In Drente is een brink een met bomen beplante centrale ruimte in het dorp, waaromheen boerderijen staan gegroepeerd.
Dat lijkt voor de brink van Deever niet te kloppen, maar het is wel zo. Waar het vooroorlogse gemeentehuis stond, stond tot 1840 een boerderij. Het zo genaamde schultehuis was tot 1935 het woongedeelte van de daaraan vastgebouwde schulteboerderij. En ook op de plek waar nu nog steeds het huis met de naam ‘Zonnehoekje’ staat, stond een boerderij. Zie bijvoorbeeld een afbeelding van het gevelfront in 1924. Café Brinkzicht was tot in 1927 een boerderij met een boerencafé in het voorhuis.
Maar het is wel zo dat de brink van Deever geen origineel Saksische brink is.
Bij een origineel Saksische brink bouwden de boeren eerst hun boerderijen om een centrale ruimte. Want dat was onder meer bevorderlijk voor ut noaberschop. En pas ná de kerstening bouwden ze naar behoefte een kerk aan de brink.
In Deever is het omgekeerd gegaan. In Deever is rond 900 eerst een houten katholiek kerkje gebouwd op de puinhopen van een paganistische tempel. Het moet er in die tijd van de kerstening met al die prekende monniken uit Ierland hard aan toe zijn gegaan. Pas daarna bouwden de tot het christendom bekeerde boeren uit de omgeving hun boerderij dicht in de buurt van het houten katholieke kerkje om een centrale ruimte. Vandaar dat Deever een niet-Saksische brink naast een katholieke kerketuin heeft.
De Deeverse historielogen – niet gehinderd door al te veel historische kennis – beweren vaak met de grootste stelligheid en koppigheid dat het terrein aan het begin van de Bosweg in Deever een brink is. Ze beweren zelfs met de grootste stelligheid en koppigheid dat het de ‘Marktbrink is, dat wil zeggen een brink waarop veemarkten werden gehouden.
In de stevige populair-wetenschappelijke publicatie Brinkenboek – een verkenning van de brinken in Drenthe van de Werkgroep Brinken uit 1981 wordt als brink in Deever ook ‘De doolhof’ of ‘Marktbrink’ aangemerkt. De naam Doolhof is klakkeloos overgenomen uit de brief die de gemiente Deever op 19 juni 1979 aan de Werkgroep Brinken stuurde. Blijkbaar had de Werkgroep Brinken een brief naar de gemiente Deever gestuurd, met het verzoek een opgave te doen van alle in de gemiente Deever bekende ‘brinken’.
Het ligt voor de hand dat de overijverige slimme ambtenaartjes van de gemiente Deever in 1979 de naam ‘De doolhof’ klakkeloos hebben overgenomen van bladzijde 61 van het boek De historie en pre-historie van Diever in woord en beeld van Arend Mulder uit 1975. Skrief dat moar in de breef. See weet ur toch niks van.
Maar wie van die overijverige ‘slimme ambtenaartjes in ut gemientehuus an de brink van Deever heeft bedacht dat het terrein waar vroeger de vee- en paardemarkten werden gehouden, een brink is ? Het terrein voldoet in de verste verte niet aan de definitie van brink. Het terrein is geen centrale ruimte in het dorp. Om het terrein staan geen boerderijen gegroepeerd. De westkant van het terrein grenst nota bene aan een dodenakker. Op en om het terrein stonden/staan wel veel bomen. Dat dan weer wel.
Toen de Noorderesch nog niet was vernield door de in de dertiger jaren van de vorige eeuw aangelegde Betonweg (nu Ten Darperweg) behoorde het terrein bij de braandkoele met de naam Doolhof ook tot het marktterrein. Het gedeelte van het marktterrein bij de braandkoele was de verhandelplaats van kleinvee. Op het gedeelte van het marktterrein ten westen van de Bosweg werden koeien verhandeld. Het gedeelte ten oosten van het marktterrein diende als verhandelplaats van werkpaarden.
Zie bijvoorbeeld het bericht Ut maarktturrein an ut begun van de Bosweg in 1924.
Zie ook de afbeelding van een foto uit 1924.
Zie ook de afbeelding van een ansichtkaart uit 1929.
Als die overijverige slimme ambtenaartjes in ut olde gemientehuus an de brink van Deever in 1979 enig krantenonderzoek hadden gedaan, dan waren ze vast en zeker gestuit op het volgende belangwekkende berichtje in de Provinciale Drentsche en Asser Courant van 29 april 1912.
———————————————————————————————————————————————————-
Diever, 28 April.
Aanstaande Vrijdag, 3 Mei, zal ons nieuw marktplein in gebruik worden genomen. ’t Is een ruim, fraai terrein.
Door zware palen met ijzeren buizen is het in vakken verdeeld voor plaatsing van ieder soort vee. Onze gemeenteraad heeft hiermee zeker een goed werk gedaan.
De nieuwe regeling voor marktgeldheffing wordt ook aanstaande Vrijdag, toegepast. De opbrengst hiervan zal dienen, om én rente én aflossing van aankoopkapitaal te vinden, zoodat de hoofdelijke omslag hierdoor niet zal worden verhoogd.
