See steuk’n un bren deur ut gèès van ut loket

De redactie van ut Deevers Archief vond onlangs bij het digitaliseren van weer een ordner met Deeverse paperasjes een A4-tje met aantekeningen, die hij op 28 augustus 2004 maakte tijdens een telefonisch contact met Roelof Santing, un echte olde Deeverse. In 2004 mocht de redactie nog meewerken aan de samenstelling van een kwalitatief en kwantitatief zo hoogwaardig mogelijk papieren blad Opraekelen van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever, zeg maar de heemkunduge vurening uut Deever. De redactie wil uiteraard de zeer gewaardeerde bezoekers van ut Deevers Archief deze  oorlogsherinneringen van Roelof Santing niet onthouden.

Ik werkte in de laatste periode van de Tweede Wereldoorlog op het gemeentehuis als bode. Ik zat toen nog op de H.B.S. in Meppel, maar ik ging in het laatste jaar van de oorlog niet naar school, vanwege de gevorderde bussen, het gevaar voor beschietingen van bussen, enzovoort. Na de oorlog heb ik de H.B.S. afgemaakt.
De N.S.B.-burgemeester Pier Obe Posthumus kwam uit Haren in Groningen. Hij was daar wethouder. Ik weet niet wat na de oorlog met hem is gebeurd. Ik weet niet wat voor straf hij heeft gekregen.
Ik heb gezien dat de Franse parachutisten de brink van Diever opkwamen.
We dachten eerst dat het Engelse soldaten waren, we dachten dat het Tommies waren.
Een paar parachutisten gingen naar het gemeentehuis en een paar parachutisten gingen naar het café van Klaas Balsma.
In het gemeentehuis staken ze een bren door het gaas van het loket en vroegen in het Frans: Où est le burgomaître Posthumus ?
We konden niet geloven dat het Fransen waren, we antwoordden in het Engels. Ik weet niet of zij Engels konden verstaan.
Ze vroegen mij: Oú est la caisse ? Dat kan een kist of een doos zijn geweest, maar ook de brandkast.
We konden niet in de brandkast komen, want die zat vanwege de distributiebonnen op slot.
Na de arrestatie van Posthumus kwamen ze met hem en een doos uit het café van Klaas Balsma. Posthumus was bij Klaas Balsma in de kost. Die ‘caisse’ bleek dus een doos te zijn.
Achteraf bleek dat ze de N.S.B.-burgemeester Posthumus én de N.S.B.’er Klaas Balsma wilden pakken.
Wiechertje Trompetter, de dochter van de N.S.B.’er Harm Trompetter, die brugwachter van de Geeuwenbrug was, werkte ook op het gemeentehuis. Die werd doodsbenauwd, toen ze de Franse parachutisten zag. Ze dook onder het bureau.
Posthumus heeft de in 1939 aangeschafte brandspuit van Van Bergen uit Heiligerlee weggegeven aan de Duitsers, die is nooit teruggekomen. Ik weet niet hoe er toen brand is geblust. Vlak na de oorlog heeft de gemeente een nieuwe brandspuit, een Bikker, aangeschaft.

Aantekeningen van de redactie van ut Deevers Archief
De redactie heeft het vermoeden dat in die doos papieren van de N.S.B. zaten. De Franse parachutisten waren op zoek naar belastend materiaal. Zie de berichten in ut Deevers Archief met betrekking tot de Franse parachutisten.
De redactie vraag zich wel af of de Franse parachutisten gewapend waren met een brengun. Een brengun was een nogal tamelijk zware mitrailleur.

This entry was posted in N.S.B.'er, Tweede Wereldoorlog. Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *