen in Opraekelen 04/1 (maart 2004), het papieren blad van de heemkundige vereniging uut Deever.
De redactie verwijst voor de samenstelling van de stick van commandant Edgard Tüpet-Thomé naar het bericht Operatie Amherst: De parachutisten van stick 8.

De manke Nederlander, die door de Franse parachutisten Georges werd genoemd, moet Van der Hengel zijn geweest, die vlak bij het kamp van de parachutisten in het zomerhuis met de naam ‘de Ossekoele’ an de Grönnegerweg woonde.
Stick 10 van commandant Pierre Sicaud bestond uit de volgende vijftien commando’s: kapiteit Piere Sicaud, Jean-Louis Albert, Charles Baudry, Pierre Beylier, Victor Boyer, Coulier (voornaam ombekend), Raymond Denis, Roger Dilenseger, Pierre Drablier, Faigt (voornaam onbekend), adjudant Piere Laboube, Octave Merlin, Néblot (voornaam onbekend), Jacques Ourinowski en Schepers (voornaam onbekend)
Enige foto’s van René Gaston Giguelay zijn te vinden in een webstee op het internet.
Een andere foto van René Gaston Giguelay is te vinden in de webstee https://www.chemin-de-memoire-parachutistes.org

Posted in Fraanse parachutist, Operatie Amherst, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Camping Diever v/h Gemeentelijk Kampeerterrein

In de Friese koerier – onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden – van 21 april 1967 verscheen de hier afgebeelde advertentie van Camping Diever voorheen Gemeentelijk Kampeerterrein in de bos an de Bosweg tegenover zwembad Deeversaand. Het Gemeentelijke Kampeerterrein was eigendom geworden van Marinus Mulder, schoenhandelaar en schoenmaker an de Heufdstroate in Deever en kreeg als nieuwe naam Camping Diever.
Marinus Mulder verkocht in 1970 in het campinghuis op de camping bijgaand afgebeelde fraaie kleuren-ansichtkaart van het campinghuis op de camping.
De redactie van ut Deevers Archief zou van zijn zeer gewaardeerde bezoekers graag willen weten van wel merk en welk type het rode automobiel is. Wie reageert ?
De redactie van ut Deevers Archief is ook op zoek naar verhalen en foto’s van mensen die in de zestiger en zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw op deze camping hun vakantie hebben gevierd. Wie reageert ?

Posted in Ansigtkoate, Bosweg, Camping Deever | Leave a comment

Obbe Verwer groet zijn zuster Euphemia Verwer

De redactie van ut Deevers Archief laat de zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief graag de mooiste ansichtkaarten uut de gemiente Deever zien. De hier getoonde ansichtkaart – een zo genoemd drieluik – is op 2 maart 1904 verstuurd en is daarmee een van de oudste bewaard gebleven ansichtkaarten uut de gemiente Deever.  

Bijgaande ansichtkaart is op 2 maart 1904 op Zorgvlied verstuurd naar mejuffrouw E. Verwer, woonachtig aan de Oosterdijk in Sneek. De kaart is in Noordwolde gestempeld. De afzender is Obbe Verwer. De redactie van ut Deevers Archief zal uitzoeken wie Obbe Verwer en mejuffrouw E. Verwer waren. De redactie zal ook uitzoeken wat hun familierelatie met de gebroeders Lodewijk Guillaume en Julius Verwer was.
De foto’s op de ansichtkaart zijn waarschijnlijk gemaakt door de fotograaf en schilder Hans Kuiper uit Noordwolde.
Op de foto rechtsboven op de ansichtkaart is de voorgevel van het grote landhuis Castra Vetera op Zorgvlied te zien. Dit is een van de weinige foto’s waarop Castra Vetera is te zien. De familie Lodewijk Guillaume Verwer woonde tot de dood van Lodewijk Guillaume Verwer in 1910 in dat landhuis, dat ook wel het Heerenhuis of het Kasteel werd genoemd.
Is op de foto linksonder de Dorpsstraat op Zorgvlied te zien ?
Links boven is een foto van een brug in het wandelbos van villa Castra Vetera te zien, die heeft gediend als voorbeeld voor het schilderij Brug in ’t bos op Zorgvlied van fotograaf en schilder Hans Kuiper uit Noordwolde.

De redactie hoefde het in het bericht toegezegde uitzoekwerk niet te doen, want de heer Claudio Verwer stuurde naar aanleiding van dit bericht op 19, 21 en 22 september 2016 en 9 oktober 2016 enige waardevolle reacties. De redactie is hem bijzonder erkentelijk voor deze reacties. De redactie heeft de vier reacties geredigeerd tot de volgende tekst.
De schrijver van de getoonde ansichtkaart uit 1904 was een verre oom van mij. Ik heb hem nooit gekend. Mijn vader en zijn broers en zusters zijn in Zeeland opgegroeid en voor zover ik weet hadden zij geen contact (meer) met de Friese tak.
Abondus Theodorus Franciscus (Obbe)Verwer stuurt op 2 maart 1904 een prentbriefkaart naar zijn moeder Elise Verwer-Thies. Hij is op 8 augustus 1886 in Sneek geboren. Hij is op 30 maart 1945 in Sneek overleden. Hij was koopman en had een manufacturenzaak aan de Oosterdijk 12-14 in Sneek (het adres op de ansichtkaart). Hij trouwde op 15 april 1920 met Geertruida Agatha Wajer. Zij is in 1899 in Medemblik geboren, Zij is op 28 mei 1981 in Sneek overleden.
Albertus Regnerus Obbes Verwer is de vader van Abondus Theodorus Franciscus (Obbe) Verwer. Hij is op 20 december 1851 in Sneek geboren. Hij is op 26 december 1895 in Sneek overleden. Hij was koopman en had een manufacturenzaak aan de Oosterdijk 12-14 in Sneek (het adres op de ansichtkaart). Hij trouwde op 18 april 1882 in Rethen an der Leine in Duitsland met Maria Margaretha (Elise) Thies. Zij is op 8 oktober 1856 in Brandlecht in het graafschap Bentheim in Duitsland geboren. Zij is op 14 december 1928 in Sneek overleden.
Obbe Verwer is de grootvader van Abondus Theodorus Franciscus (Obbe) Verwer. Hij is op 4 oktober 1813 in Sneek geboren. Hij is op 23 december 1863 in Sneek overleden. Hij was koopman en drankhandelaar en tot zijn dood exploitant van de Buiten-Sociëteit De Harmonie in Sneek. Hij trouwde op 6 juni 1841 in Bolsward met Johanna Sijbes Oosterbaan. Zij is op 27 september 1813 in Bolsward geboren. Zij is op 10 juli 1904 in Sneek overleden.
Lodewijk Guillaumes Verwer is de overgrootvader van Abondus Theodorus Franciscus (Obbe) Verwer. Hij is op 29 januari 1790 in Leeuwarden geboren, Hij is op 24 november 1827 in Sneek overleden. Hij was koopman. Hij trouwde op 5 augustus 1810 in met Thekele Obbes Schaap. Zij is op 14 maart 1785 in Sneek gedoopt. Zij is op 8 augustus 1850 in Sneek overleden.
Idse (Ytzen) Johannes Verwer was een zoon van Lodewijk Guillaume Verwer en Thekele Obbes Schaap en een jongere broer van Obbe Verwer. Hij is op 5 november 1815 in Sneek geboren. Hij is op 28 juni 1877 in Bolsward overleden. Hij is op 2 juli 1877 in Blauwhuis op de Rooms Katholieke begraafplaats ter aarde besteld. Hij was notaris te Makkum tot september 1866 en daarna te Bolsward. Hij trouwde op 18 mei 1845 in Bolsward met Sytske IJsbrands Galama. Zij is op 11 juni 1823 in Tjerkwerd geboren. Zij is op 1 september 1897 in Bolsward overleden. 
Idse Johannes Verwer en Sytske IJsbrands Galama kregen vier zonen, waarvan alleen Lodewijk Guillaume en Julius volwassen werden:
Lodewijk Guillaume Verwer was een zoon van Idse Johannes Verwer en Sytske IJsbrands Galama. Hij is geboren op 4 maart 1846 in Makkum. Hij is overleden op 8 november 1910 op Zorgvlied. Hij was advocaat. Hij trouwde met Johanna Cornelia Ludovica van Wensen (zuater van Elisabeth Maria Louisa van Wensen). Zij is geboren op 17 juli 1846 in Leiden. Zij is overleden op 25 maart 1917 in Leiden. 
Julius Verwer was een zoon van Idse Johannes Verwer en Sytske IJsbrands Galama. Hij is op 11 augustus 1853 in Makkum geboren. Hij is op 6 november 1917 in Hilversum overleden. Hij was advocaat. Hij trouwde met Elisabeth Maria Louisa van Wensen (zuster van Johanna Cornelia Ludovica van Wensen). Zij is geboren op 19 januari 1850 in Leiden. Zij is overleden op 19 november 1921 in Hilversum.
De conclusie is als volgt. De opa van Abondus Theodorus Franciscus Verwer (Obbe) (de verzender van de ansichtkaart) was een broer van de vader van Lodewijk Guillaume Verwer en Julius Verwer.
Op de website wordt vermeld dat de familie Verwer tot de dood van Lodewijk Guillaume Verwer op Zorgvlied woonde. De Leidse Courant bericht op 10 april 1912 dat Johanna Cornelia Ludovica van Wensen met haar gezin in Leiden is ingeschreven op het adres Hoogewoerd 144. Op 8 mei 1916 verscheen nog een advertentie waarin gevraagd werd naar een huishoudelijke hulp op hetzelfde adres. Vermoedelijk is zij dus in Leiden begraven.
De uit Friesland afkomstige familie Verwer was belijdend rooms-katholiek. De bemoeienis van de twee broers in Zorgvlied moet mijns inziens vooral in het licht van de emancipatiebeweging van de katholieken in Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw worden beoordeeld.
Ik complimenteer u met uw website die ik met veel genoegen en interesse heb bekeken en ook verder zal volgen. De geschiedenis rond Zorgvlied heeft namelijk vele aspecten die ik interessant vind. Ruim een week geleden heb ik samen met mijn vrouw nog heerlijk op het terras van Villa Nova gezeten.

De heer Klaas van der Hoek stuurde op 18 mei 2020 de volgende reactie
Onlangs kocht ik een ansichtkaart van Workum die in 1907 is verstuurd aan een mejuffrouw E. Verwer, Oosterdijk, Sneek. Zoekend naar haar identiteit kwam ik onder meer op deze website terecht. 

De geadresseerde Mej. E. Verwer is, denk ik, niet Obbe Verwers moeder Maria Margaretha Elisabeth Verwer-Thies, maar zij moet wel Euphemia Agatha Lucia Verwer zijn., het jongere zusje van Obbe Verwer. Zij is geboren op 9 januari 1889 in Sneek en is overleden op 21 december 1973 in Amsterdam. Zij huwde in 1915 met Theodorus Anthonius Wajer (1889–1975), een broer van de latere echtgenote van Obbe.

abracadabra-1490

abracadabra-1489

Posted in Ansigtkoate, Castra Vetera, De aandere kaante van de Deeverse bos, Dorpsstroate, Hans Kuiper, Julius Verwer, Lodewijk Guillaume Verwer, Topstuk, Verdwenen object, Zorgvliet | Leave a comment

Ut skoelpattie van ut Kastiel hen ut Meul’nende

Tussen het Kasteel en het begin van het Moleneinde in Deever liep tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw een fraai smal pattie tussen de weilandjes van de Kleine Es door, aan weerszijden begrensd door kromme weidepalen met prikkeldraad. Ut pattie werd vroeger door de schoolgaande jeugd van ut Kastiel – en had daarom in de volksmond de naam ut skoelpattie – gebruikt om zonder om te hoeven lopen bij de lagere school aan de Hoofdstraat te komen.
De lagere school aan de Hoofdstraat stond waar tot eind 2019 ut Dingspilhuus stond en waar daarvóór de lagere school stond. Later stond de lagere school aan de Tusschendarp.
Een deel van ut skoelpattie bestaat nog steeds. Ut pattie loopt nu van de straat met de naam Van Osstraat tot aan de straat met de naam Kleine Es. Het gedeelte tussen de straat met de naam Kleine Es en het Moleneinde bestaat helaas niet meer.
De met de kneuterig kleindorpse planologie belaste Mindere Hogere Heertjes Van Het Grote Gelijk Van De Gemiente Deever waren om onduidelijke redenen volstrekt niet bij machte dit kleine stukje culturele erfgoed volledig te laten bestaan. Het deel tussen de straat met de naam Kleine Es en het Moleneinde werd volkomen onnodig opgeofferd aan het uitbreidingsplan met de naam Kleine Es waarin ut skoelpattie lag.
De redactie van ut Deevers Archief heeft de ongedateerde foto’s gemaakt op 13 november 2014.
Wie van de bezoekers van ut Deevers Archief heeft een foto van ut skoelpattie uit de vijftiger of zestiger jaren van de vorige eeuw ?

Abracadabra-331

Abracadabra-333Abracadabra-332

Abracadabra-336 Abracadabra-337

Posted in Aarfgood, Cultuur, Kleine Es, Meul’nende, ut Kastiel | Leave a comment

Coöperatie Samenwerking U.A. an de Heufdstroate

In het programmaboekje van het Openluchtspel uit 1952 is een reclameboodschap van de Coöperatie Samenwerking U.A. Diever opgenomen. Zie de bijgevoegde afbeelding van deze reclameboodschap. Het programmaboekje van het Openluchtspel stond vol met reclameboodschappen van de Deeverse middenstand (neringdoenden).
In de volksmond werd de Coöperatie Samenwerking U.A. Diever (bakkerij en kruidenierswinkel en brandstoffenhandel) altijd de koeperasie genoemd.
Dit bedrijf was gevestigd an de Heufdstroate in Deever. In dit pand is tegenwoordig een winkel met de naam Boerenbonje gevestigd.
De afgebeelde zwart-wit ansichtkaart is in 1952 uitgegeven. De koeperasie is gevestigd in het pand met het neergelaten zonnescherm.
Tegenwoordig is an de Heufdstroate nummer 82 in Deever een supermarkt met de naam Coop gevestigd, die volgens de beschikbare informatie op internet in coöperatief verband opereert. Maar niet in een verband zoals de koeperasie was bedoeld.

De zeer gewaardeerde bezoeker van ut Deevers Archief, die ook een verstokte liefhebber van afbeeldingen op papier is, kan de hier afgebeelde ansichtkoate van de Heufdstroate mit an de linkerkaante de koeperasie ten zeerste bewonderen op bladzijde 30 van het in 2008 verschenen papieren boekwerkje Diever, zoals het was in de voormalige gemeente, 1930-1980, dat is samengesteld door vrijwilligers van de heemkundige vurening uut Deever. Maar ja, dan moet je wel in het bezit van dat papieren boekwerkje zijn of dat papieren boekwerkje bij iemand in kunnen zien.

Posted in Ansigtkoate, Eup’mlogtspel, Heufdstroate, Neringdoende | Leave a comment

Uutzicht op de gemientelukke toor’n an de brink

De redactie van ut Deevers Archief heeft deze kleurenfoto, staande op ut Zwatte Pattie tussen de Heufdstroate en de Vlasstroate, kijkend in de richting van de brink Deever, gemaakt op vrijdag 29 november 2019. Ut was al laete in de haast. De Nederlandse vertaling van dit zinnetje in ut Deevers is: Het was al laat in de herfst.
De redactie vond een uitsnede van deze kleurenfoto wel geschikt als kopafbeelding van de webstee van ut Deevers Archief. Als zodanig is deze uitsnede op 14 mei 2020 als kopafbeelding opgenomen.
De redactie vervangt regelmatig de kopafbeelding van de webstee van ut Deevers Archief. Als je in het bezit van een mooie scherpe afbeelding van een onderwerp uut de gemiente Deever en je acht een uitsnede van deze afbeelding geschikt als kopafbeelding van deze webstee, aarzel dan niet deze afbeelding naar de redactie te sturen.

Posted in Kopplètie, Toor'n an de brink | Leave a comment

De oprichters van de koeperasie an de Heufdstroate

In het ‘Bijvoegsel uit de Nederlandsche Staatscourant’ van donderdag 11 december 1919, nummer 261 is te vinden onder nummer 6165 de oprichtingsakte van de Coöperatieve Bakkerij en Winkelvereniging ‘Samenwerking’, te Deever. Deze oprichtingsakte bevat op de eerste drie bladzijden de namen van alle oprichters, dus bijzonder veel namen van inwoners uut de gemiente Deever. En dat maakt dit document zo belangwekkend.
De Coöperatieve Bakkerij en Winkelvereniging ‘Samenwerking was daarmee de vierde coöperatie in de gemiente Deever.
De andere drie waren de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’ in Deever, de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek ‘Ons Belang’ in Wapse en de Coöperatieve Boerenleenbank in Deever.
De Coöperatieve Bakkerij en Winkelvereniging ‘Samenwerking’ was bijna een halve eeuw gevestigd an de Heufdstroate in Deever’.
Wie van de bezoekers van ut Deevers Archief heeft gegevens over de genoemde personen en gegevens over deze bakkerij en winkel ?

Heden, 25 october 1919, verschenen voor mij, Martinus Gijsbertus Bon, notaris ter standplaats Dwingelo, in tegenwoordigheid van na te noemen getuigen, de heeren:
1. Frederik Westerhof, kleermaker, wonende te Diever;
2. Jans Vos, landbouwer, wonende te Oldendiever, gemeente Diever;
3. Jan Bennen, timmerman, wonende te Diever;
4. Harm Hummelen, landbouwer, wonende te Diever;
allen voor zich en als gemachtigden van:
Johannes Ekkelboom, gemeenteveldwachter te Diever;
Gerrit Jan Zeilmaker, landbouwer te Diever;
Jelle Toussaint, arbeider te Diever;
Jan Hendrik Bentum, directeur der Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en Korenmalerij ‘Diever’ te Diever;
Roelof van Wester, landbouwer te Oldendiever;
Roelof Seinen, landbouwer te Diever;
Harm Smit, boschbaas te Kalteren;
Hubertus Schuring Janszoon, landbouwer te Oldendiever;
Andries van der Sluis, koopman te Oldendiever;
Hendrik Warries Johanneszoon, koopman te Oldendiever;
Albert Bentum, landbouwer te Diever;
Jan Bentum, landbouwer te Diever;
Wolter Folkerts, timmerman te Diever;
Jantje Zoer, weduwe Egbert Bennen, landbouwster te Diever;
Willem Mulder Albertszoon, arbeider te Diever;
Jan van Nijen, arbeider te Diever;
Roelof Jonker, arbeider te Diever;
Anne Nijzingh, landbouwer te Diever;
Roelof Thijs Barelds, landbouwer te Diever;
Hendrik Houwer, timmerman te Diever;
Roelof Vos, postbode te Diever;
Jan Egberts Mulder, koperslager te Diever;
Cornelis Offerein, landbouwer te Diever;
Lucas Tymes, landbouwer te Diever;
Hilbert Folkerts, landbouwer te Diever;
Willem Bakker, landbouwer te Diever;
Hendrik Daleman Roelofszoon, landbouwer te Diever;
Roelof Santing, timmerman te Diever;
Hendrik Koning, landbouwer te Diever;
Marinus Bakker, landbouwer te Diever;
Klaas Bennen, landbouwer te Diever;
Hendrik Mulder, landbouwer te Diever;
Mannes Boelens Janszoon, schoenmaker te Diever;
Jan Krol senior, landbouwer te Diever;
Gerard Krol Janszoon, landbouwer te Kalteren;
Jan Hessels Wesseling, landbouwer te Diever;
Roelof Hessels Wesseling, landbouwer te Diever;
Jan Seinen, landbouwer te Diever;
Hendrik Gerard van Os, burgemeester der gemeente Diever te Diever;
Roelof van Kampen, kleermaker te Diever;
Hendrik Daleman Klaaszoon, landbouwer te Diever;
Jannes Bult, landbouwer en koopman te Oldendiever;
Jan Kiers, landbouwer te Kalteren;
Teunis Mulder, arbeider te Diever;
Hendrik en Jacob Mulder, arbeiders te Diever;
Mannes Boelens Frederikszoon, landbouwer te Diever;
Albert Vierhoven junior, arbeider te Diever;
Jan Kloosterman, arbeider te Diever;
Arend Kloosterman, arbeider te Diever;
Reinder Postema, arbeider te Diever;
Cornelis Andreae, arbeider te Diever;
Andries Smit, arbeider te Diever;
Lambert Wanningen, machinist te Diever;
Nicolaas Houwer Hendrikszoon, landbouwer te Diever;
Henderikus Ofrein, landbouwer te Oldendiever;
Wolter Oost, arbeider te Oldendiever;
Jacob Oost Barteldzoon, arbeider te Diever;
Harm Moes, landbouwer te Diever;
Jan Schoemaker, brievengaarder te Diever;
Roelof Jans Hessels, landbouwer te Oldendiever;
Hendrik Donker, arbeider te Oldendiever;
Egbert Beuving, gemeente-arbeider te Diever;
Willem Fledderus, landbouwer te Diever;
Jan Mulder Lambertszoon, landbouwer te Diever;
Evert Donker, arbeider te Oldendiever;
Hendrik Kerssies, landbouwer te Oldendiever;
Albert Trompetter, herbergier te Diever;
Jan de Ruiter Janszoon, landbouwer te Oldendiever;
Geert Kok, landbouwer te Oldendiever;
Harm Jonkman, landbouwer te Oldendiever;
Anton Donker, landbouwer te Oldendiever;
Hilbert Smit, arbeider te Diever;
Lambert Oosterveen, arbeider te Oldendiever;
Willem Gerrits, arbeider te Kalteren;
Mannes Nyboer, rietdekker te Kalteren;
Albert Dolsma, landbouwer te Kalteren;
Hendrik Boers, landbouwer te Kalteren;
Arend Grit, landbouwer te Kalteren;
Albert Keizer, arbeider te Diever;
Teunis Wesseling, herbergier en landbouwer te Diever;
Geert Wesseling, landbouwer te Dieverbrug;
Jannes Smit, koopman en landbouwer te Dieverbrug;
Hendrik Kloosterman, arbeider te Diever;
Jan Westerhof, tolgaarder te Kalteren;
Johannes van der Wey, arbeider te Kalteren;
Deeltje Pit, weduwe Jan Noorman, arbeidster te Kalteren;
Eise Winters, petroleumventer te Kalteren;
Jan Monsuur, arbeider te Diever;
Aaldert ter Mast, arbeider te Diever;
Froukje van de Burg, weduwe Jacob Offerein, zonder beroep te Diever;
Jan de Ruiter senior, landbouwer te Oldendiever;
Marinus Dolsma, fabrieksarbeider te Oldendiever;
Arend Oosterhof, arbeider te Oldendiever;
Jentje Wolters Kruit, weduwe Jan Moes Oost, landbouwster te Oldendiever;
Roelof van Nijen, landbouwer te Diever;
Jacob Oost Janszoon, arbeider te Diever;
Lambert van Nijen, arbeider te Diever;
Harm Smit, molenaar te Dieverbrug;
Margaretha Sidonia Wiebier, weduwe Hendrik Davids, landbouwster te Diever;
Barteld Oost, landbouwer te Diever;
Geert de Leeuw, koopman te Oldendiever;
Nicolaas Houwer Koopzoon, arbeider te Diever;
Berend Bijker, arbeider te Kalteren;
Roelof Oost Helprichzoon, arbeider te Diever;
Lammigje Westerhof, weduwe Nicolaas Houwer, arbeidster, wonende te Kalteren;
Jan Booiman, arbeider te Diever;
Frederik Boelens, schoonmaker te Diever;
Geert van Ankorven, arbeider te Diever;
Aaldert Bolding, kassier van de Coöperatieve Boerenleenbank te Diever;
Jantje Schipper, weduwe Roelof Hoogenkamp, zonder beroep te Diever;
Jans Benthem, arbeider te Kalteren;
Jan van der Helm, landbouwer te Oldendiever;
Arend van der Helm, arbeider te Oldendiever;
Arend Hessels, brugwachter te Oldendieverbrug;
Hendrik Jonkers, landbouwer te Dieverbrug;
Koop Doorten, brievengaarder te Dieverbrug;
Grietje List, weduwe Hendrik Warries, landbouwster te Dieverbrug;
Jan Jacob Hilkemeijer, fabrikant te Dieverbrug;
Jan Kannegieter, fabrieksarbeider te Dieverbrug;
Egbert Vierhoven, arbeider te Dieverbrug;
Geert Moes, arbeider te Diever;
Aaltje Stevens, weduwe Hendrik Noord, landbouwster te Diever;
Abel Wijkstra, landbouwer te Diever;
Thijs Hessels, landbouwer te Diever;
Aalt Oost, arbeider te Diever;
Geesje Rodermond, weduwe Cornelis Meekhof, arbeidster te Diever;
Lammigje Daling, weduwe Thomas Heiblom, arbeidster te Kalteren;
Gerrit Rozeboom, arbeider te Wittelte;
welke lastgevers allen wonen in de gemeente Diever.

Posted in Alle Deeversen, Deever, Heufdstroate, Neringdoende | Leave a comment

Pentekening van Peperstraat en kerk aan de Brink

De foto voor deze zwart-wit ansichtkaart van de Kleine Peperstroate en de kerk en de gemeentelijke toren aan de brink van Deever is gemaakt in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, maar wel vóór de restauratie van de kerk in 1956/1957. Dit is af te leiden van de klok boven het galmgat in de toren, die eigendom is van de gemiente Deever. Bij de restauratie werd de klok naast het galmgat geplaatst.
Het boerderijtje van de familie Wijnand Hunneman op de hook van de Aachterstroate en de Peperstroate, te zien aan de linkerkant van de foto, was gelukkig nog niet gesloopt. Ook de schuur van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma, te zien aan de rechterkant van de foto, stond er toen nog.
De naam van de overtekenaar van deze ansichtkaart staat rechts onder op de tekening, maar was niet te lezen. Wie kent de naam van de overtekenaar ?

Posted in Ansigtkoate, Boerdereeje, Kaarke an de brink, Kuunst, Peperstroate, Tiekening | Leave a comment

Koaties uut ut 3e maegieskaamp V.C.S.B. in 1926

In het slimme-telefoonloze tijdperk – ver voor de Tweede Wereldoorlog – was de brief en de ansichtkaart het middel om met elkaar in verbinding te zijn. In dit geval gaat het om de hier afgebeelde ansichtkaart van het V.C.S.B.-kamp bij het Mastenveldje aan de Bosweg tussen Deever en de Olde Willem.
Op 21 augustus 1926 stuurde mejuffrouw Jeanne Ackermann een exemplaar van de hier afgebeelde ansichtkaart naar den Heer A. Ackermann, Weimarstraat 28 in Den Haag met de volgende met potlood geschreven tekst:
Diever, 21 augustus 1926.
Lieve Pa en Ma,
Lucie en Ik zijn goed en wel in ’t kamp aangekomen.Van Meppel af hebben we gefietst. Iedereen loopt hier met een roode doek op ’t hoofd. Ik heb de mijne dus ook maar op gezet. Nu dag pa en ma ! Met een zoen van Jeanne.
Afzender: J. Ackermann, 3e Meisjeskamp V.C.S.B., Diever (Dr.), Station Dieverbrug N.T.M.
Op 26 augustus 1926 stuurde mejuffrouw Jeanne Ackermann nogmaals een exemplaar van de hier afgebeelde ansichtkaart, deze keer naar mejuffrouw A. Godefroy, van Speijkstraat 8 in Den Haag met de volgende met de inktpen geschreven tekst:
Diever, 25 augustus 1926.
Lieve Annie,
Eindelijk eens bericht van me hè. Ja, we hebben ’t hier zoo druk, dat  ik haast niet tot schrijven kom. Over 5 minuten gaan we een fietstocht maken, dus ik moet me haasten. Hoe gaat ’t met Willytje ? Is ze al weer helemaal beter. Nu dag An, tot ziens, je vriendin Jeanne.
Afzender: J. Ackermann, 3e Meisjeskamp V.C.S.B., Diever (Dr.)

Posted in Ansigtkoate, Student’nkaamp | Leave a comment

De holt’n noodgebouw’n van de U.L.O.