We hopen dat de aanvoer groot mag zijn.
———————————————————————————————————————————————————-
Dus het terrein waar in 1912 (zie tabel 1) en 1918 (zie tabel 2) de vee- en paardemarkten werden gehouden is geen Marktbrink, is geen Marktterrein, is geen Marktplaats, maar het is verrassenderwijs – let wel, mind you, nota bene – een Marktplein !! Hoe nu verder ?
Als die overijverige slimme ambtenaartjes in ut olde gemientehuus an de brink van Deever dat op 29 juni 1979 hadden geweten, dan hadden ze wellicht niet ‘Marktbrink’ maar ‘Marktplein’ als brink in die brief genoemd. Want die overijverige slimme ambtenaartjes in ut olde gemientehuus an de brink van Deever waren wel ambtelijke ambtenaartjes, die met de grootste stelligheid en koppigheid overtuigd van hun onwrikbare ambtelijke gelijk waren. Want wat in hun ambtelijk kop zat, dat zat niet in de weg bij hun ambtelijke stoelgang.
En dat kan nader worden gedemonstreerd met het volgende voorbeeld.
In het ‘Beleids- en Beheersplan Brinken’ van de gemeente Westenveld van 9 oktober 2013 – 34 jaar na die gemeentelijke blunder van 1979, staat een bonte blunderige lulkoekerige fantasietekst over ut maarktturrein an de Bosweg in Deever:
Brinken zijn historische dorpsruimten. In het verleden hadden ze een agrarische functie. De brink werd gebruikt om het vee te laten drinken in de vaak aanwezige drinkput en ’s nachts te stallen. Tevens kwamen de dorpelingen hier bij elkaar om met elkaar van gedachten te wisselen. Het hout van de bomen (veelal eiken) werd gebruikt voor allerlei bouwactiviteiten. Later werd de brink een marktplek en evenementen terrein.
De ambtelijke wens was de vader van de ambtelijke gedachte.
Dus wat in de kop van die Slimme Betweterige Ambtenaartjes In Het Raadhuis Aan De Gemeentehuislaan In Deever zit, dat zit niet in de weg bij hun ambtelijke stoelgang.
Het marktplein werd dus gebruikt voor het houden van vee- en paardemarkten. Zie als voorbeeld de lijst van maandelijkse markten, die in 1912 werden gehouden (tabel 1).
Het marktplein wordt al vele tientallen jaren niet meer gebruikt voor het houden van veemarkten, maar vrijwilligers van de Historische Vereniging Vroegere Gemeente Diever hebben in 2002 het marktplein wel weer enigszins in beperkte mate als zodanig ingericht. Toen werden weer ‘zware palen met ijzeren buizen’ geplaatst.
Het ontbreekt de redactie van ut Deevers Archief aan een foto van de vrijwilligers aan het werk met de zware palen en de ijzeren buizen.
Om vervolgens in 2019/2020 bij de uitvoering van het peperdure overbodige herbestratingsplan van de straten van het oude Deever en de vernieling van ut maarktturrein zonder omkijken te worden gesloopt. Dat plan had de naam Deever op dreef‘. Dat hebben ze in Deever geweten. De slimme ambtenaartjes waren vooral op dreef met het uitgeven van veel te veel belastinggeld.
En in het ‘Beleids- en Beheersplan Brinken’ van de gemeente Westenveld’ van 9 oktober 2013 stond ook dat in de voorschriften voor de bestemmingsplannen regels opgenomen gingen worden die de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de ‘marktbrink’ moesten beschermen, waarbij het belangrijk was dat te allen tijde moest worden voorkomen dat op de ‘marktbrink’ nieuwe (al dan niet tijdelijke) bouwwerken worden geplaatst. Want het overbodige V.V.V.-kantoor op het paardemarktterrein was al in 2001 gebouwd. Of golden die regels met terugwerkende kracht ?
Tabel 1
In 1912 werden de volgende veemarkten in Deever gehouden:
– dinsdag 9 januari (louwmaand);
– dinsdag 13 februari (sprokkelmaand);
– dinsdag 12 maart (lentemaand);
– dinsdag 9 april (grasmaand);
– vrijdag 3 mei (bloeimaand);
– dinsdag 11 juni (zomermaand);
– woensdag 3 juli (hooimaand);
– zaterdag 10 augustus (oogstmaand);
– dinsdag 10 september (herfstmaand);
– dinsdag 22 oktober (wijnmaand); (jaarmarkt);
– dinsdag 12 november (slachtmaand);
– dinsdag 10 december (wintermaand).
Tabel 2
In 1918 werden de volgende veemarkten in Deever gehouden:
– dinsdag 8 januari (louwmaand);
– maandag 11 februari (sprokkelmaand);
– dinsdag 12 maart (lentemaand);
– dinsdag 9 april (grasmaand);
– vrijdag 3 mei (bloeimaand);
– dinsdag 11 juni (zomermaand);
– woensdag 3 juli (hooimaand);
– zaterdag 10 augustus (oogstmaand);
– dinsdag 10 september (herfstmaand);
– dinsdag 22 oktober (wijnmaand), (jaarmarkt);
– dinsdag 12 november (slachtmaand);
– dinsdag 10 december (wintermaand).