Op de hoek van de Tusschendarp en de Vlasstroate in Deever stond jarenlang – tot in het jaar van de de opening van de nieuwe U.L.O.-school op de Westeresch van Deever in 1965 – een houten noodgebouw, dat diende als leslokaal voor een eerste klas van de U.L.O.-school van ome Piet Zijlstra. De zichtbare linker kortere kant van het gebouw grensde an de Vlasstroate. De zichtbare rechter langere kant van het gebouw grensde an de Tusschendarp. De ingang zat aan de andere niet zichtbare kortere kant van het gebouw. Achter het deel zonder ramen aan de rechterkant waren de kapstokken en de toiletten. De redactie herinnert zich zeer wel dat hij hier in het schooljaar 1962-1963 de eerste klas heeft doorlopen.
Aan de rechterkant van het éénklassige houten gebouw stond op enige afstand een tweeklassig houten noodgebouw an de Tusschemdarp. De nog net zichtbare ingang zat in het midden van het gebouw. De redactie herinnert zich zeer wel dat hij in het rechter klaslokaal in het schooljaar 1963-1964 de tweede klas heeft doorlopen.

Posted in Tusschendarp, U.L.O.-skoele, Verdwenen object, Vlasstroate | Leave a comment

In de winter van 1925 in de olde Peperstroate

Op 9 april 2020 kreeg de redactie van ut Deevers Archief toestemming van de Deeverse kunstenaar Ernest Mols bijgaande afbeelding van een door hem gemaakt waterverfschilderij in ut Deevers Archief op te nemen. De redactie is hem bijzonder erkentelijk voor deze toestemming. Hij was zo vriendelijk een goede digitale afbeelding van zijn schilderij ter beschikking te stellen voor opname in ut Deevers Archief.
De veelzijdige kunstenaar Ernest Mols, die in 2015 en 2018 Deevers, Drents en daarmee eigenlijk ech wè meteen ook Nederlands, Europees en Werelds kampioen vuistbijl hakken werd, liet zich bij het maken van dit waterverfschilderij, ook wel aquarel genoemd, bijzonder inspireren door bijgaand afgebeelde prachtige zwart-wit ansichtkaart van de olde Peperstroate in Deever.
Bezoekers van ut Deevers Archief kunnen met de kunstenaar Ernest Mols in contact treden via zijn telefoonnummer 0521-592005 of via de webstee van Kunstrondje Diever of via de Schilderskring Diever. Hij is bezig met de ontwikkeling van een eigen webstee.
De foto van de olde Peperstroate in de winter is gemaakt door Willem Egbert Mulder, geboren in Deever op 30 maart 1904 in de boerderij an de Heufdstroate, tegenover bejaardencentrum de Weiert, waar eerder ‘de Koetsenman’ woonde, waar daarvoor de familie Roelof Fransen woonde, waar daarvoor de familie Jan Mulder woonde.
De zwart-wit ansichtkaart is in juli 1925 uitgegeven. De redactie weet helaas nog niet welke neringdoende in Deever deze ansichtkaart heeft verkocht. Het bij de redactie bekende oudste verzonden en gestempelde exemplaar van deze ansichtkaart dateert uit 1926.

Posted in Ansigtkoate, Kuunst, Peperstroate, Skildereeje | Leave a comment

Dreins Archief lat vieftug foto’s uut WO II seen

In de digitale versie van het Nieuwsblad van het Noorden verscheen op 13 februari 2020 het korte bericht Drents Archief in Assen toont 50 (tot nu toe onbekende) foto’s uit de Tweede Wereldoorlog.

Deze vijftig foto’s zijn op het internet te vinden in Drente – De Tweede Wereldoorlog in vijftig foto’s.
In de serie foto’s is aanwezig een foto van de Joodse familie Lezer uit Amsterdam, die 22 maanden lang, vanaf februari 1943 tot aan de bevrijding in april 1945 zat ondergedoken in een paar schaftketen in de bossen bij de Grenspoel en de Tweede Wereldoorlog overleefden.

De redactie van ut Deevers Archief toont in dit bericht een afbeelding van deze foto, waarop Klara Lezer-van Kleef en haar kinderen Mia Artha en Philip Jozef zijn te zien. De maker van deze foto is zonder twijfel Jozef Lezer geweest. De scan voor deze afbeelding is gemaakt van de foto uit de verzameling van Mia Artha Lezer in de negentiger jaren van de vorige eeuw.

Op de afbeelding is te zien aan de linkerkant Klara Lezer-van Kleef, in het midden haar zoon Philip Jozef Lezer en aan de rechterkant met klompen aan dochter Mia Artha Lezer. Klompen zijn vooral lekker warm in de winter. Deze foto is gemaakt bee de liende waar de was aan werd opgehangen. Voor deze onderduikers ging het dagelijkse huishoudelijke werk ook gewoon door. Was maandag wasdag ? Haalden ze water uit de Grenspoel ?

Jozef Lezer is geboren op 15 december 1896 in Assen en is overleden op 18 april 1946. Hij is een zoon van Philippus Jozeph Lezer en Mietje Abraham Engers.
Klara van Kleef is geboren op 18 januari 1906 in Amsterdam en is overleden op 28 september 1984 in Amstelveen. Zij is een dochter van Nathan van Kleef en Rebecca Frankvoorder.
Mia Artha Lezer is geboren op 29 maart 1926. Zij is een dochter van Jozef Lezer en Klara van Kleef.
Philip Jozef Lezer‏‎ is geboren op 17 januari 1935 in Amsterdam en is overleden op 8 mei 1997 in Leiderdorp. Hij is een zoon van Jozef Lezer en Klara van Kleef‏.

Posted in Topstuk, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

An Oosting hei’w oens lee’m te daank’n

De redactie van ut Deevers Archief besteed in veel berichten aandacht aan de Tweede Wereldoorlog. In het papieren blad Zoolstede van de Historische Vereniging Appelsga verscheen in nummer 1 van het jaar 2005 het artikel ‘Aan Oosting hebben we ons leven te danken’. Het artikel is geschreven door Johan Oosterloo. Hij beschrijft op basis van een interview met Mia Lezer hoe het Joodse gezin Lezer 22 maanden lang tot aan de bevijding zat ondergedoken in twee schaftketen in het bos bij de Grenspoel. De redactie heeft toestemming van het bestuur van de Historische Vereniging Appelsga dit artikel op te nemen in ut Deevers Archief. De redactie is het bestuur van de Historische Vereniging Appelsga bijzonder erkentelijk voor deze toestemming.

Historische Vereniging Appelsga – Zoolstede 2005/1 – Bladzijde 4

Aan Oosting hebben we ons leven te danken

Mia Lezer zat 22 maanden met haar ouders en broertje ondergedoken in het bos bij de Grenspoel.

Johan Oosterloo

In oktober 2003 bezocht ik Mia Lezer.
In onze eerste Zoolstede (2000-0) publiceerde ik reeds het verhaal van Arend Oosting over de familie Lezer en ik prees mij gelukkig het enige nog in leven zijnde lid van dit gezin in Amsterdam te ontmoeten.
Het meest werd ik getroffen door haar openheid en vooral door haar verhaal over de angsten, de moeilijkheden en de zorgen die ze hadden en de dankbaarheid naar Oosting toe.
Mia deed twee doctoraalstudies: Algemene Taalwetenschap (1953) en Nederlandse Taal en Letterkunde, met geschiedenis als verplicht bijvak (1958).
Haar vader Jozef Lezer was voor de oorlog handelsagent/importeur van een Duitse fabriek, de Radium Gummiwerke. Hij trok (eerst met de trein, later per auto) met koffers vol rubberproducten door het hele land (badmatten, hospitaallinnen, enz.).
Na mei 1940 dreven de Duitsers geen handel meer met de Joodse Nederlanders en de heer Lezer zat dus thuis.
De grootvader van Mia was oorspronkelijk onderwijzer in Drenthe. Hij kwam in 1902 naar Amsterdam. Hij zette daar een textielfirma op en kreeg toen de agentuur van de Radium Gummiwerke.
In de jaren twintig zei hij de vader van Mia: Hier kunnen wel twee gezinnen van leven en hij trok vader Jozef in zijn zaak, maar dan moest hij wel gaan trouwen. Zo kon het zijn dat Jozef (toen 29 jaar) Klara van Kleef ten huwelijk vroeg. Moeder was 20 toen Mia geboren werd.
De zaak bleef de naam de Firma Ph. J. Lezer houden. Vader was op 2 juli 1925 compagnon geworden. Dat was de trouwdag van vader en moeder.
Nadat de agentuur verdwenen was, was vader gewoon thuis. Hij ontmoette toen Louis Meyer, directeur en oprichter van de Koninklijke Fabriek van Meyers Suikerwerken. De fabriek bestond niet meer, maar de naam was gepatenteerd.
Vader Jozef Lezer nam de naam en het patent over en het recht op suikertoewijzing. Hij huurde het onderstuk van een huis aan de Nieuwe Prinsengracht. ’t Was maar een klein bedrijfje.
Vader Jozef vond het werk heel leuk. Hij kocht een machine, een plastomaat, om zuurtjes te maken. Louis Meyer was de uitvinder van de lolly, maar vader had het patent.
Met Pasen moesten vrome joden kosjer eten. De fa. Meyer maakte kosjere zaken onder rabbinaal toezicht o.a. citroenballetjes en kokosballetjes (een soort kussentjes). Daaroe moest de kokende suikermassa op een koeienhuid gestort worden. De koeienhuis was voordien met kosjere olie ingesmeerd.
Al spoedig na de Duitse inval in mei stelde de nieuwe overheid een toezichthouder (een Verwalter) aan voor ieder joods bedrijf. Het geld werd dan rechtstreeks naar de onder Duitse leiding staande bank Lippmann Rosenthal gesluisd.

Historische Vereniging Appelsga – Zoolstede 2005/1 – Bladzijde 5

Ondertussen was de jodenvervolging begonnen. Als er ’s nachts een vrachtauto door de straat reed was je blij dat hij doorreed volgens Mia. Elke morgen miste er op school weer een aantal leerlingen.
Op een gegeven ogenblik moest Mia zich melden bij de Duitsers. Ze was er al twee keer aan ontsnapt. Oom Arthur was al vermoord in Mauthausen. Hij was zeer geliefd binnen de familie.
Iedere dag zat je in angst. Ze wilde niet naar Duitsland. Je wist niet wat er zou gebeuren.
Het jaar 1943 was een moeilijke tijd voor Mia om onder te duiken. Immers de studenten moesten de loayaliteitsverklaring ondertekenen. Het was ook het jaar waarin de in 1940 uit dienst ontslagen Nederlandse milititairen zich weer moesten melden. De meeste studenten tekenden niet, de soldaten meldden zich niet en doken onder. En het was nu eenmaal zo dat de Nederlanders gauwer een Hollandse jongen dan een joods meisje namen, in verband met de risico’s.
Ze dook onder in Amsterdam in het huis aan de Prins Hendrikkade hoek Martelaarsgracht waar nu café ‘de Karpershoek’ is.
Er kwam een razzia. Moeder en broertje Philip doken onder aan de Westerdoksdijk in Amsterdam bij een dochter van de mensen waar Mia zat. Vader had in Kampen bij een neef een onderkomen gevonden.
Broer Philip was erg lastig. Moeder kon hem niet de baas.
Ze konden naar het Noorden en de familie Lezer kreeg een duikadres bij de familie Dien en Jan de Bruin in Veenwouden. eerst waren Philip en Mia er samen, later kwamen de ouders ook.
Ze werden daar uitgezogen. Mevrouw nam alle vier bonkaarten, waar de L.O. voor zorgde en pa Lezer moest veel bijbetalen. Ze kregen nauwelijks eten. Bovendien was Dien zwarthandelaarster.
De L.O.-organisatie Friesland had het in de gaten en wilde hen daar vandaan hebben.
En de kans kwam. De L.O. zei dat ze met zijn vieren langs de weg moesten gaan lopen.
Een dag tevoren waren ze ook even aan het wandelen. Er raakte toen een meisje te water, dat niet kon zwemmen. Vader Jozef redde haar. Hij kon goed zwemmen.
De volgende dag moesten ze, zoals gezegd, ook gaan lopen, maar deze keer de andere kant op. Er kwam een auto langszij. (In de L.O. Friesland was ook Ds. Miedema actief, die later bij hen ondergedoken was).
De koffer met kleren werd apart verstuurd. Die is echter gestolen op het station in Gorredijk, de familie bezat dus alleen nog de kleding die ze droegen.
Een auto bracht hen bij ‘Us Blau Hiem’, bij boswachter Assies. Ze kregen een plaats in het bos bij het ven achter ‘Us Blau Hiem’ in een soort schaftkeet. Dit was in juni/juli 1943.
Vader Jozef heeft een artikel over het begin van zijn onderduikerstijd. Het begon met:

Historische Vereniging Appelsga – Zoolstede 2005/1 – Bladzijde 6

“Dit is Uw huis, zei de boswachter (assies J.O.) en hij wees op een stel planken.”
In de buurt van het ven zaten ook Bram Gans (bijnaam Jodocus), de twee broers F.H. en J.C. van der Linde van Sprankhuizen, allen uit Assen, een joodse kleermaker uit Amsterdam. (Mia heeft van hem later een overlijdensadvertentie gezien.)
In een andere hut in een ander vak zat Rein Koole.
Vaak gingen ze naar de keuken van Assies om te fourageren.
Op een dag moest er een put gegraven worden. Bram, Hans, Frits en Mia haalden twee ladders van 1½ meter elk. Er op lag een zak aardappelen. Ze kwamen een hele groep mensen tegen, die door de vader van de jeugdherberg rond geleid werden. Hij scheen hun met een zaklantaarn recht in het gezicht. Het was eigenlijk te link. Ze hadden het advies gekregen dart ze net moesten doen alsof ze een vrijend paartje waren als ze mensen tegen kwamen, maar hoe moest je dat doen met twee ladders op de schouder ?
Sommige jongens brachten hun verzorgers in gevaar. Ze hielden zich niet gedeisd.
In een ander vak in het bos zaten twee oude mensen (Leo en Tiny) in een hol onder de grond. Er was sprake van dat men hen wilde dood schieten.
Op15 december 1943 heeft Oosting de familie Lezer verhuisd naar de plaats in de buurt van de Grenspoel.
Er zou verraad in het spel kunnen zijn, omdat een boer die tegenover de jeugdherberg woonde wist dat er joden bij het ven verscholen zaten. Die boer had tegen Oosting gezegd: “Ik wil me er niet mee bemoeien, maar jij hebt mensen in het bos, hè ?”
Op de nieuwe locatie werden twee schaftketen tegen elkaar gezet. De deur zat in het hoogste gedeelte. De deuren werden tegenover elkaar gezet op een meter afstand van elkaar. Die ene meter werd voorzien van een dak en een autoruit. Daaronder stond de tafel met aan weerszijden een vaste bank. Samen was het 2 bij 5 meter. De autoruit moest altijd goed verduisterd worden. Aan elke kant van de tafel stond een tweepersoons bed.
Op 15 december, toen ze verhuisden, de verjaardag van haar vader, was de grond hard bevroren. Ze konden “haast niet in de grond komen” met de schep. “Het vroor dat het kraakte”, aldus Mia. De keten moesten ongeveer een halve meter in de grond staan.
De buitendeur bestond uit twee halve deuren.
Arend Oosting bracht meestal het eten, maar ook zijn beide broers deden dat wel.
Van haar zeventiende tot haar negentiende heeft Mia nooit een meisje gezien. Ook haar broertje ontmoette nooit een kind. Philip was geboren in 1935 en dus 8 jaar. Hij moest altijd heel stil zijn. Het geluid droeg namelijk heel ver. Bij stormachtig weer vroeg hij soms of hij één keer heel hard mocht schreeuwen. Wel klom hij vaak in de bomen of zette strikken.
Ze hadden altijd een poes.
Het was heel erg vochtig in de keet. Ze hadden veel last van vlooien. Kwam dat door de poes ? Vooral vader had er erg veel  last van. Hij werd vaak gebeten. Moeder en Mia haalden iedere dag de dekens naar buiten in de hoop dat ze de vlooien weg kon den krijgen.
Mia vraagt zich nu af of de vlooien, die vooral in het stro zaten, omdat ze twee jaar lang op hetzelfde (vochtige) stro sliepen.
Ze liepen op klompen.
Eerst werd er op carbid gekookt en met een carbidlamp hadden ze verlichting.
Maar het carbid werd schaars. Soms hadden ze een kaars, maar meestal niet en dan duurden de nachten in de winter lang. Om vier werd het donker en om acht à negen uur was het weer licht. Je kon dan niets doen en je zocht de warmte onder de dekens.
Spoedig hadden ze een potkacheltje om op te koken. Daar weckte moeder Lezer ook op, bijvoorbeeld een deel van een varken of cantarellen. Onder andere toen Oosting een paar dagen vast zat in het Scholtenshuis in Groningen hebbenze die voorraden aangesproken.
Er mocht bij helder weer niet gestookt worden, want dan ging de rook recht omhoog en was zichtbaar vanaf de brandtoren.
Het koken duurde lang. Er kon maar één gerecht tegelijk op het kacheltje.
Het kon in de winter de keet niet verwarmen. Daarbij komt nog dat de winter van 1944 erg streng was. Vaak kropen ze dan maar onder de dekens in het altijd vochtig aanvoelende bed.
Vader Jozef hakte meestal nieuw hout. Dit werd gedroogd op de kachel. ’s Nachts was die uit. Soms waren dan de stukken hout ’s morgens vastgevroren aan de kachel.
Ze zaten altijd binnen. Mia is in die tijd drie keer naar tandarts Rodermond geweest in Assen. Dat was eigenlijk wel gevaarlijk.
Vader is één keer op jacht geweest. De poes liep achter hem aan en sprong onverhoeds op de loop van zijn geweer.
Je zat altijd in angst. Als het waaide kon er hout gehakt worden. Dan overstemde de wind wel het andere geluid. Je moest altijd zachtjes spreken. Je was altijd op je qui-vive.
Maar ze hadden het er voor over. Vader zei altijd volgens Mia: “Wij hebben geen huisnummer hier, dus de Duitsers weten niet waar we zijn.

Historische Vereniging Appelsga – Zoolstede 2005/1 – Bladzijde 7

Later kwamen ds. Miedema uit Drachtster Compagnie en Leffert Klok, de postkantoorhouder uit Hoogersmilde ook in een hut vlak bij hen.
Het was voor Oosting soms ook moeilijk voldoende eten te brengen. Daarom hebben ze op advies van Oosting een schaap weggehaald uit het land van een boer. (’t Was toch een ‘rotboer’, volgens Oosting) en hebben dat geslacht. Ds. Miedema zou het dood schieten. Hij schoot drie keer., maar het schaap bleef staan. Het schaap was echter rond de paal voor de hut gaan lopen. Het had zichzelf met de riem opgehangen. Daarom viel het niet.
Helaas bleek het schaap niet van de boer, maar van één van de arbeiders te zijn. Die mocht zijn enige schaap er bij in het land laten lopen. Men kon op dat moment niets zeggen, maar Lezer heeft het na de oorlog vergoed.
In augustus 1944 werd er een razzia gehouden. Ook het bos werd uitgekamd. De dag voor de razzia hoorde Mia twee mannen die het blijkbaar mee organiseerden zeggen: “Deze bossen lijken wel ondoordringbaar.”
De Duitsers zijn niet in het vak gekomen waar de onderduikers zaten, anders hadden ze hen gevonden. Ze zijn gestopt bij de Drents-Friese grens. Als ze honderd meter verder gegaan waren hadden ze de keten ontdekt.
De familie Lezer heeft niets gemerkt van de razzia. De beide kinderen waren rustig aan het schie-

Historische Vereniging Appelsga – Zoolstede 2005/1 – Bladzijde 8

ten met een luchtbuks met pluimpjes en vader was zich in de hut aan het wassen.
In april 1945 landden er Franse parachutisten. Oosting maakte contact met hen. Vader Jozef had hem een briefje mee gegeven waarin stond: “I know somebody who can speak French, German and English.” Dit kon hij aan de para’s geven. Hij kwam op een gegeven moment terug met een Franstalige Canadese officier. Deze had tegen zijn mensen gezegd: “Als ik binnen een uur niet met hem terug ben, schiet je deze mensen (de familie Oosting) allemaal neer.
Allen waren echter te vertrouwen en de groep Fransen kwam naar de hut.
De parachutisten hadden ook twee landwachters opgepakt, die met een paard en wagen wilden wegvluchten. De landwachters hadden een pan met gekookte eieren bij zich. Het pannetje is nog op een foto te zien. Eén was al dood.
De overgebleven landwachter had een leren jasje aan. Voor ze hem neerschoten moest hij het uittrekken.
De familie Lezer heeft de eieren opgegeten.
Tijdens deze ‘bevrijding’ was moeder net bezig snert te koken. De parachutisten lagen om de hut in het bos. Mia ging rond met ‘du thé’ en ‘de la soupe’ (de snert). Het was erg opwindend. Later hebben ze nooit weer iets van de Fransen gemerkt.
Mia besluit haar verhaal: “Ja, aan Oosting hebben we ons leven te danken.”
Tenslotte: Vader is in 1946 overleden, moeder in 1984 en Philip in 1997, alle drie aan een hartaanval.

Posted in Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Manuel Smit hef in ut N.A.D.-kamp an de Gowe eseet’n

De redactie van ut Deevers Archief ontving op 9 maart 2017 van mevrouw Marianne Smit bijgaand bericht en bijgaande afbeeldingen over de tewerkstelling van een broer van haar vader in de Tweede Wereldoorlog in het werkkamp van de Nederlandse Arbeidsdienst (N.A.D.) an de Gowe.

Hierbij stuur ik u een scan van de voorkant en de achterkant van een ansichtkaart, die op 1 mei 1943 is verstuurd vanuit Dieverbrug. De broer van mijn inmiddels overleden vader, mijn oom Manuel Smit (hij is geboren in 1924), werd in het kader van de oproep voor de Arbeitseinsatz begin mei 1942 te werk gesteld in de omgeving van Diever.
De voorzijde laat de Dieversluis bij Dieverbrug zien met op de achterkant slechts de tekst: ‘Alles goed” met een vermelding van ‘nummer 214 N.A.D. ploeg 3’.
De briefkaarten hebben jarenlang ingeplakt gezeten en zijn pas vorige jaar boven tafel gekomen. De beschreven kant is daardoor van slechte kwaliteit.
Van die ploeg 3 bestaat ook een foto, waarvan ik helaas alleen een fotokopie heb kunnen scannen; deze is waarschijnlijk niet geschikt voor plaatsing op uw website.
Ik heb uw website helemaal uitgeplozen op zoek naar meer informatie.
De laatste nog levende zus van deze oom weet nog te vertellen dat hij verbleef bij de familie Overeim/Overijm (?), terwijl de meeste mannen ingekwartierd lagen in de barakken aan de Geeuwenbrug. Alle gegevens hierover zijn mij zeer welkom, teneinde een volledige biografie te kunnen samenstellen.

Hierbij stuur ik ook een scan van een ansichtkaart met twee N.A.D.-mannen op een bruggetje. Deze ansichtkaart is op 29 mei 1943. De in de navolgende tekst genoemde Frans, August en Karel zijn broers van hem. De volledige tekst op de achterkant van deze ansichtkaart luidt als volgt:
Diever, 29 mei.
Dierbare ouders, broers en zusjes.
Hierbij laat ik u weten dat wij waarschijnlijk 9 juni afzwaaien.
Hoe gaat ’t thuis met Karel en August, ik heb tot nu toe niets gehoord.
Frans moet ook maar eens schrijven, voordat hij weer weggaat. Hij is zeker nog aan de boemel, hè ?
Ik beleef hier ook fijne avonden bij de boeren en ook overdag gaat alles best.
Nu meer nieuws heb ik niet, dus eindig ik maar weer met de hartelijke groeten van uw liefhebbende zoon en broer,
Manuel.

Hem was gezegd dat hij na de N.A.D.-dienst niet naar Duitsland zou hoeven. Echter eenmaal terug in Utrecht werd mijn oom Manuel binnen twee weken op de trein naar Duitsland gezet, waar hij in Hernborn te werk werd gesteld. Hij overleed daar door ziekte en slechte leefomstandigheden in december 1944 (hij was toen 19 jaar) en werd ter plaatse begraven. De familie thuis kreeg pas drie maanden later bericht van zijn overlijden. Zijn lichaam is in 1951 overgebracht naar Nederland en ligt nu bij de oorlogsslachtoffers op de begraafplaats Sint Barbara in Utrecht. ​Zijn broer Frans heeft drie jaar in Duitsland gewerkt, en kwam in juni 1945 thuis. De broers Karel en August hebben de oorlog overleefd zonder in Duitsland te werk gesteld te zijn geweest.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Een afbeelding van de voor- en achterzijde van de in het bericht genoemde ansichtkaart van de Deeversluus an de Deeverbrogge moet nog aan dit bericht worden toegevoegd.

Met de familie Overeim/Overijm zal zonder twijfel de familie Offerein of de familie Ofrein zijn bedoeld. Wie het anders weet, die mag dat natuurlijk aan de redactie melden.
Alle arbeidsmannen waren vanwege de militairistische kampdiscipline ingekwartierd in het N.A.D.-kamp, dus nooit bij mensen buiten het kamp. Wel was het zo dat de arbeidsmannen in hun ‘vrije tijd’ bij de plaatselijke bevolking over de vloer kwamen.
De ansichtkaart van twee N.A.D.-mannen op een bruggetje van berkehouten stammen over een droge sloot is overduidelijk een propagandistische ansichtkaart. De redactie vraagt zich zelfs niet eens af of de foto voor deze ansichtkaart in het N.A.D.-kamp an de Gowe is genomen, de is ongetwijfeld in een N.A.D.-kamp elders gemaakt. De maker van de foto voor deze ansichtkaart is Frans Ferdinand van de Werf, Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte hij in opdracht van de Nederlandse Arbeidsdienst (N.A.D.) propagandistische foto’s, waaronder deze.

Posted in de Gowe, N.A.D.-kamp, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Laan’n in de bos bee ut aar’mhuus: un bos te vrog

Het is 2020: een belangrijk kroonjaar voor het vieren en herdenken van 75 jaar vrijheid in de gemiente Deever. In dit jaar zal ut Deevers Archief in vele berichten het einde van de Tweede Wereldoorlog herdenken en vieren.
De redactie van ut Deevers Archief blijft om niet voor zijn trouwe bezoeker aansprekende berichten over de Tweede Wereldoorlog in de gemiente Deever maken. De redactie heeft geen sappige vette subsidie van de Hoge Heren Van De Provincie Drenthe nodig voor het ontplooien van initiatieven en activiteiten die bijdragen aan het vastleggen van ut vrogger in de gemiente Deever.
De afgelopen periode heeft de redactie zonder sappige vette subsidie heel veel tijd besteed aan de vertaling van de verhalen die enige van de Fraanse parrechutist’n van stick 49 op papier hebben gezet, bijvoorbeeld in dit bericht is het lange verhaal van commandant luitenant Edgard Tüpet-Thomé weergegeven.
De redactie heeft hoofdstuk 35 ‘L’intermède hollandais’, hoofdstuk 36 ‘Embuscades’ en hoofdstuk 37 ‘Le dernier combat’ van het boek ‘Spécial Air Service, 1940-1945: L’épopée d’un parachutiste en France occupée’, geschreven door luitenant Edgard Tüpet-Thomé, speciaal voor de trouwe bezoekers van ut Deevers Archief vanuit het Frans in het Nederlands vertaald.
Het boek heeft het formaat van een paperback en telt 346 bladzijden. Het boek is in 1980 in het Frans op de markt gebracht door uitgever B. Grasset. Het internationale standaard boeknummer is ISBN 9782246252610. Zie de in dit bericht afgebeelde voorkant van het boek.
De francofielen onder de liefhebbers van ut vrogger in de gemiente Deever, die op een toevallige wijze in het bezit zijn van het genoemde boek, of die het boek gaan aanschaffen, worden vriendelijk verzocht de Nederlandse vertaling van het Franse verhaal te controleren en de redactie van ut Deevers Archief te attenderen op mogelijke vertaalfouten of verbeteringen.
De hoofdstukken 36, 37 en 38 staan op de bladzijden 315 tot en met 335 van het genoemde boek. Bij een memorabel bezoek van de redactie van ut Deevers Archief, zo rond het begin van 2008, aan mevrouw Geesje van der Werf – Schoemaker, die toen nog in Den Helder woonde, mocht de redactie van haar de voorkant, de achterkant en de bladzijden 315 tot en met 335 van het boek in een plaatselijke zelfbedieningswinkel kopiëren.
Mevrouw Geesje van der Werf – Schoemaker had het boek cadeau gekregen van haar einde-van-de-oorlog-kameraad commandant luitenant Edgard Tüpet-Thomé, die het boek deed vergezellen van enige woorden van respect voor Gees, la postière de Diever. Zie de bijgevoegde afbeelding en zie verderop in het bericht de Franse tekst en de Nederlandse vertaling.
Luitenant Edgard Tüpet-Thomé was commandant van stick 49, een uit twee kleinere sticks samengestelde groep commando’s van vijftien Franse parachutisten van de Special Air Service, die tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog geheel tegen de geallieerde plannen in in de bos bee Deever landden. In plaats van bij Appelsga te landen, landde stick 49 in de bos bee ut aar’mhuus an de Grönnegerweg bee Deever, dat was een bos te ver.
Het bericht moet nog worden verluchtigd met enige afbeeldingen.
De redactie moet zijn aantekeningen aan het einde van het bericht nog verder uitwerken.
Als een lezer van dit bericht opmerkingen, enzovoort heeft bij dit bericht, aarzel dan niet een reactie naar de redactie te sturen.

35 – Het Nederlandse intermezzo
Het begon allemaal slecht… door een valfout: we zijn altijd gewend geweest om tussen de honderd en de honderdvijftig meter te springen. Die nacht worden we vanaf rond de drieduizend meter hoogte gedropt…
Mijn knie, die gewond is geraakt in de Jura, maakt me soms bijna gehandicapt. Om anderen niet te hinderen en voor hen in het vliegtuig te hinken, wisselde ik met Klein: hij springt als eerste en ik, voor die ene keer, als
laatste. Ik moet gewoon de menigte volgen en ik vind mezelf in de lucht zonder na te denken of mezelf vragen te stellen. De tijd die nodig is voor een afdaling van vierhonderd voet lijkt bijna ten einde en ik ben me aan het voorbereiden om de grond onmiddellijk te raken.
Maar ik ga nog steeds tussen mistige lakens naar beneden, in evenwicht gehouden door mijn beenzak, die eindeloos heen en weer beweegt aan het einde van zijn koord.
Er
was ergens iets mis in deze eindeloze afdaling… Ik hoor het geluid van de branding. Deze idioten moeten ons boven de zee hebben laten vallen. Als zelfs de piloten van de R.A.F. nonchalant beginnen te navigeren, wie is dan nog te vertrouwen, grote God !
Omdat het in dit geval sterk wordt aanbevolen om te doen, maak ik mijn tuig los en houd ik het op armlengte; wanneer je het water aanraakt, laat je het los, dan drijft de parachute weg en zwem je na het opblazen van je Mae West. Als u het tuig niet hebt losgemaakt, dan bedekt de parachute u en sleept de parachute u naar de bodem.
Ik hoor het gebrul van de golven steeds beter. Ik daal nog steeds, geslagen door een vuile koude wind. Hoeveel meters onder mij beweegt de zee ? Mijn verlamde handen weigeren nog langer vast te houden. A
h ! en dan … naar de hel ! Ik laat alles vallen ! En ik zit dom op mijn achterwerk temidden van varens: een goede minuut later had mijn parachute de enige belangrijke boom op twintig kilometer in de omtrek bedekt. Ik dacht dat ik weer daalde, terwijl ik idioot zwaaide, als een makaak aan het einde van een liaan. De branding, het geluid van de golven … Het was alleen het suizen van de harde wind in de aanplant van jonge dennen.
En in elk geval heeft deze nogal verontrustende fout, de tijd die nodig is voor een hergroepering op het land, verdrievoudigd. De dag is al gevaarlijk licht geworden, terwijl we elkaar nog steeds zoeken, terwijl we al lang veilig en gecamoufleerd hadden moeten zijn en op de uitkijk hadden moeten staan, ver van het springgebied. Alsof we bij toeval twintig kilometer van de geplande plaats waren geland.

Ik heb mijn troepen teruggevonden. Onzichtbare Duitse tanks rammelen over een nabijgelegen weg. Gelukkig vielen we in een vrij jong bos, waarvan de dennen nauwelijk hoger zijn dan een man en die golven zover het oog reikt.
Gilles Anspach had een beetje een ruwe landing. Hij is licht euforisch en zich nog niet erg bewust van de aardse werkelijkheid. – “Hoor je dat, Thomé ?”
“Ja, natuurlijk !”

“Dat zijn tanks !”
“Zonder enige twijfel… en zeker geen Canadese.”
“Wat gaan we doen ?”
“Niets… We halen
de parachutes op en verbergen ons in het bos.”
“En daarna ?”
“Daarna… slapen we.”
“En daarna ?”
“Daarna, zullen we zien.”
“En de brug over het kanaal, wanneer vallen we die aan ?”
“L
uister lastige man, ik vind je leuk, maar je praat te veel. Haal je mannen op en ga op weg. We gaan de hele dag slapen, als de Moffen het ons toestaan. Ik weet niet waar we zijn, maar in elk geval niet waar we zouden moeten zijn. Ik moet ons eerst lokaliseren en het terrein herkennen. Daarna zullen we de situatie in ogenschouw nemen. De brug over het kanaal is niet voor morgen. Hoor je de tanks die voorbijrijden ? Dat zijn geen Engelse tanks. Ik verwacht de Canadezen niet eerder dan over vier of vijf dagen… en ik ben zonder twijfel optimistisch. Herinner jij je Clerval ? Slechts één zo’n stommiteit is genoeg voor de rest van je leven. Ik heb mezelf beloofd jullie allemaal terug te brengen… en heel. Tijdens deze operatie zal niemand Fort Alamo spelen. We gaan eerst slapen. Daarna zullen we ons beraden, afhankelijk van de omstandigheden.”
“Vooruit, mijn konijnen, de gebruikelijke orders. Drie wachtposten, die elk uur worden afgelost. En een granaat in de helm binnen handbereik. Doe je laarzen uit en.. naar bed. En droom lekker, als jullie het kunnen. Luitenant Puydupin blijft ter plekke. Luitenant Anspach vergezelt me bij de verkenning. Gilles, kom je ?”
“We vertrekken om te gaan ontdekken.”

“Zeg, Thomé, we lopen al meer dan een uur… en we zijn nog steeds in het bos.”
“Des te beter, het bewijst alleen maar dat we geluk hebben. Het is waarschijnlijk het enige bosgebied in heel Noord-Nederland. Het verschijnt niet op de kaarten als een bos, maar als een omgeving met boomkwekerijen. Eerst moeten we eruit. Als we één of twee torens, een weg of een watertoren in zicht krijgen, dan weten we misschien waar we zijn. In elk geval ben ik bereid mijn volgende soldij te verwedden, dat onze verdomde brug niet naast de deur staat. Alsjeblieft, we komen bij een bosrand, kijk, daar is een weg.”
“Ja, en op de weg rijden vrachtwagens… en het zijn geen Canadese. Er
is ook een kanaal en, in het noordwesten, een dorp. Neem jouw kaart. Geef me jouw kompas om te verifiëren dat het overeenkomt met het mijne. Ok. Of ze wijken beide af, of ze werken normaal. In elk geval geven ze beiden hetzelfde resultaat. Doe jouw beoordeling, we zullen onze resultaten vergelijken.”
De resultaten zijn gelijk:
het kanaal loopt van Assen naar Meppel en ‘onze’ brug ligt twintig kilometer hier vandaan. Het dorp is Diever en de weg is die van Appelsga.
Wel nu, het is niet triest: ons doel bevindt zich op vier uur lopen in een gebied zo vlak als een biljart en dit gebied is waarschijnlijk vergeven van de Duitsers. We zullen ’s nachts gemakkelijk de brug kunnen bereiken. Hem in te nemen en hem te ontdoen van springstoffen zal niet onoverkomelijk zijn. Maar daarna ? Daarna moeten we hem bezet houden. Met dertig mannen en drie machinegeweren, zullen we het ongeveer… een uur volhouden ! Om het spel speelbaar te maken, moeten we de zekerheid hebben dat de komst van de Canadese tanks met een speling van een kwartier samenvalt met onze helpende hand.
“Zie je een elegante oplossing, mijn kleine oude man ?”
“Wat een stom spel ! En jij, heb jij een idee ?”
“A
ls ik echt cynisch was, dan zou ik denken dat ze het expres hebben gedaan: ons vanaf een ongewone hoogte laten springen, op goed geluk. De oorlog kan eindigen zonder ons en we zullen pissig zijn als de vredestijd terugkeert: als we zwijgend zouden verdwijnen, zou dat voor veel dingen beter zijn en misschien ook wel voor veel mensen. Ik ben het met je eens dat dit een waanhypothese is, maar geef toe dat het grappig zou zijn.”
“Dat denk je toch niet serieus, Thomé… Zo ben je niet. Niet jij !”
“Natuurlijk niet, gek ! Maar aangezien ik niet verantwoordelijk ben voor de foute landing, noch voor de navigatiefout, ga ik me niet uitsloven om ze koste wat kost te corrigeren door een verplaatsing vol risico’s. Integendeel, ik ben verantwoordelijk voor het leven van onze jongens. En ik weet hoe ik daar mee moet omgaan. We gaan uiterlijk morgen de Moffen het leven moeilijk maken. Wat betreft de brug, ik wil er voorlopig niets van weten. We zullen wachten om er zeker van te zijn dat de Canadezen oprukken. Als we zien dat de Duitsers zich voorbereiden op een terugtocht, dan zal ik beslissen of ik we ons al dan niet daar me bezig gaan houden. Ik wil er alles aan doen om de Canadezen te helpen, maar ik wil geen man meer verliezen.”
“De jongens gaan zeuren !…”
“En daarna ?… Ik heb liever dat ze levend dan stervend zeuren.”
“Ze zullen gaan geloven dat je niets durft te doen !”
“En daarna ?… Laat ze geloven wat ze willen, het kan me niets schelen. Maak je geen zorgen, ze zullen hun rantsoen gevechten krijgen, maar ik zal beslissen wanneer en hoe. De situatie is niet in overeenstemming met de missieverklaring. Er is een misrekening. Ergo, ik draai de factoren om, ik houd ik mij eerst bezig met de Moffen en daarna met de brug… als de omstandigheden het toelaten. Je weet goed, jammer genoeg zonder twijfel, dat ik nergens meer bang voor ben … behalve om een van onze jongens voor niets te zien sterven.”
“M
aak je geen zorgen, de geallieerden zullen niets te klagen hebben over onze prestaties en we zullen ze waarschijnlijk een hoop strijders besparen… Maar ik wil geen dode en geen gewonde meer onder onze mannen hebben.”

Dit begin van april in Nederland is nogal onverwacht: wolkenloos en een lucht en een zon van de volle zomer.
Ons dwergbos ziet eruit als een betoverend domein. Het is een kleine stille en geheime wereld waarvan we ons nauwelijks kunnen voorstellen dat het inderdaad in het hart van de oorlog ligt. Voor ons is het de perfecte kalmte, zoals het lijkt in het centrum van alle cyclonen. De Duitsers zijn overal om ons heen, maar lijken ontwetend te zijn van onze aanwezigheid. Voor zolang het duurt. Dit is geen tijd en geen plaats om te sterven !
We zijn volledig uitgerust na een dutje van achtenveertig uur. Als we te lang inactief blijven, dan zullen vroeg of laat vijandelijke verkenners uiteindelijk over ons struikelen. Dan zal het nodig zijn om in de verdediging te vechten en te vluchten als opgejaagde hazen… Ik wil me liever niet voorstellen wat de uitkomst zal zijn. Sinds mannen vechten, heeft ervaring hen een onbetwistbaar principe doen ontdekken: de beste manier om je te verdedigen, dat is nog steeds aanvallen. Dat is hoe vanaf het begin der tijden de aanvaller, die aanvankelijk geen schijn van kans leken te hebben tegen een mammoet, een wollige neushoorn, een sabeltandkat of een holenbeer, toch veelvuldig overleefden door deze te doden. Aantrekkelijk of niet, het principe is ook op ons van toepassing. We zullen hem moeten volgen en het initiatief nemen de vijandelijkheden te starten.
Aantrekkelijk of niet, het moet een keer gebeuren: leg de Duitsers het idee op dat we met velen zijn, zeker van onszelf, onkwetsbaar en zonder medelijden. Het is de enige manier om al hun verlangens weg te nemen rond te snuffelen in ons jachtgebied. Toch… is het zo goed, op het warme mos te liggen en het boek Het eiland der Pinguïns te herlezen… Het boek met ezelsoren slingerde rond op een tafel in de mess en ik heb het bij het instappen in het voorbijgaan gegrepen.
“Er is bezoek, mijn luitenant !”
Het is
een kreupele Hollander, bruin als een zuiderling en met een wakkere blik. Hij woont op drie kilometer van ons kamp aan de rand van het bos en noemt zichzelf een verbindingman voor het plaatselijke verzet.
Bij wijze van verzoenend spijsoffer brengt hij ons een emmer, die tot aan de rand is gevuld met gekookte aardappelen… nog dampend ! Dat is wel verleidelijk na twee dagen van droge rantsoenen…
“Verboden om het op dit moment aan te raken !”
“Oh !”…
“Er is geen Oh !” E
en als het een valstrik is ?… Hoe zou je te instrueren zijn na het slikken van een dosis slaappillen of een dosis rattenvergif !”
Na het biechten van de man in het Engels, weet ik vrij zeker dat hij geen verhalen vertelt en dat ik hem kan vertrouwen.
Tijdens het babbelen schilde ik een aardappel en gaf deze aan het puntje van mijn dolk aan hem. Hij nam zonder aarzeling een hap. Ik word door deze verdomde oorlog overdreven voorzichtig. Door mijn streven te veel te combineren om alle valstrikken te vermijden, verlies ik zowel mijn instinct als mijn spontaniteit. Ik moet er voor zorgen dat deze neiging wordt gecorrigeerd, anders komt er een dag dat ik met niemand meer kan samenleven. Altijd op je hoede zijn vermijdt waarschijnlijk misrekeningen. maar op de lange termijn lopen we het risico niet meer dan een wild beest te zijn...

Het verzet zou graag willen dat we Diever, dat op drie kilometer in westelijke richting ligt, bezetten. Mijn gast verzekert mij dat in het dorp geen Duitsers zijn, maar alleen een groep colloborateurs onder leiding van de burgemeester, mijnheer Posthumus. Ze staan op het punt hun biezen te pakken… gewapend, en dát is het knelpunt, en de bevolking zou willen dat we dat zouden verhinderen.
Terwijl ik uitleg dat onze missie niets van doen heeft met dat soort zaken, komt een knap meisje, een beetje opgewonden, op haar beurt bij ons kamp: het is de postbeambte van Diever, nog een verbindingsofficier van het verzet. Ook zij verzoekt onze hulp en zij biedt aan ons te gidsen.
De zaak interesseert me niet. Maar iets anders is de argumenten van een mooie vrouw te weerstaan ! De mannen draaien om haar heen als jonge ……. honden en ik zie goed aan hun houding dat ze in de war zijn geraakt door mijn ontoegeeflijkheid. Anspach en Puydupin hebben zich opgeworpen als gedienstige ridders van de jongedame en ik denk dat als ze het nog wat dramatischer voorstelt, dat ze zich dan aan haar voeten zullen werpen, de twee handen op hun hart. Alleen de jongens van mijn eigen stick, met Klein aan het hoofd, blijven onverschillig onder het gesprek.
Bah !… Trouwens, ik kan hen er toch niet van weerhouden… en Gilles heeft genoeg ervaring en gezond verstand om hem te kunnen vertrouwen: dat ze dus gaan, als ze daar zin in hebben, een verkenning in het dorp uitvoeren…, maar slechts een verkenning. Iedereen die de benen wil strekken kan gaan, behalve mijn stick en ik, we zullen in het kamp blijven.
Het lijkt wel een militaire wandeltocht: drie uren na hun vertrek, keert mijn deftige landingsploeg terug, beladen met vers voedsel, mijnheer Posthumus en enkele idiote Duitsers voor zich uit drijvend.
Gees, de postbeambte, kijkt me triomfantelijk aan: de slechte vaderlanders zijn begonnen voor hun misdaden te boeten, en daar is ze niet weinig trots op. De arme Posthumus voortgeduwd door zijn drie bewakers, een touw om zijn nek, zijn handen vastgebonden met koorden van een parachute, stortte in aan de voet van een boom.
De ‘bevrijders’ van Diever vieren hun overwinning nogal bedeesd… Ze doen me denken aan mijn hond Tell ! Dat was een prachtige Duitse brak (redactie: jachthond), een staande hond, die volmaakt was afgericht door mijn vader. Gehoorzaam, bescheiden, erg waardig, hij deed zijn werk zonder ooit een fout te maken, hij had het hart van een goede grote hond. Hij wist zelfs deuren te openen. Dora, mijn Duitse herder, bezat die talenten niet, maar zij gebruikte hem als een Jan Klaassen: zij troonde hem mee naar het erf, Tell opende de deuren van de konijnehokken… en Dora slachtte de konijnen af. Daarna kwam die arme grote hond het huis binnen, schurend langs de muren, helemaal niet trots.
Ten slotte ! Zelfs al is dit niet roemrijk, toch wil ik hier niet neerbuigend over zijn. Ik doe mij schaamteloos te goed aan de levensmiddelen, die zijn geplunderd uit de kelder van Posthumus.
In het sterk onwaarschijnlijke geval dat de Duitsers ons bestaan tot nu toe niet kenden, zullen zij geen excuses meer hebben om het nu te blijven doen. De avond valt, dit zal waarschijnlijk onze laatste rustige nacht zijn.
Morgen zullen we de zaken serieus moeten nemen, anders zijn zij het die zich met ons zullen bezig houden !

36 – Hinderlagen
De weg naar Appelsga was de enige belangrijke weg waar de Duitsers ons met zwaar materieel konden aanvallen. Het is daarom noodzakelijk ze eerst af te schrikken zich daar te wagen. We gaan in een hinderlaag liggen en wachten op het wild.
Op honderd meter van ons staat een uitgebrande vrachtwagen, die door een Engelse jager met een machinegeweer in brand is geschoten. De weg loopt van west naar oost en vanaf onze aankomst rijdt het verkeer van west naar oost. Het is zes uur in de ochtend, de dag ervoor is al lang geleden. Het is tegen onze gewoonte in om op klaarlichte dag te vechten, maar een nachtelijke hinderlaag zou mijn doeleinden minder goed dienen: ik wil dat de Duitsers denken dat we met velen zijn en dat we zo zeker van onszelf zijn, dat we ons zelfs een aanval op klaarlichte dag op een drukke weg kunnen veroorloven. Het is de enige manier om hen ervan te weerhouden onze sector uit te kammen. Ons eerste slachtoffer is een zijspan met zijn berijder en zijn inzittende. Klein verbrijzelde, op iets minder dan honder meter afstand, met een kogel uit zijn karabijn de schedel van de bestuurder. De machine zigzagde stuurloos de sloot in. Mijn domoren, door woede bezeten, doorzeven tegen beter weten in, de reeds dode passagier. “Stop met schieten, idioten… Denken jullie dat jullie in het circus zijn ?”
In feite
wil ik vooral dat ze hun munitie sparen, maar deze zinloze schietpartij moet degenen die dit van ver hebben gehoord, doen geloven in de manoeuvres van een hele compagnie en dat is uiteindelijk helemaal in overeenstemming met mijn wensen.
De zijspan
bevat de archieven van de Gestapo uit Groningen en verschillende dossiers zijn gemerkt met ‘sehr geheim’. Ze mogen niet zonder belang zijn, maar dat kan me pas later wat schelen, ik laat ze met de machine naar onze schuilplaats in het bos rijden.
Terwijl ik mijn bevelen geef, wordt honderd meter aan mijn rechterkant opnieuw geschoten: Gilles Anspach en zijn stick moeten nieuwe klanten hebben gemaakt ! Ik voeg me zonder te wachten bij hen.
Een half dozijn lijken liggen midden op de weg… Burgers !… Gilles is helemaal gek geworden !
“Maak je geen zorgen, Thomé, het waren echt Moffen. Ze kwamen op de fiets, ik heb de eerste laten stoppen, ik pakte zijn papieren, hij was een man van de Gestapo ! Toen de anderen begrepen dat ik dat had begrepen, wilden ze wegrennen … en hebben we ze neergeschoten.” We verzamelen de wapens, de papieren, de vreemde voorraad in de bagage en ik besluit plotseling het beste deel uit de rotzooi te halen die me wordt aangeboden.
“Leg de lijken
en de twee dode soldaten op een rij langs de weg, alsof ze met opzet zijn geëxecuteerd !”
Kapotte koffers, lijken, bloed, de verwrongen fietsen, de uitgebrande vrachtwagen … Het geheel vormde
een nogal walgelijk schouwspel: een in scène gezette grote poppenkast.
“Laten we weer het bos ingaan, nu !”

Er gaat een uur voorbij. Geïnstalleerd aan de rand van het kamp, ​​observeer ik met verrekijker het weggedeelte dat we tot een massagraf hebben gemaakt. Twee Duitse motorrijders naderen.
“Verboden te schieten !”
De twee koeriers stappen af, aanschouwen even het tafereel en vertrekken dan zonder te treuzelen.
Nog tien minuten verstrijken…
Het is deze keer een commando-auto, met vijf officieren aan boord. Ze stoppen, stappen uit, lopen naar de lijken en ook zij maken rechtsomkeert.
“En nu, Thomé ?”
“Nu ?…
We gaan wachten”
Ik wilde dat de Duitse officieren op hun gemak konden vaststellen dat het alle schijn had van een moord met voorbedachten rade. Anderen van ons zouden
zichzelf het schieten wel hebben toegestaan, als ze geloven dat ze onoverwinnelijk zijn. Omgekeerd zullen die anderen denken dat wij ons, om zo te durven handelen, op onze beurt zeer machtig moeten voelen.
“Je denkt dat het zal werken ? ”
“Ik geloof dat er kansen zijn…”
Het lijkt te hebben gewerkt: tot de aankomst van de eerste Canadezen, drie dagen later, bleef de weg zo leeg als de pet van een politieman.

Georges, ‘onze’ verbindingsofficier, komt ons waarschuwen dat twee belangrijke boten in het kanaal zijn gesignaleerd: een sleepboot, naar het schijnt geladen met munitie, en een zelfvarend schip met onbekende vrachtbrieven. Als we niet de mogelijkheid hebben de Canadezen de brug aan te bieden, die we voor hen moesten innemen, dan denk ik dat twee schepen die dwars in het kanaal zijn gezonken, hen een beter bruikbare kruising zullen geven. Het is de gebruikelijke hinderlaagroutine: de Duitsers duikelen overboord als bowlingkegels. Ze vallen al dood naar beneden of verdrinken in het kanaal. Sommigen hebben meer geluk, zij springen op de oever en rennen met opgeheven armen naar ons toe. Zij zullen onze gevangenen zijn en zij zullen onze zakken dragen. Meer geluk ?… Niet allemaal: ik heb voor me staan, met opgeheven armen en handen in de nek, een Wehrmacht-adjudant en een S.S.-sergeant. De S.S.’er draagt ​​een vrij zeldzame badge op zijn tuniek, die van de elite-strijders van het Russische front. Klein, in zijn vrije tijd verzamelaar, strekt zijn linkerhand om het te grijpen. De andere gaat arrogant achteruit met een plotselinge beweging, hij laat de armen zakken en behandelt mijn verbaasde onder-officier als een varken. Jammer genoeg voor de Duitser heeft Klein reflexen … als bliksems: hij droeg zijn geweer niet, maar de S.S.’er kronkelt jameerend over de grond. Hij krijgt een kaliber dertig kogel in het midden van zijn maag, de arme idioot heeft daarvoor uren nodig om te sterven.
“M
aak het nu af, Lucien, want u bent begonnen.”
En Lucien schiet een kogel door zijn hoofd.
“U denkt dat het zo goed is ?” vraagt ​​de gevangen adjudant kalm.
“N
ee… het is niet goed, maar ondanks de schijn is het een ongeluk, niet een moord. Sinds Bretagne hebben we geen S.S.-gevangenen meer gemaakt. U weet waarschijnlijk ook dat uw meneer Hitler in een dagorder heeft bevolen de Franse parachutisten als sluipschutters te beschouwen en ze neer te schieten ? Uw collega heeft zijn kans gehad. Hij heeft het dom verpest. Laten we gaan.”
We hebben de boten dwars in het kanaal tot zinken gebracht. Het is zo al een geïmproviseerde brug. Als de knutselaars van de Canadese genie een beetje weten hoe ze het moeten doen, kunnen ze er een acceptabele doorgang van maken.
We dwingen onze gevangenen in de richting van het bos. De adjundant loopt zeer waardig met mij mee. Ik deel met hem een ​​plak chocolade, een grote schok voor mijn jongens. Als ze wisten hoeveel ik walgde van de slachting van de afgelopen twee dagen, dan zouden ze nog vele andere redenen hebben om geschokt te zijn.

Ik heb een dropping van materieel gevraagd. De dropping zal morgen gebeuren. We moeten gewoon wachten… Het gebeurt voortijdig, buiten de geplande vierhoek, en niemand is aanwezig om het te ontvangen. De risico’s hoeven niet toe te nemen: we vertrekken alleen, Gilles en ik, op zoek naar containers.
De middag is al vergevorderd en we lopen al uren rond zonder iets te hebben ontdekt, behalve een Nederlandse politieagent die, zo vertelt hij ons, ons kamp zoekt. De ongelukkige is mooi ontsnapt: Hij ziet er met zijn zwarte uniform als vreselijke S.S.’er uit. Toen ik hem zag, ging ik in dekking liggen en wachtte ik tot hij binnen mijn bereik zou zijn. Als hij te maken had gehad met een maniak die direct de trekker overhaalt, dan was hij misschien tien keer neergeschoten. Hij vertelt ons dat de Duitsers op volle sterkte Diever hebben bezet met tanks, artillerie en S.S.-infanterie.
“Laten we snel teruggaan naar het kamp, Gilles !”
In de richting van Diever worden de enkele schoten afgewisselend met lange salvo’s. W
e vinden geen meer mensen in het kamp, dan vier benauwde wachters, Gees en onze groep gevangenen.
“Waar zijn de anderen ?”
“Die zijn vertrokken naar Diever, mijn luitenant… met luitenant Puydupin.”
“Wat ?”
“Ja… We hoorden salvo’s schoten uit het dorp komen. Luitenant Puydupin
zei dat het de Canadezen waren en hij nam iedereen mee om hen te ontmoeten.”
“Zelfs mijn stick ?”
“Ja !”
De idioten !… Nog
verdomder was om de staccato te herkennen, toch heel bijzonder, Duitse machinegeweren ! En Puydupin ! Ah, die !… Vervanger van Robin Hood en tweederangs vrijbuiter, met zijn uiterlijk van een jonge eerste minister op zijn retour, die gelooft dat hij verplicht is altijd vertegenwoordiger te zijn. Het ontbreekt hem niet aan persoonlijke fysieke moed, maar aan de kant van het gezonde verstand heeft hij zorgwekkende hiaten. Een verwarrende persoonlijkheid, zijn stemming kan in hetzelde halve uur van uitzinnige opgetogenheid veranderen in zwartgallige verslagenheid. In zijn perioden van optimisme heeft hij een uniek talent om een ​​jong publiek te verleiden en zijn mannen volgen hem in vertrouwen, te onschuldig om de fout in zijn misleidende argumenten te ontdekken. Moedig en onbewust, Puydupin gaat er armzalig en tevreden roekeloos voor en leidt zijn mannen, te vaak naar mijn smaak, regelrecht de problemen in.
Gilles Anspach grijpt mijn arm.
“Waar ga je heen, Thomé ?”
“Ik ga kijken of ik ze uit de stront kan halen !”

37 – Het laatste gevecht
Mijn twintig idioten liggen met hun neus tegen de grond op vijfhonderd meter van het bos. Achthonderd meter verderop aan de rand van het dorp houden drie Duitse machinegeweren ze aan de grond genageld. Wat een kalveren ! Hoe hebben ze in zo’n situatie terecht kunnen komen ?
Ze hebben een kans weg te komen: de wei, waar ze liggen, heeft een soort greppel, veertig centimeter lager dan de grond waarover de Duitsers aan het schieten zijn. Misschien kunnen ze wegkomen, mits niemand van hen het hoofd opheft.
Onder bescherming van de verrassende rand vanwege het niveauverschil tussen de twee velden, kruip ik vooruit naar de man aan de staart. Het is Pantalacci. Voor één keer stottert hij nauwelijks.
“Breng ze aan het verstand dat iedereen achterwaarts naar mij moet terugkruipen… En
vooral dat ze als teken aan de grond blijven plakken !”
Ik tel mijn verloren kudde.
“Is iedereen aanwezig ?
“Iedereen… behalve Puydupin.”
Jammer ! L
uister nu aandachtig: u draait zich ter plaatse om en blijft aan de grond geplakt. Probeer niet te begrijpen wat er aan de hand is en kruip achter me aan… Doe net als ik en hef vooral niet je hoofd op. Wees ook absoluut stil !”
Voordat ik mijn jongens bereikte, kon ik zien dat een afwateringssloot de weide doorsnijdt. Evenwijdig aan de rand van het bos mondt het uit in een grote sloot, die zelf naar een dekmantel loopt: als ik bij de grote sloot kan komen, kunnen we terug naar het kamp zonder gezien te worden. Het Duitse geschiet komt dichterbij. Ze moeten heel snel op ons afkomen om ons te ontdekken.
“Kruip sneller… Sneller… Doe, zoals ik… En stil zijn !

Oef !… Ik glipte uiteindelijk in de grote sloot. Hij is overwoekerd met bramen en bijna ondoordringbaar. Ik ben zoals gewoonlijk blootshoofds en de doornen raken verstrikt in mijn haren.
“Geef me een helm.”
André le Nabour, met de neus op mijn laarzen, reikt me zijn helm aan. Nu beschermd,
kan ik lopen als een mol in zijn tunnel, terwijl ik met mijn dolk de grootste bramen doorsnij. Ik ga door en de rest volgt… Beschut op de bodem van de sloot zijn we helemaal onzichtbaar. De Duitsers stoppen met schieten, we zijn bijna bij de grote sloot. Voordat ik me er in laat zakken, zou ik me graag even niet meer als een blinde willen gedragen. Ik moet een idee hebben van wat de Moffen aan het voorbereiden zijn.
Ik geef zijn helm terug aan André, ik bedek mij met mijn camouflagenet, ik richt mij heel langzaam op, centimeter voor centimeter, en zonder duidelijke beweging steek ik mijn hoofd door de bramen.
Gelukkig gehoorzamen mijn jongens me tot op de letter en dat als ik zeg ‘stilte’, het betekent dat je nauwelijks nog moet ademen: op vijf meter voor mij speurt een S.S.-kapitein met een verrekijker het bos af ! Infanteristen en scherpschutters
komen vijftig meter achter hem op ons af. Ze zijn met meer dan veertig mannen.
Ik zou bezweet moeten zijn van angst. In feite ben ik onverschillig.
Ik ben ervan overtuigd dat de enigszins serieuze verantwoordelijkheden altijd verbonden zijn met de passende gratie.
Ik herinner me dat, op het moment dat ik normaal gesproken in paniek had moeten raken, ik werd gehypnotiseerd door de verrekijker van de Duitser: die zorgde ervoor dat ik wilde … en zou hem van hem afnemen. Ik heb hem nog steeds.
Een merkwaardige geheugenkronkel, tegelijkertijd kwam een gedicht van Paul Valery in mij op: Palm: Kalm… kalm… Blijf kalm… Ken het gewicht van een palm… Die zijn overvloed draagt. Natuurlijk was ik terug in het verleden, omdat het gedicht werd gebruikt om berichten te coderen, toen ik geheim agent was, maar ik zou logischerwijs andere beelden in mijn gedachten moeten hebben.
Ik liet me langzaam in mijn sloot zakken, als een schildpad in zijn schild… Alles gaat zich nu op de kleine oppervlakte afspelen.
“André ?”
“Ja ?”
“Geef door… Laat iedereen zich wapenen met een Gammon… De Moffen zijn heel dichtbij, recht vooruit.
Als ik uit de sloot spring, zullen jullie allemaal tevoorschijn komen, terwijl je schreeuwt en met je Gammons zwaait. Daarna schieten jullie op alles wat beweegt met alles wat je hebt.
“OK !”
Bj het verlaten van het bos pakte ik in het wilde weg een zwaar Thomson machinegeweer. Ik sta op het punt de S.S.-kapitein met een kogelregen te slopen. Maar mijn beschermengel moet me op mijn schouder hebben geslagen. Ik laat het wapen rusten en ik werp een granaat.
Een… twee… drie… vier… De granaat onploft juist bij het raken van
zijn doel en we springen allemaal uit de sloot en uiten onze oorlogskreet.

De met schalmen van fietskettingen gevulde Gammon-bommen maaiden de infanteristen neer, net zoals een mortiervuur.
“Mijn luitenant ! Ga liggen !”
En Lucien schiet, boven mijn hoofd, een sergeant neer, die me tot op tien meter was genaderd.
De Duitsers hebben niets begrepen van wat hen overkwam. Ze dachten een bange prooi na te jagen en zie daar de prooi die van hen de veren steelt. Het is erop of eronder. Mjn mannen schieten ze in de rug met korte, onverbiddelijke salvo’s.
Als we hier uiteindelijk uit geraken, dan schaf ik mij een pak aan. Hoe meer we nu naar het tapijt sturen, hoe minder we later op rug zullen hebben.
Tac…
Mijn slagpen slaat in de leegte, het machinepistool dat ik eerder leende was niet geladen. Als ik het tegen de S.S.-kapitein had gebruikt, zoals het eerst mijn bedoeling was, zou ik er niet in geslaagd zijn mijn aanwezigheid te tonen…
En God alleen weet wat toen had kunnen gebeuren !
We achtervolgen de Duitsers al blaffend als een roedel honden. Ze vluchten steeds sneller, steeds meer geschrokken. Nog steeds vallen sommige pechvogels onder onze schoten van steeds grotere afstand.
“Staakt het vuren ! Rechtsomkeert… en
allemaal de sloot in ! Loop langs me heen. Is iedereen er ? OK ! Go ! En een beetje snel !”
Tot onze middel in het modderige water gedoken, bereiken we ons kamp. Ik denk dat een bad me nog nooit zo aangenaam heeft geleken.

Onderweg kruisen we Puydupin. die ons tegemoet komt… Het maakt nu niet meer uit en, zoals de Engelsen zeggen: The less said about it, the better. Hoe minder erover wordt gezegd, hoe beter.
“Nou dan, mijn luitenant… Gelukkig dat…”
“Het gaat, het gaat, u
mag uw complimenten houden. U bent helemaal niets waard, juist goed genoeg om de mis te dienen. U hebt gezien hoe uw Canadezen werden ondermijnd. In Feldgrau. Met een mooie S.S.-speld op hun helmen. En hun gemeenschappelijke automatische wapens, die heten MG42, mijne heren… En die spugen helemaal niet, maar dan ook helemaal niet, zoals Engelse bren guns. We gaan, schiet op. We kunnen geen seconde langer wachten. Laad uw zakken, pak de reservemunitie en op pad !”
“Waar gaan we heen ?”, vraagt Gilles.
“Naar de duivel !… En zo snel mogelijk. A
ls de Duitsers een beetje verstand hebben, dan zullen ze hier over een uur met geweld zijn, met tanks en het hele zootje, om ons te laten boeten voor het pak slaag dat we ze hebben gegeven.”
“E
n maken we de gevangenen dood ?”
Nee maar ?… Het zijn gevangenen… en ze dragen onze zakken.”
“En
wat als ze schreeuwen om onze positie aan hun vrienden door te geven ? En wat als een van hen ontsnapt en vertelt waar we zijn?”
“Wacht, laten we het oplossen… Gunther, kom hier.”
De Duitse adjudant, die ik onder mijn hoede heb genomen,
nadert, nog steeds heel ontspannen.
“Ja, meneer.”
“We gaan zo snel mogelijk de andere rand van het bos bereiken. Als we hier blijven hangen, loopt iedereen het risico hier te blijven.”
“Ja, meneer.”
“De gevangenen zullen onze zakken dragen. Het kan zijn dat
uw collega’s ons zoeken. En wat ons betreft, mijn parachutisten en ik, zullen zij daarmee hun tijd en waarschijnlijk ook wat mannen verspillen.”
“Ja, meneer.”
“M
aar de gevangenen zouden in de verleiding kunnen komen te schreeuwen om onze positie aan te geven. Zeg hen niets te doen, anders zullen we ze doden.”
Pralon… wilt u hen laten zien hoe dat zal gebeuren ?”
Pralon zet zijn Sten, die speciaal is uitgerust met een geluiddemper, op scherp. Hij vuurt een kort salvo af, niet luidruchtiger dan het geritsel van vleugels in de bladeren boven de hoofden van de gevangenen.
“Ziet u wel ?”
“Ja, meneer.”
“Op pad !”
We komen zomaar het bos binnenstormen als een kudde wilde everzwijnen.

Gedurende vijftig minuten bewogen we ons snel voort zonder te vertragen. Gees springt als een geit, maar de enorme Posthumus, met de handen geketend, snakt naar adem, zodat we hem liever zouden willen doden.
“Kom op, Jules, geen theater ! Als je moet worden gedood, zullen de anderen zich daarmee belasten, daar zijn wij niet voor. Het enige
wat je met ons zult doen, dat is rennen. Ren, dikzak, dit is je beste kans.” Als per ongeluk voor jou, jouw kleine nazi-vrienden ons in de gaten krijgen… inderdaad, ja … zal je met de voeten vooruit vertrekken… vóór ons. Posthumus ! Dat is nogal een programma.”
Tien minuten om op adem te komen en opnieuw rennen we tussen de dennen. Behalve Gunther, die ik mijn zak laat dragen, kunnen de gevangenen ons niet helpen met de trein. Toch geven we ze precies hetzelfde als wat wij eten. Erg overschat, dat herenras ! Mijn weerzinwekkende jongens nemen hun bagage terug.
“We
hebben geen geluk, mijn luitenant, we kwamen slechteriken tegen.”
Honderd minuten op de vlucht, ruim acht kilometer afgelegd. Ik denk dat we nu kunnen kamperen en slapen.
“W
elterusten engeltjes… Zie je wat we winnen door stomme dingen te doen ? We hadden zo stil kunnen uitrusten in onze kleine optrekje, dat niets van iemand vroeg.
We worden uit onze eerste slaap gehaald door kanonsalvo’s die polyfonisch vergezeld gaan van schoten van zware machinegeweren.
Sinds ons vertrek heb ik me naar het noordoosten gehaast, zonder van de richting af te wijken: de flitsen van de explosies komen uit de diametraal tegenovergestelde richting.
“De Canadezen, mijn luitenant !”
“Alweer ! Beslist, dat wordt een obsessie… Probeer daarom in hun nek te springen, zoals eerder in Diever. De Canadezen… mijn reet: dat zijn de Duitsers die ons aanvallen. D
e kans is groot dat, als we terug zullen keren naar ons kamp, ​​jullie je kanten parachutes daar zult vinden. Als je de bedoeling had daar burgeroverhemden van te maken, dan heb je pech. Dus zeg, Gunther, ze zijn niet snel, jouw kleine maatjes. Het heeft hen meer dan drie uur gekost om onze schuilplaats te ontdekken… En ik vraag me zeker af waar ze hun munitie aan verspillen.”
Gunther glimlacht.
“U bent heel anders dan de Duitse officieren, weet u.”
Dat mag ik hopen…

De Canadezen zijn eindelijk aangekomen. Ze hadden een week nodig, langer dan in de planning van de operatie was voorzien ! Ons basiskamp is geëgaliseerd, onze individuele mangaten zijn verdwenen, de begraven parachutes bevinden zich, zoals verwacht, in een rommelige staat. We zien weer Georges, onze Nederlandse verbindingsofficier: zijn huis werd met de grond gelijk gemaakt door de tanks en de zelfrijdende kanonnen, die door de Duitsers waren meegebracht om ons te vernietigen…
Gees neemt ons mee naar haar familie, in het postkantoor van Diever. We worden als helden onthaald… Maar de helden zijn moe. A
lles wat ze nu vragen is een warm bad en schone lakens…
Dan is het vertrek naar Nijmegen, waar de twee regimenten elkaar vinden. Veel van onze vrienden zijn dood: Valayer, verbrandt door een vlammenwerper met zijn hele stick in de boerderij waar ze waren verschanst; de Sablé is 
verdronken in een kanaal tijdens het afwerpen van de parachutisten… Het waren jonge nog niet ervaren officieren, die zich na de Franse campagne bij ons hadden gevoegd om de gaten te vullen die de campagne ons had nagelaten. Taylor, een van mijn laatste familieleden, werd ook vermoord en zoveel jongens werden gevangen genomen en vervolgens vermoord door de S.S….
Aan de andere kant vind ik een Engelse kameraad die ik sinds september vorig jaar dood waande: John zat in de eerste luchtlandingsdivisie en gedurende die paar weken dat ik daar was geplaatst, waren we onafscheidelijk geworden. We hadden dezelfde smaak voor het gevecht met platte handen, de knokpartijen in het café, de mix van whisky-cider en hetzelfde ongeduld van elke pompeuze gezagsdrager.
“Thomé… oh ! Thomé…”
Wij zijn met zijn twintigen en zepen onszelf in in het geroezemoes van de gemeenschappelijke douches in de kazerne in Nijmegen. De jongen die mij begroet lijkt op de levende doden die we later in de films over Mauthausen te zien zullen krijgen. Zijn gezicht doet me aan niemand denken, maar om niets toe te voegen aan de angst die ik daar ontdek, doe ik alsof ik hem herken. Dan komen mijn herinneringen boven: John !… Hij is onherkenbaar. De atleet met wie ik Peterborough op stelten zetten, de onberispelijke luitenant van de Irish Guards, die me in het gevecht zijn arm over mijn schouder legde, is niets meer dan een arm skeletachtig lichaam bedekt met doorligwonden. Hij staat scheef op een verkort been met verzwakte pezen. Alleen zijn glimlach hielp me hem te herinneren.
Hij kreeg een salvo kogels in zijn been tijdens de catastrofale operatie van Arnhem. Hij werd
naar het ziekenhuis gebracht, waar hij ontsnapte, nadat hij zelf was verbonden en zeven maanden lang leefde hij alleen als een beest, op de vlucht voor de Nederlanders die hij wantrouwt, de nazi’s vermijdend, die hij haat en minacht. De optrekkende Canadezen vinden hem in het bos waar hij zich verstopt hield… En zie daar ! Hij vertelt me ​​rustig zijn verhaal, zonder naar effecten te zoeken, alsof het een normaale tegenslag is.
“Je verblijft in deze kazerne ?”
“Ja,
maar ik heb geen papieren meer, de tantes van de Inlichtingendienst willen mijn verhaal niet geloven en ik sleep mij elke vijf dagen van het ene bureau naar het andere, wachtend op een vliegtuig.”
“Wees niet ongerust, mijn konijntje, we gaan een rode baret voor jou vinden. Je zult Dupont heten en je zult met ons terugkomen.”

Een paar dagen ontspanning in Nijmegen, daarna de vlucht naar Engeland en weer terug naar Randelsham Hall.
In het nieuw gekleed keren de twee regimenten met verlof naar Frankrijk terug. We moeten elkaar weer ontmoeten op 8 mei 1945 in Fort Neuf in Vincennes, om terug te keren naar Londen, waar een nieuwe missie voor ons wordt voorbereid.
Op 8 mei geeft Duitsland zich over.
Het is duidelijk dat bijna niemand op het weerzien in Vincennes is ! Jammer… De geplande missie was een soort petjeaf missie: als dank voor de verleende diensten zouden de twee Franse regimenten in Noorwegen moeten landen om daar de nazi-overgave te verkrijgen. Dat had grappig kunnen zijn. De Engelse kameraden die daarheen zouden worden gestuurd in onze plaats spraken er dertig jaar later nog over.
In juni zijn we terug op onze Engelse uitvalsbasis. W
e bereiden ons voor om naar Ceylon te vertrekken: het lijkt erop dat we van wezenlijk belang zijn om de Japanners te overwinnen ! Maar het is Hiroshima, de Japanse capitulatie en de nacht van het jubelende gejuich in een Londen zonder verduistering, waar de sirenes eindeloos het wanordelijke geloei hervatten die, tot voor kort, het all clear aankondigden: einde van de waarschuwing…
De voorlopig laatste wereldoorlog is voorbij.
Terugkeer naar Frankrijk, kazerneleven. Ik word aangesteld als kapitein.
Sommige kameraden blijven in het leger. Persoonlijk zie ik echt niet wat ik daar zou kunnen doen: Ik heb voldaan aan het contract, dat ik mijzelf meer dan vijf jaar geleden had opgelegd, ik heb mijn best gedaan opdat de Duitsers mijn provincie verlaten.
Vaarwel aan de wapens !
Spijt ? Nee… Alleen een beetje nostalgie naar een tijdperk waarin we enorm veel geluk hadden ver weg te leven van de huichelaars, de bedriegers en de ‘bekwamen’ tussen de mensen van goede wil.
En, hoewel zonder spijt, de bitterheid die het najagen an een droom achterlaat in het hart dat het heeft uitgekozen, schreef Paul Valery…
Met het risico meer dan zeker door te gaan voor een romantische achterlijke of voor een mentale achterlijke, ondanks alle modieuze snobisme, ik zal altijd de centurion verkiezen boven de Romein die zich in orgies wentelt, en boven alle filosofieën de stoere drie geboden van de Kelten: “Eert de goden, doe niets verachtelijks, oefent uw moed.”

Edgard Tüpet-Thomé schreef in zijn boek voor mevrouw Geesje van der Werf – Schoemaker de volgende opdracht:
Pour Gees, mon ‘camerade de guerre’, dont le dévouement. la gentillesse et le courage nous ont été d’un grand reconfort, quand nous nous battions en enfants perdus dans son pays.
Elle nous a donné une haute idée de ce que pouvait été la qualité d’une jeune fille hollandaise.
C’est pourqoui se lui dedio ces quelques souvenirs acec toute le respet et toute l’affection fraternelle qui elle a suscitée parmi ses freres d’arme francais.
Hommage reconnaissant et amical de l’auteur.
Edgard Thomé

De Nederlands vertaling van de opdracht van Edgard Tüpet-Thomé luidt als volgt.
Voor Gees, mijn ‘oorlogskameraad’, wiens toewijding, vriendelijkheid en moed voor ons een grote troost zijn geweest, toen we als verdwaalde kinderen in haar land vochten.
Ze gaf ons een hoge dunk van wat de kwaliteit van een jong Nederlands meisje zou kunnen zijn.
Het is om deze reden dat deze paar herinneringen aan haar zijn opgedragen met alle respect en alle broederlijke genegenheid die ze onder haar broers in het Franse leger heeft opgewekt.
Dankbaar en vriendelijk eerbetoon van de auteur.
Edgard Thomé

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
Hoofdstuk 35 – Het Nederlandse intermezzo
De schrijver gaat in dit hoofdstuk 35 enigszins in op de arrestatie van de N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus op 9 april 1945 in café Brinkzicht aan de Brink van Deever op klaarlichte dag door enige parachutisten van de stick van Gilles Anspach, waarbij Geesje (Gees) Schoemaker, dochter van de postkantoorhouder Lambert Schoemaker van Deever, optrad als gids. Bij deze actie lukte het niet de N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma te pakken te krijgen.
In dit hoofdstuk 35 is sprake van een Mae West. Een Mae West is een reddingsvest, dat is vernoemd naar een beroemde actrice vanwege haar volle borsten.

Gees (Geesje) Schoemaker was in de Tweede Wereldoorlog koerierster voor het verzet. Gees (Geesje) Schoemaker is op zondag 11 augustus 2013 op 92-jarige leeftijd in haar woonplaats Den Helder overleden. Zij is op donderdag 15 augustus 2013 vanuit de kerk op de Brink op de kaarkhof an de Grönnegerweg in Deever begraven.
Uit het relaas van luitenant Edgard Tüpet-Thomé blijkt dat hij helemaal niet van plan is geweest Deever te bezetten, dit in tegenstelling tot de bewering van een zekere mevrouw Ter Laan in het artikel ‘Bevrijding van Diever’ in Opraekelen 95/1 (het blad van de heemkundige vereniging van Diever). Op het artikel ‘Bevrijding in Diever’ in Opraekelen 95/1 valt wel meer af te dingen.
In de laatste zin van hoofdstuk 35 wordt met ‘uit de kelder van Posthumus’ bedoelt ‘uit de kelder van de beruchte N.S.B.’er Klaas Marcus Balsma’. De N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus van de gemiente Deever was in café Brinkzicht aan de brink van Deever in de kost bij de N.S.B.-caféhouder Klaas Marcus Balsma.
De redactie moet zijn aantekeningen bij het verhaal van luitenant Edgard Tüpet-Thomé nog verder uitwerken.

Afbeelding 1 – Luitenant Edgard Tüpet-Thomé

Afbeelding 2 – Voorkant van het boek van Edgard Tüpet-Thomé

Afbeelding 3 – Opdracht van Edgard Tüpet-Thome aan Geesje Schoemaker

Afbeelding 4 – Geesje Schoemaker en Edgard Tüpet-Thomé in Den Helder in juni 1981

Posted in Fraanse parachutist, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Bouwers van de noodbrogge kriegt un gedenkplaete

De redactie van ut Deevers Archief besteedde op 5 augustus 2013, alweer in een tamelijk ver en grijs verleden, in zijn eerste versie van het bericht Plaquette voor de Royal Canadian Dragoons aandacht aan het veel te lang ontbreken van een gedenkteken voor de mannen die in de nacht van 11 op 12 april 1945 an de Deeverbrogge een noodbrogge over de Voat bouwden, de noodbrogge waarover in de vroege morgen van 12 april 1945 met succes zwaar materieel van het Eerste Canadese Leger, de Royal Canadian Dragoons, kon passeren, waarna in de gemiente Deever een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog en de Canadezen via de de Kop van Overijssel snel konden oprukken naar en in Friesland.

De redactie citeert het volgende stukje tekst uit zijn eigen hiervoor genoemde bericht:
Het moet in samenwerking tussen de gemeente Westenveld, de heemkundige vereniging van Deever en die van Dwingel, de oorlogsdeskundige van de heemkundige vereniging uut Deever en de plaatstelijke Dorpskrachten, die bezig zijn met de samenstelling van een boek over de geschiedenis van de Deeverbrogge, toch voor een paar centen mogelijk zijn om bij, op, aan, onder of boven de Deeverbrogge een eenvoudige teken (bij voorkeur geen teken aan een zwerfkei) aan te brengen ter herinnering aan de succesvolle bouw van de tijdelijke noodbrug, de daarover oprukkende Canadeze bevrijders en de daardoor versnelde bevrijding van Deever, de kop van Overijssel en Friesland met alle goede gevolgen vandien.

De redactie was bijzonder verbaasd in de Olde Möppeler (Meppeler Courant) van vrijdag 14 februari 2020 het bericht ‘Historie wordt in beeld gebracht’ te lezen. In dit bericht wordt verslag gedaan van het tijdverdrijf van het stelletje steeds hoogbejaarder, eigenwijzer, eenkenniger en geraniumfähiger wordende vrijwilligers van de induttende heemkundige vereniging uut Deever in het kader van het herdenken van het feit dat het op 12 april 2020 het vijfenzeventig jaar zal zijn geleden dat in de gemiente Deever een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog.

De redactie citeert uit het hier afgebeelde bericht ‘Historie wordt in beeld gebracht’ het volgende stukje tekst:
Op initiatief van de Historische Vereniging wordt er dit jaar ook een gedenkplaat geplaatst bij de Dieverbrug. In de nacht van 11 op 12 april 1945 werd door burgers van Dwingelo en Diever hier een noodbrug gebouwd, ter vervanging van de opgeblazen Dieverbrug. Dit gebeurde om de gevechtswagens van het Canadeze leger de mogelijkheid te bieden de Drentse Hoofdvaart over te steken om het getroffen Diever te bevrijden. ‘We willen de inspanningen die burgers uit Dwingelo en Diever hebben geleverd om een noodbrug te bouwen blijven herinneren.’, zo vult redactielid Henk ter Walle aan.

De redactie denkt dat hij in zijn hiervoor genoemde bericht uit 2017 het eerste stille voorzetje en het eerste stille aanzetje voor het plaatsen van een gedenkplaat an de Deeverbrogge heeft gegeven. Geen herrie, geen bombarie, geen poeha-publiciteit. De redactie is bijzonder verrast dat het stelletje steeds hoogbejaarder, eigenwijzer, eenkenniger en geraniumfähiger wordende vrijwilligers van de induttende heemkundige vereniging uut Deever nu, maar wel met veel herrie, veel bombarie en veel poeha-publiciteit, opvolging geeft aan het voorzetje en aanzetje van de redactie en eindelijk uitvoering gaan geven aan het plaatsen van de door de redactie bedoelde gedenkplaat bee, op, an, onder, boo’m, veur of aachter de Deeverbrogge. En dan doaluk mit ut hiele stellegie mit de snötkoker veuran bee de gedèènkplaete bee de brogge stoan veur de foto in de kraante. Dat kan ook weer een mooi sappig persmomentje opleveren voor de politiek gesneefde ex-wethouder en nog steeds voorzitter van de induttende heemkundige vereniging uut Deever.

De redactie van ut Deevers Archief wil de wakkere bezoeker van ut Deevers Archief graag aanraden vooral ook het bericht De zeven lange sterke ijzeren balken van Oere Chris te lezen. In dat bericht beschrijft wijlen Albert Schipper uut Leggel in zijn eigen streektaal op bijzonder nuchtere wijze de bouw van de noodbrogge an de Deeverbrogge. Geen herrie, geen bombarie, geen poeha-publiciteit en bij leven geen erkenning.

Posted in An de Deeverbrogge, Canadees’n, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment

Plaquette voor de Royal Canadian Dragoons

In de voorgevel van het Stadskantoor van Leeuwarden is een plaquette ingemetseld. De tekst op de plaquette herinnert aan 15 april 1945, de dag waarop de Royal Canadian Dragoons (het eerste Canadeze leger) Leeuwarden bevrijdde van de Duitse bezetter.
De tekst op de plaquette luidt:
Het jaartal 1883. Het wapen van de Royal Canadian Dragoons. Het jaartal 1983.
De Engelse tekst: This plaque commemorates the liberation of Leeuwarden on 15 april 1945 by the Royal Canadian Dragoons. It was placed here during the centennial of the Regiment.
De versnelde bevrijding van Friesland was mogelijk geworden, omdat mannen uit de omgeving van de Deeverbrogge in de nacht van 11 op 12 april 1945 met vereende krachten en met succes voor de tanks van het oprukkende Canadeze leger een sterke noodbrug bouwden ter plaatse van de door de Duitsers opgeblazen Deeverbrogge over de Drentse Hoofdvaart.
Van wijlen de schrijver Reinder Smit uut Dwingel is het volgende korte citaat:
Het schijnt, dat de Canadeze bevelvoerder na deze voorspoedige vorming van het bruggehoofd Dieverbrug het krijgsplan gewijzigd heeft en meteen Friesland en de Kop van Overijssel heeft meegenomen. Dezelfde morgen omstreeks elf uur stonden de Canadeze verkenners voor Steenwijk en nog dezelfde dag werd Wolvega bereikt. Is het teveel gezegd dat de Friezen, die er op enkele plaatsen na (onder andere Pingjum) bijna zonder kleerscheuren zijn afgekomen, dit mede te danken hebben aan de man(nen) van Rijkswaterstaat en hun Drentse medewerkers.
Het moet in samenwerking tussen de gemeente Westenveld, de heemkundige vereniging van Deever en die van Dwingel, de oorlogsdeskundige van de heemkundige vereniging uut Deever en de plaatstelijke Dorpskrachten, die bezig zijn met de samenstelling van een boek over de geschiedenis van de Deeverbrogge, toch voor een paar centen mogelijk zijn om bij, op, aan, onder of boven de Deeverbrogge een eenvoudige teken (bij voorkeur geen teken aan een zwerfkei) aan te brengen ter herinnering aan de succesvolle bouw van de tijdelijke noodbrug, de daarover oprukkende Canadeze bevrijders en de daardoor versnelde bevrijding van Deever, de kop van Overijssel en Friesland met alle goede gevolgen vandien. Op verschillende plekken in Friesland zijn wel platen te vinden, die respectvol herinneren aan de Canadeze bevrijders. Zo ook de plaquette in de voorgevel van het Stadskantoor van Leeuwarden, zoals te zien op bijgaande foto.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De eerste versie van dit bericht is gepubliceerd op 5 augustus 2013.

Posted in An de Deeverbrogge, Canadees’n, Dorpskracht, Gemiente Deever, Tweede Wereldoorlog | Leave a comment